Understanding Motivation and Emotion
Johnmarshall Reeve – seventh edition
Hoofdstuk 1 introductie
Wat is motivatie? Waarom is het belangrijk?
Motivatie kan gezien worden als iets willen – het is een conditie in ons die verlangt tot een verandering in de
omgeving of in onszelf. Motivatie en de studie naar dit onderwerp is belangrijk om twee redenen:
1. Leren over motivatie is interessant. Zo weten we namelijk hoe we onszelf en anderen kunnen
veranderen/doelen kunnen bereiken, etc.
2. Leren over motivatie is nuttig; zo kan het toegepast worden in de praktijk.
Wetenschap over motivatie
De studie over motivatie en emotie is een gedragswetenschap (dus empirisch). De studie van motivatie en
emotie wil antwoord geven op de ‘Waarom’ vraag. Bij een theorie voor motivatie zijn twee dingen belangrijk:
het moet kijken naar relaties tussen waarneembare en natuurlijke verschijnselen. Ten tweede moet het
verklaren waarom de relaties bestaan.
Figuur 1.1 Illustratie van een theorie
Een gevalideerde theorie is nuttig in verder onderzoek en ook
van toepassing in de echte wereld.
Twee belangrijke vragen
De twee belangrijkste vragen in motivatiewetenschap zijn:
1. ‘Wat veroorzaakt gedrag?’
2. ‘Waarom varieert gedrag in intensiteit?’.
Wat veroorzaakt gedrag?
Deze vraag gaat om de ‘Waarom’ vraag en kan worden opgesplitst in vijf specifieke vragen:
1. Waarom begint gedrag?
2. Waarom houdt gedrag aan over de tijd?
3. Waarom is gedrag gericht op de ene doelen en niet op de anderen?
4. Waarom verandert gedrag van richting?
5. Waarom stopt gedrag?
, Box 1: Deze box gaat in op de vraag waarom we doen wat we doen.
Motivatie verklaren – dus waarom we doen wat we doen – is niet makkelijk. Mensen geloven theorieën over
motivatie die niet kloppen.
• Theorieën over eigenwaarde:
Zo is eigenwaarde een effect van hoe het leven gaat. Maar eigenwaarde verhoogt de motivatie niet.
• Theorieën over stimulansen en beloningen.
Het verwijderen van beloningen zorgt juist vaak voor schade aan de bestaande motivatie van de
persoon zonder het krijgen van de beloning. Ten tweede negeert een beloning het begrip van
motivatie van de persoon. Bijv. in plaats van een beloning te geven zou het boek interessanter
geschreven kunnen worden.
Waarom verandert gedrag in zijn intensiteit?
Gedrag varieert in intensiteit, en intensiteit varieert zowel binnen het individu als tussen individuen.
Onderwerp
Onderzoek naar motivatie probeert de onderliggende processen te ontdekken die ten grondslag liggen aan wat
gedrag energie, richting en volharding geeft.
• Energie impliceert dat gedrag kracht heeft.
• Richting impliceert dat gedrag een doel heeft.
• Volharding impliceert dat gedrag langer duurt en in verschillende situaties naar voren komt.
Interne motieven
Motieven zijn interne ervaringen (behoeften, cognities en emoties) die directe en nabije oorzaken zijn voor
actie. De verschillende motieven zijn:
1. Behoeften
zijn essentieel en noodzakelijk voor het onderhouden van je leven.
- Biologisch gezien zijn dat onder andere honger en dorst.
- Psychologisch gezien zijn bijvoorbeeld competentie en het gevoel hebben ergens bij te horen.
Behoeften zorgen voor 1) genereren van verlangen en strevens die gedrag motiveren 2) en een diep
gevoel van verzadiging als in de behoeften wordt voorzien.
2. Cognities
Cognities refereert naar mentale gebeurtenissen (zoals gedachten, geloof, verwachtingen, plannen,
doelen, strategieën, etc.).
, 3. Emoties
Emoties zijn gevoelens van arousal en expressieve reacties op gebeurtenissen in het leven. Emoties
genereren een aantal aspecten van de ervaring, namelijk:
o Gevoelens= de subjectieve, verbale beschrijvingen van emotionele ervaring.
o Arousal= lichamelijke opwekking om met de situatie om te gaan.
o Purpose (doel)= motivationele drang om iets te bereiken.
o Expressie = non-verbale communicatie van onze emotionele ervaring aan anderen.
Emoties zijn motivationele staten – ofwel een onderdeel van motivatie.
Antecedente omstandigheden
Antecedente omstandigheden zorgen ervoor dat motieven in iemand opkomen. Er zijn twee soorten
antecedente omstandigheden die invloed hebben op de interne motieven van iemand:
1. Externe gebeurtenissen
2. Sociale omgeving.
Externe gebeurtenissen zijn zaken uit de omgeving, sociale en culturele context die invloed hebben op de
interne motieven van een persoon. Let op! Een externe gebeurtenis heeft niet direct invloed op je gedrag (bijv.
je krijgt 20 eu als je dit doet → dopamine systeem (intern motief) → gedrag).
Motivatie versus invloed
Het verschil tussen motivatie en invloed is dat invloed het sociale proces is waarin de ander verlangt dat de je
gedrag verandert. Motivatie is echter een persoonlijk, intern proces.
Expressies van motivatie
Motivatie is een persoonlijke en onobserveerbare ervaring. Je kunt kijken naar motivatie door gedrag,
betrokkenheid, psychofysiologie, hersenactiviteit en zelfrapportage.
1. Gedrag.
Zeven aspecten van gedrag drukken de aanwezigheid, intensiteit en kwaliteit van motivatie uit:
o Inspanning= percentage van de totale gebruikte capaciteit.
o Vasthoudendheid= tijd tussen wanneer het gedrag begint tot het stopt.
o Latentie= de tijd die een persoon wacht om aan een taak te beginnen nadat hij voor het
eerste een gelegenheid heeft daartoe.
o Keuze= wanneer twee of meer handelingswijzen worden aangeboden, de ene verkiezen
boven de andere.
o Waarschijnlijkheid van de reactie= aantal keren dat de persoon een bepaalde doelgerichte
reactie uitvoert, gegeven het totaal aantal mogelijkheden dit te doen.
o Gezichtsuitdrukkingen
o Lichamelijke houding
2. Betrokkenheid.
Betrokkenheid bestaat uit gedrag, emotie, cognitie en agency.
o Gedrag
Betrokkenheid qua gedrag gaat om hoe betrokken een persoon is in termen van moeite en
aanhoudendheid.
o Emotie
Emotionele betrokkenheid gaat om de aanwezigheid van positieve emoties gedurende de
taak (bijv. interesse) en de afwezigheid van negatieve emoties (bijv. angst).
o Cognitie
Cognitieve betrokkenheid gaat om hoe strategisch de persoon probeert om informatie te
verwerken en te leren.
, o Agency
Agentic betrokkenheid gaat om de mate van proactieve en constructieve bijdrage aan de
stroom van activiteit. Zoals vragen stellen en zeggen wat je wil.
3. Psychofysiologie
Het proces waarin een psychologische toestanden (motivatie en emotie) een fysiologische reactie
uitlokt. Denk aan hormonale activiteit, hartslag, bloeddruk, pupilgrootte, etc.
4. Hersenactiviteit.
Omdat elke motivatie en emotie een ander patroon van neurale activiteit veroorzaakt, kunnen
onderzoekers dit gebruiken.
5. Zelfrapportage.
Bijvoorbeeld in een interview of vragenlijst.
Raamwerk om motivatie en emotie te begrijpen
Antecedente condities beïnvloeden de motieven van een persoon → Dit drukt zich uit als een patroon van
gedrag, betrokkenheid, psychofysiologische, neurale en subjectieve activiteit → dit draagt bij aan positieve
levensuitkomsten.
Tien belangrijke thema’s
1. Motivatie en emotie dragen bij aan het functioneren en aanpassen.
Motivatie en emotie veranderen als reactie op de omgeving, waardoor we kunnen functioneren als
complexe adaptieve systemen. Bijv. iemand helpt ons → we voelen dankbaarheid → motiveert actie
om een vriendschap te ontwikkelen.
2. Motivatie en emotie richten je aandacht ergens op.
Motivatie bereidt ons voor op actie door de aandacht te sturen naar bepaald gedrag boven anderen.
De aandacht wordt niet gelijk verdeeld om twee redenen:
o Opgewekte motieven variëren in sterkte, waardoor sommigen meer
aandacht trekken dan anderen.
o Negatieve stimuli en omgevingsgebeurtenissen trekken meer aandacht dan
positieve stimuli en omgevingsgebeurtenissen. Zo trekt pijn meer onze
aandacht.
3. Motivatie en emotie zijn mediërende variabelen.
Motivationele en emotionele processen vinden plaats als reactie op de omgeving en veroorzaken
uitkomsten.
X (antecentente oorzaken) → Y (emotionele of motivationele staat) → Z (uitkomst).
Bijv. nieuwe omgeving → interesse → rondkijken – in plaats van - nieuwe omgeving → rondkijken.
Het is dus beter om te zeggen dat motivatie en emotie gedrag verklaren dan dat de omgeving dit doet.
4. Motieven variëren over de tijd en beïnvloeden een stroom van gedrag.
De intensiteit van motivatie fluctueert continue, maar meestal is er wel één hoofdzakelijk motief die
