Samenvatting JR Samenvatting:
Basisboek Bedrijfseconomie: H11 tm H13
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur
11.1 Vaste en variabele kosten
Bedrijf maakt kosten om diensten/producten aan klanten te leveren, is een relatie tussen de
hoogte van de kosten en de omvang van de productie. Kan indelen op twee hoofdgroepen:.
Variabele kosten: veranderen als productie ook veranderd, bv meer grondstoffen kopen.
Stijgen niet altijd recht evenredig met productie daarom verschil in: (Tabel 11.1)
- Proportioneel variabele kosten: kosten recht evenredig variëren met omvang van
productie. Per eenheid product blijven variabele kosten telkens gelijk, vaak is realiteit zo.
- Degressief variabele kosten: kosten nemen naar verhouding minder sterk toe dan de
productie. De kosten per eenheid product zullen dalend verloop vertonen. Vaak bij relatief
laag niveau van productie dan opvoeren. Kan door betere efficiency of kwantumkorting.
- Progressief variabele kosten: kosten stijgen relatief sneller dan de geproduceerde
hoeveelheid. De kosten per eenheid product zullen stijgend verloop vertonen. Vaak bij grote
productieomvang, ook veel extra kosten overwerk bv.
- Trapsgewijze variabele kosten: als productiemiddelen slechts beperkt deelbaar zijn,
maar op korte termijn in benodigde hoeveelheid kunnen worden ingezet. Kosten zijn dat
beperkt in een productie-interval vast en stijgen boven dat interval naar nieuw niveau, zo een
discontinu verloop binnen het relevante producete-interval.
Vaste kosten/Constante kosten: veranderen niet met productie mee, staan vast bv huur.
Kan evt. wel veranderen door bv huurverhoging. Vaste kosten is dus de relatie tussen de
hoogte van de kosten en de hoogte van de productie. Omvang van capaciteit is bepalend voor
niveau vaste kosten daarom capaciteitskosten genoemd, bij daling productie kan niet ineens
machine daaraan aanpassen gezien de kosten.
Wel beïnvloedbaar als periode voldoende lang is, omdat lange termijn capaciteit (machine)
kan worden aangepast. Kosten echt vast, als ervan uitgaan dat productieniveau zich bevind
binnen de op de korte termijn geldende capaciteitsgrenzen van de onderneming, binnen het
relevantie productie-interval.
Totale kosten: onderneming kan voorsprong krijgen door betere producten maar ook met
lagere kosten, kijken met kostenanalyses die betrekking op alle facetten van bedrijf heeft.
Daarin ook kijken welke vast en variabel zijn, kunnen ook beide elementen bevatten gedeelte
vast en variabel bv energie.
Globale indicatie vanwege uiteenlopen vaste en variabele kosten. Verschilt ook per bedrijf wat
grotere rol speelt, productie bv variabele die vaak ook proportioneel zijn.
,Samenvatting JR Samenvatting:
Basisboek Bedrijfseconomie: H11 tm H13
Bij lineair verband productieomvang en kosten, kan hoog-laagmethode gebruikt worden om
inzicht te krijgen in kostenstructuur. Van kostgegevens uit verleden de kosten van periode
met laagste productieomvang vergeleken met die met hoogste productieomvang.
Verschil in kosten wordt geacht veroorzaakt te zijn door proportioneel variabele kosten.
11.2 Break-evenanalyse
Leiding is ook geïnteresseerd in kosten, omzet en winst. Kan zichtbaar gemaakt worden door
naast de kosten als functie van productieomvang ook omzet in dezelfde grafiek te zetten.
Daaruit lezen hoeveel afzet/omzet nodig is om alle kosten te kunnen dekken.
Break-evenpunt is dat punt waar alle opbrengsten precies gelijk staan alle de totale kosten,
daardoor geen winst en geen verlies.
Onderzoek naar relatie van omzet, totale kosten en winst met afzet en BE punt berekenen
heet de break-evenanalyse. Onderscheid tussen variabele en vaste kosten heel belangrijk.
Nuttig zijn voor onderzoeken consequenties van beslissingen, inzicht in wisselwerking tussen
omzet, kosten en winst is belangrijk. Met de analyse kunnen veel vragen beantwoord worden.
Dekkingsbijdrage: is bedrag ter dekking van de vaste kosten. Omzet – Variabele kosten
Break-evenpunt is afzet waar totale dekkingsbijdrage precies groot genoeg is om de totale
vaste kosten te kunnen dekken.
BE Afzet = Vaste kosten : ( Verkoopprijs – Variabele kosten per eenheid )
(BE Afzet = Totale vaste kosten : dekkingsprijs )
Voor uitvoeren break-evenanalyse moet voldaan worden aan 3 uitgangspunten:
1. Lineariteit van kosten en opbrengsten: Kosten en omzet moeten lineair verloop hebben.
Anders wellicht 2 BE punten, en moet wiskundigheid ingezet worden om op te lossen.
2. Eén soort product: De onderneming moet maar één soort product vervaardigen, als dit
niet is verschilt dekkingsbijdrage per product en is BE punt afhankelijk van samenstelling van
productie. Als procentuele dekkingsbijdrage wel hetzelfde is, kan er weel break-evenomzet
bepaald worden.
3. Productie = afzet: De productie is ook gelijk aan de afzet, bij dienstverlening standaard zo
geen voorraad namelijk. Wel verschil tussen productie en afzet, kan verschil van opvattingen
zijn over vraag wanneer er sprake is van winst in nihil.
Wenselijk is natuurlijk dat de omzet ruim hoger is dan het BE punt. Daalt afzet moet leiding
tijdig maatregelen treffen. Afstand huidige afzet en BE punt komt voor in veiligheidsmarge.
De veiligheidsmarge geeft % aan waarmee de afzet maximaal mag afnemen om niet onder
het BE punt te komen. Geeft dus speling aan en heeft signaalfunctie.
Veiligheidsmarge = ( Huidige afzet – Break-evenafzet ) : Huidige afzet
, Samenvatting JR Samenvatting:
Basisboek Bedrijfseconomie: H11 tm H13
11.3 De hefboomwerking van de kostenstructuur
Een grafische presentatie waarin in een opslag de samenhang van winst en bedrijfsdrukte:
Profit-volume chart: een grafiek die het verband laat zien tussen de hoogte van de afzet en
de hoogte van de winst in een periode. Laat winstlijn zien, niet kosten/opbrengsten lijn.
De winstlijn begint bij een verlies die zo precies zo groot is als de vaste kosten. De helling
wordt bepaald door de dekkingsbijdrage per eenheid, elke toename van afzet met een
product levert een vermindering van winst of een toename van de winst op met bedrag van
het dekkingsbijdrage.
De helling geeft een indicatie van de hefboomwerking van de kostenstructuur. Hoe steiler
de winstlijn, hoe groter de invloed van een afzetverandering op de winst en hoe risicovoller
de onderneming dan is.
Door automatisering neemt aandeel variabele kosten af in totale kosten en vaste kosten toe,
gevolg is dat dekkingsbijdrage per eenheid product dus groter wordt. De gevolgen van
veranderingen in productie en afzetvolume voor de winst zijn dus groter. Als aandeel vaste
kosten stijgt, neemt de hefboomwerking toe.
Naar overschakelen andere productietechniek is het van belang om te weten bij welk
productieniveau de omschakeling op de nieuwe techniek voordelig begint te worden.
Dat indifferentiepunt (productievolume waarbij het uit kostenoverwegingen niet uitmaakt
welke productiemiddelen/methoden er wordt gebruikt) ligt bij de productieomvang waarbij
de kosten (en de winst) van beide productietechnieken hetzelfde zijn.
Berekenen door: Van beide methoden de kostenformule op te stellen en deze aan elkaar
gelijk te maken, daaruit volgt een afzet wat het indifferentiepunt is.
Bij bedrijven waar veel inzet van machines in geautomatiseerde productie plaatsvind hebben
te maken met een kostenstructuur die leidt tot een hogere operating leverage, net als
dienstverlenende bedrijven die met groot aantal vaste salarissen te maken heeft.
Bij outsourcing worden vaste kosten omgezet in variabele kosten.