Samenvatting JR Samenvatting:
Basisboek Bedrijfseconomie: H1 tm H3
Hoofstuk 1 Ondernemingen en hun functie in de economie
1.1 Consumenten en producten
Productiehuishoudingen ook wel bedrijven vervaardigen wensen van consument
Economie: houd bezig met vraagstukken die samenhang streven naar welvaart van de mens
daarin heb je:
- Algemene economie: bestudeert relatie tussen consumenten en producenten en
producten onderling.
- Micro economie: vooral marktvormen, en vraagstukken daarbij.
- Macro economie: vooral economische problemen van maatschappij als geheeld bv inflatie.
Bedrijfseconomie: Richt op economisch handelen binnen productieorganisaties, daar
worden productiemiddelen bij elkaar gebracht en in productieproces omgezet. Dus
samenwerkingsverband tussen kapitaal en arbeid.
Ondernemingen streven naar winst, de winst is afhankelijk van:
- Efficiency: doelmatigheid van het productieproces, zo veel mogelijk en goedkoop maken.
- Effectiviteit: doelgerichtheid van het productieproces, mate waarin het product geschikt is.
Winstcijfer (is de maatstaf voor efficiency en effectiviteit) = Omzet – Kosten
Behalen winst staat vrijwel altijd voorop, hoe dat gebeurt is secundaire kwestie. Winst is het
doel, de activiteiten zijn de middelen.
Echter is de continuïteit ook belangrijk, en streven veel ook naar omzet en uitten ze die
doelstelling niet altijd zo maar vooral goodwill creëren dus over milieu praten.
1.2 Profit en non-profitorganisaties
Non-profit organisaties streven niet naar winst hierin zijn ‘overheidssector’ en de
‘particuliere’ non-profit instellingen.
- Overheidssector bestaat uit Rijk, provincies, gemeenten etc. leveren collectieve goederen.
Kan niet door ondernemingen door het marktmechanismen omdat klanten niet alleen voor
zichzelf een stukje bescherming tegen hoog water kunnen kopen, moet samen.
Daarom wordt budgetmechanisme ingeschakeld: overheid heft gedwongen bedragen en
stelt budget beschikbaar waarmee de productie van collectieve goederen van betaald kan
worden.
Laatste tijd veel privatisering: eigendom/bedrijven/diensten gaan van overheid over naar
particuliere sector.
- Particuliere non-profit instellingen zijn organisaties zoals sportverenigingen en goede
doelen organisaties etc. Zij kunne ten opzichte van een onderneming volgende verschillen:
, Samenvatting JR Samenvatting:
Basisboek Bedrijfseconomie: H1 tm H3
- Doel is voorziening tot stand brengen ipv winst. – Economisch niet zelfstandig.
1.3 Ondernemingsactiviteiten
Van bedrijven kan en globale indeling gemaakt worden naar aard van omzettingsproces:
- Land en mijnbouw: gebruik van natuur, weinig grondstof grote hoeveelheden. Hieronder
vallen ook de winning van delfstoffen zoals goud, koper en gas etc.
- Industrie: creëren fysiek, tastbaar product die voor die productie er nog niet was.
- Stukproductie: ‘maatwerk’ op specifieke wensen van klant, geen voorraadvorming.
- Massaproductie: één soort product in grote hoeveelheden gemaakt, wel
voorraadvorming.
- serie stukproductie: product in serie van gelijksoortige producten naar wensen
afnemer.
- serie massaproductie: varianten/modellen van standaardproduct geproduceerd.
- Handel: geen nieuwe producten, ontlenen bestaansrecht door ongelijkheid tussen
productie en consumptie, zij lossen dat verschil/gat daarin op met marges op de prijzen.
- Detailhandel: levert rechtstreeks aan eindgebruiker van de goederen; de consument
(B2C)
- Groothandel: koopt in bij fabrikant en verdeeld die goederen over detailhandels (B2B)
- Dienstverlening: verrichten prestaties voor klanten zonder nieuw goed vervaardigen of
overdragen. Denk aan transport, ICT diensten of horeca. Nauwelijks grondstoffen inkopen,
duurzame productiemiddelen zijn belangrijk hier. Arbeidskosten bijna altijd grootste
kostenpost.
1.4 Rechtsvormen en ondernemingen
Onderneming heeft rechtsvorm, door die wordt vastgelegd hoe juridische relaties binnen
onderneming en buitenwereld in elkaar zitten, is een belangrijke keuze.
Rechtspersoonlijkheid: wordt bedrijf zelf als partij beschouwd in juridische zaken. Zij kan
personeel aannemen, overeenkomsten sluiten etc. Deze worden door personeel afgesloten
om deze overeenkomsten namens de rechtspersoon af te sluiten.
Geen rechtspersoonlijkheid is eigenaar-exploitant degene wie overeenkomst is aangegaan :
- Eenmanszaak: Exploitant is zowel leider als eigenaar, zonder hem geen bedrijf meer. Met
Eigen vermogen en Vreemd vermogen. Persoonlijk aansprakelijk voor schulden. Betaalt
inkomstenbelasting over de wist. Ook boekhoudverplichting maar geen publicatieplicht.
- Vennootschap onder firma: Samen met één of meer andere ondernemers bedrijf.
Bedoeling dat alle vennoten iets inbrengen in de onderneming. Vaak is dit een geldbedrag,
maar soms ook goederen of arbeidsuren. Vooral vrije beroepen artsen etc.!