Levensfasen
Conceptie Menselijke leven na de bevruchting.
1.1
Ontogenese Specifieke ontwikkeling het individu. Heef de interactie met de moeder
belangrijke rol.
De fylogenese De ontwikkeling van de soort.
De prenatale ontwikkeling van de mens is afhankelijk van de onderstaande 3 factoren:
- Groei verstaan we, toename van cellen, lengte, gewicht. In Sterke mate erfelijk
bepaald.
- Rijping het is staat zijn om nieuwe functies te vervullen en is een lichamelijk of
fysiologisch proces. Proces voltrekt zich autonoom. Rijping wordt beïnvloed door
erfelijke factoren. Onder die erfelijke invloed vallen de fysieke kenmerken van een
persoon en psychische factoren. Rijping kan in prenatale periode door echt
schadelijke omgevingsfactoren in negatief worden beïnvloed.
- Leren Negatieve gevolgen van indrinken en het gebruik van drugs. Deze
stoornissen hebben te maken met de rijping van het zenuwstelsel.
Zygote= bevruchte eicel.
Prenatale fase= periode waarin de ongeboren mens uitgroeit tot een mens die rijp is om
geboren te worden.
Prentale fase onderscheiden we 3 belangrijke trimesters:
- 1ste semester bestaat uit 2 periodes.--> Embryonale fase.
De eerste 2 weken: (de innesteling vindt plaats in de baarmoeder). Celdeling van
zygote vindt plaats (germinale fase) . zowel de spermacel als de eicel bevatten elk
23 chromosomen die direct na de conceptie met elkaar versmelten en samen
erfelijk materiaal vormen voor de ongeboren mens. Hieruit ontwikkeld het
embryo later.
volgende zes tot tien weken Ontwikkelen ZC, ogen, hart, oren, tanden,
gehemelte, externe genitaliën. In de eerste 8 weken komen er elke seconde ruim
8 duizend hersencellen bij. Vanaf 3e week begint brein te vormen. Eerst
ontwikkeld hersenstam.
12 weken structurele uitbouw bereikt = foetus.
, - 2e trimester van 3e tot 7e maand.
Afzonderlijke bewegingen voeten, handen, hoofd zijn te onderscheiden rond 21
weken. Halverwege zwangerschap is foetus 25cm. In deze maanden ontwikkelen
zich de meeste reflexen.
Aan het einde vijfde maand zijn bijna alle hersencellen gemaakt die het kind na
geboorte nodig heeft. Dan neemt het bewegen weer wat af en worden zintuigen
etc ontwikkeld.
- 3e trimester 7 tot 9 maanden.
Vanwege toenemende omvang kan de foetus nu steeds moeilijker bewegen in de
ulterus en gaat hij vaste positie aannemen van met hoofdje omlaag.
8 mnd: 45 cm / 2700 gram.
Laatste maanden kan de foetus allerlei externe prikkels onderscheiden zoals
muziek, smaak (vooral zoet) etc.
Samenvatting vanaf taalontwikkeling 2.4
Passief taalontwikkeling betreft begrijpen van de gesproken taal. Eerste 6 maanden.
Actief betreft het produceren van taaluitingen.
Tateren vanaf 2 tot 3 maanden begint baby te oefenen met alle medeklinkers die een
mens kan maken.
Brabbelen dit is na tateren, het bestaat uit de klanken die in de moedertaal voorkomen.
het lijkt veel meer op de aangeboden taal dan tateren. Hieruit volgen later echte woorden
en zinnen. Het wordt beinvloed door imitatie.
2.5
Aanhangers van de psychoanalystische stromingen gaan ervan uit dat pasgeborenen
onderling verschillen omdat ze bij de geboorte beschikken over een eigen geaardheid en
over een biologische aanleg. Zij zien kinderen vanaf het begin als actief ondernemende
wezens die zelf invloed uitoefenen op hun omgeving.
Aanhangers behaviorisme zien baby als iemand met lege menselijke geest.
Nature je volgt baby bij zijn behoeften (aanleg)
Nurture stuurt baby in richting die jij belangrijk vindt (omgeving invloed).
2.6
,Hechting de positieve emotionele band tussen ouder (of verzorger) en kind.
Attechment (hechting) gedrag= nabijheid zoekt gedrag, zodat het contact met opvoeder
gehandhaafd blijft.
Er is aangetoond dat als de ouders op het gedrag van de baby reageren er een veilige
hechting ontstaat. Je moet er dus juist altijd gehoor aan geven en baby veel liefde geven
(responsief).
Er zijn verschillende stijlen van gehechtheid te onderscheiden:
- Veilige gehechtheid: Het kind zoekt contact met hechtingspersoon voelt zich veilig
hierbij, ontdekt actief vanuit deze veiligheid. Als hechtpersoon weg is, kans op huilen,
als persoon terugkomt stopt huilen snel (65% kinderen heeft dit).
- Vermijdende gehechtheid: kind is actief en ondernemend maar zoekt weinig contact
met verzorgende. Op vreemden reageert zelfde als bekenden (20% heeft dit).
- Angstige gehechtheid: de baby zoekt intensief contact met verzorger. Voelt zich niet
veilig. Als verzorgers weggaan zijn ze ontzet en als ze terugkomen reageren ze met
vastklampen en agressie (10-15%)
- Gedesoriënteerde en gedesorganiseerde gehechtheid: dit is als de baby wegkijkt als
hij door de verzorgers wordt geknuffeld en glazige blik kan hebben. Deze kinderen
zijn meest onveilig gehecht. Ze reageren tegenovergesteld van veilige gehechte
kinderen bij weggaan en terugkomen verzorgers (5 tot 10% kan sprake zijn
mishandeling baby).
Verschillende types baby’s:
Moeilijke baby’s: weinig regelmaat is biologsiche functies (eten enz), ze hebben veel
huilperiodes, zijn gesteld op routine, snel van slag, schrikachtig, huilerig en negatief
gestemd.
Gemakkelijke baby’s: regelmaat in biologische functies, zijn opgewekt en positief gestemd.
Langzame starters: Combinatie van gemakkelijke en moeilijke baby’s. Er is relatie tussen
moeilijke baby’s en rijping zenuwstelsel.
, Belangrijk is dat de ouder doorheeft of de baby makkelijk of moeilijk is voor de band die ze
hebben met de baby. De omgang van de ouders met de baby en het temperament van baby
bepalen mede hoe ondersteuning van kind plaatsvindt.
Hechting gaat in combi met loyaliteit (minder als kind ziekenhuis is bijv).
3.1
Er zijn reflexen die na bepaalde tijd verdwijnen:
- Palmar reflex, asymmetrische tonische halsreflex, babinskyreflex, loopreflex.
Visual cliff experiment : onderzoek naar diepteperceptie van baby’s.
3.2
Grove motoriek omdraaien, zitten, staan, lopen, rennen, klimmen. Heel belangrijke stap is
rechtop lopen zonder steun, dit moment varieert van 9 tot 17 maanden.
Fijne motoriek belagngrijke mijlpaal is de ontwikkeling van de pincetgreep (opponeren
van duim). Hierdoor kan kind klein voorwerp vastpakken. Ander voorbeelden is tekenen en
schrijven. Hierdoor oefent kind hand- oogcoordinatie.
3.3
Piaget is een onderzoeker op gebied van cognitieve ontwikkeling (het denken). Volgens
Piaget:
- Kind bevindt zich in eerst 2 jaar in het cognitieve stadium van de sensomotoriek.
- Het denken is in dit stadium verbonden met handeling.