֍ Thema 7: zorgvragers met aandoeningen aan bloed, beenmerg en lymfesysteem ֍
Hoofdstuk 19: anatomie van bloed, beenmerg en lymfesysteem
19.2 bloed
Het houdt het ‘interne milieu’ constant.
Er moeten voldoende koolhydraten, eiwitten en suikers in zitten.
Doordat het bloed heel snel circuleert en overal komt, kunnen lichaamsvreemde
stoffen, ziektekiemen of gifstoffen zich via de bloedbaan zeer snel verplaatsen.
Beschermingsmechanisme stollingsmechanisme dat in werking treedt zodra het
bloed uit een beschadigd bloedvat naar buiten stroomt.
De normale hoeveelheid bloed van de mens is ongeveer 7,5% van zijn
lichaamsgewicht.
Het bloed heeft de volgende functies:
1. De aanvoer van de noodzakelijke voedingstofwisseling, zoals eiwitten, glucose en
zouten de benodigde zuurstof.
2. De afvoer van afvalstoffen, zoals ureum, natrium en kalium naar de
uitscheidingsorganen.
3. De warmteregulatie. warmte die door de cellen wordt geproduceerd, wordt door het
bloed opgenomen en naar alle delen van het organisme gebracht.
4. Vervoer van hormonen, zodat de activiteiten van bepaalde cellen en weefsels in gang
gezet worden en onderhouden worden.
19.2.1 samenstelling van het bloed
Als je bloed opvangt in een buisje en daarna antistollingsmiddel toevoegt, zie je
tijdelijk 2 lagen ontstaan:
1. de onderste laag wordt gevormd door de bloedcellen. Dit zijn de vaste
bestanddelen van het bloed. Bloed bestaat voor 45% uit bloedcellen.
2. Boven de bloedcellen komt een lichte vloeistof te staan, het plasma. Dat maakt
55% van het bloedvolume uit.
Beemmerg
o De bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg en voor een deel in de
lymfeklieren.
o Bij volwassene worden de meeste bloedcellen gevormd in het rode beenmerg.
o Het rode beenmerg bevindt zich vooral in de zogenaamde platte beenderen, zoals
het bekken, het borstbeen, de wervels, de schoudergordel en de ribben.
o Ouder worden rode beenmerg wordt vervangen door het gele beenmerg.
o Geel beenmerg kan onder bepaalde pathologische omstandigheden, zoals een
tekort aan bloedcellen, opnieuw bloedvormend beenmerg worden.
o Een deel van de witte bloedcellen, met name de lymfocyten, worden hoofdzakelijk in
de lymfeklieren, in de milt en in andere lymfatische weefsel gevormd.
o De myeloïde cellen (witte bloedcellen), worden aangemaakt in het beenmerg.
o Stamcellen = Bepaalde cellen in het beenmerg kunnen uitrijpen tot rode bloedcellen,
witte bloedcellen en bloedplaatjes. (langdurig vermenigvuldigen)
Erytrocyten (rode bloedcellen)
Zijn bijna platte ronde schijfjes die in het midden een putje hebben.
Het aantal is bij de vrouw 4 tot 5 miljoen per kubieke millimeter.
Het aantal is bij de man 4,5 tot 5,5 miljoen per kubieke millimeter.
Heeft geen kern en is dus eigenlijk geen levende cel meer.
Zijn gevuld met het rode bloedkleurstof hemoglobine (Hb).
Hemoglobine is een eiwit waaraan ijzer is gekoppeld. daardoor kan deze rode
bloedcel zuurstof binden en transporten.
Normaalwaarden van het Hb zijn voor mannen 8-10 mmol/l en voor vrouwen 7,5-9,8
mmol/l.