Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelmaatschappij
Multatuli: ik heb veel gedragen/geleden, Eduard Douwes Dekker, Hij heeft veel gedragen omdat dit zijn carrière
heeft beïnvloed, hij moest ontslag nemen en had daardoor geen werk, hij lijdt ook me de Indische mensen omdat hij
weet hoe zwaar zij het hebben
Het boek was een aanklacht. Hij arriveerde in 1839 in Nederlands Indië en werd assistent-resident in het district
Lebak op het eiland Java. Het was een arme streek met weinig opbrengst. Hij nam ontslag en wilde het arme volk
van Indië helpen door proberen lid te worden van de tweede kamer.
Doel boek: opkomen voor de onderdrukte Javanen en eerherstel voor zichzelf
Hoofdstrekking boek: de Indonesiërs worden niet rechtvaardig behandeld en uitgebuit met mede weten van de
Nederlandse regering die er bewust voor kiest om er niks aan te doen omdat de economische belangen te groot zijn
Fair trade keurmerk: goed bestuur en duurzame wereldeconomie inspiratiebron
Het is geen antikoloniaal boek: hij vond het prima dat er grond was afgepakt en bijv. het cultuurstelsel, alleen wilde
dat de regels goed werden toegepast
Personages
Max Havelaar: assistent-resident in Lebak van provincie Bantam, autobiografisch
Tine: echtgenoot, Everdine Huberte barones van Wijnbergen
Batavus Droogstoppel: Amsterdamse koopman, makelaar in koffie, Lauriergracht N 37, getrouwd, zoon Frits en
dochter Marie
Sjaalman: spotnaam voor Havelaar, ‘pak van sjaalman’ vormt de basis voor de verhalen over Havelaar in Nederlands-
Indië
Ernest Stern: de schrijver van de verhalen uit Nederlands-Indië, zoon van een zakenrelatie van Droogstoppel in
Hamburg, stagiair op Droogstoppels makelaarskantoor
De Adipati: de regent van Lebak, Karta Nata Negara
Slijmering: resident van de provincie Bantam, conflict met C.P. Brest van Kempen
De gouveneur-generaal: hoogste Nederlandse gezagsdrager in Nederlands-Indië, A.J. Duymaer van Twist
Verbrugge: controleur, financieel toezichthouder en tweede man naast Havelaar in Lebak, A.J. Langevelt van Hemert
Duclari: commandant van het Nederlandse garnizoen in Rangkasbitung, P.A.A. Collard
Vandamme: generaal, Nederlands bewindvoerder aan de westkust van Sumatra, conflict, A.V. Michels
Slotering: voormalig assistent-resident van Lebak, weduwe woont nog om Havelaars erf, C.E.P. Carolus
Vooraf aan verhaal 2 teksten:
1. Eerbetoon aan zijn vrouw Tine, artikel Belgische krant (zwaar om de vrouw van een kunstenaar te zijn)
2. Samenspraak tussen rechter, verdachte en getuige. Hij voelt zichzelf ten onrechte veroordeeld.
Gerechtsdienaar: Barbertje in kleine stukjes gesneden en ingehouden. Lothario: niet vermoord, maar
verzorgd. Rechter: je maakt misdaad door je verwaandheid (ongepast jezelf een goed mens te noemen
terwijl je ergens van bent beschuldigd) en 2 andere delicten. Barbertje: levend het podium op, maar rechter
straft alsnog i.v.m. verwaandheid. FUNCTIE: dat die zich onterecht benadeeld voelt net als Lothario en dat
de Indische mensen onterecht benadeeld worden
Opbouw van de roman