Geschiedenis HC 3 & 4
Kenmerkende aspecten HC 3:
- De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
- De opkomst van emancipatiebewegingen
- De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionnalisme en feminisme
- Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
- De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie
- Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme
- De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
- De industriële revolutie die (in de westerse wereld) de basis legde voor een
industriële samenleving
- De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
- De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw
aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
Belangrijke personen
Yuan Shikai
Chinees militair en staatsman. Behoorde tot Qing-dynastie. In 1885 door Li Hongzhang
benoemd tot Chinese vertegenwoordiger van Korea.
Zhou Enlai
Chinese staatsman en militair officier. Hij staat bekend als diplomaat, waar hij voormalig
minister hielp.
Guangxu
Keizer van China tijdens de Qing-dynastie van 1875-1908. Zijn vader was de jongere broer
van keizer Xianfeng en zijn moeder de jongere zus van keizerin-weduwe Cixi.
Hong Xiuquan
Protestantse Hakka en centraal figuur in de Taipingopstand tegen de Qing-dynastie. Hij riep
zich uit tot “Hemelse Keizer”.
Puyi
Kinderkeizer, laatste keizer van de Qing-dynastie en China.
Qianlong
Keizer van China van 1735-1796.
Paragraaf 3.1 Het Chinese keizerrijk (1842-1911)
Dynastieke cyclus: familie die samen de macht hebben, oudste zonen nemen
over. → zelfde levensloop ca. 300 jaar
→ met geweld nieuwe dynastie vormen, gevolgd door hoogtijperiode=
boerenopstanden en invallen van buiten, nieuwe boeren- of buitenlandse leider
de nieuwe keizer → tijd werd circulair beleefd
,Ming-dynastie
Hongwu, stichter → verboden stad(bestuurscentrum), Beijing hoofdstad → onder
de Ming grote muur verder gebouwd
1628: enorme hongersnoden, corruptie en opstanden
Qing- of Mantsjoe-dynastie
Mantsjoes halfnomadisch ruitervolk - 1644: nemen verboden stad in → Ming
pleegt zelfmoord → Dynastie van Qing-of Mantsjoes breken aan → Shunzi werd
keizer.
Maatregel voor mannen: kaal voorhoofd + 1 staart → teken van
onderworpenheid aan de keizer
Shunzi: Qing-dynastie (1644-1912)
→ “zoon des Hemels” - bemiddelaar tussen hemel en aarde - opperpriester -
regeerde bij het Hemels Mandaat - regeerde als absoluut vorst - keizer die niet
deugdzaam is leidt tot Hemelse onvrede, met als gevolg natuurrampen - keizer
die niet deugdzaam is mag door volk rechtvaardig worden afgezet.
Wat waren de drie kenmerken van het keizerlijk bestuur in China?
1. Regeert ‘Hemels mandaat’. Bemiddelaar/opperpriester – regeert alles onder de
‘tianxia’. Geen verantwoording aan het volk. Absoluut vorst. Per decreet. Erfelijk.
2. Gecentraliseerd beleid vanuit het keizerlijk hof in Peking. Ambtenarenapparaat – via
provincies/districten. Mandarijnen. Volgens confuciaanse leer
3. Voorwaardelijk. Algemeen welzijn onderdanen (deugdzaam, bv. Roversbenden
aanpakken, juiste belastingen) + offerrituelen. Anders: verliezen ‘Hemels mandaat’ –
volk mag keizer afzetten
Hemels Mandaat → Keizer Shunzi → Voorwaarde: deugdzaam bestuur
Droit Divin – Koning Filips II → Calvijns principe → voorwaarde: leiding volgens de
wetten van God
Wat zijn de drie belangrijkste aspecten van de leer van Confucius?
Kong Zu (6e eeuw v.Chr) latijn: confucius
1. Vanaf 2e eeuw v.Chr. officiele staatleer in het keizerrijk – door Han-dynastie :
nastreven van maatschappelijke harmonie: juiste hierarchische verhoudingen (geen
godsdienst )
2. ‘Ken uw plaats’ – ongelijkheid. Nastreven van standensamenleving.
3. ‘Respecteer uw meerdere.’ – gehoorzaamheid. Vijf menselijke relaties
Confucius: bij naleven van deze punten, krijg je harmonie, collectief, wordt beter
(in strijd met communisme) → loyaliteit leiderschap
Ambtenaren bestuurden land in naam van keizer → Mandarijnen
Wat waren twee kenmerken van het buitenlands beleid van het Chinese keizerrijk?
Wereldbeeld China:
, 1. Middelpunt: sinocentrisch → omloggende volken: barbaren → Japan:
dwergbarbaren, NW-Europa roodharige barbaren
2. Tribuutstelsel - China superieur - niet-China ondergeschikt aan China -
beleefdheidsbelasting en “kowtowen”= hoofd op de grond slaan.
Hemels Mandaat → “zoon des Hemels” → standenmaatschappij → sinocentrisch
wereldbeeld
Wat waren nadelen van de Confuciaanse staatsleer en het wereldbeeld voor China?
Nadelen van de staatsleer:
- Verstarring - confucianisme als rigide staatsleer → geen nieuwe ideëen of
innovatie, originele ideeën niet beloond
- Zelfgenoegzaamheid → in zichzelf gekeerd, niet op hoogte/interesse in
buitenlandse ontwikkelingen (door superieure)
De eeuw van Vernedering (19e eeuw)
→ China opengebroken door grote machten. Ongelijke verdragen opgelegd, ten
nadele van China. China raakt steeds verder verzwakt. 1911: laatste keizer
→ Nu: grote wederopstanding
Vanwege welke drie redenen was het keizerlijke China niet geinteresseerd in de handel met
Europa, terwijl de Europeanen in de 19e eeuw dat wel graag wilden?
3 redenen geen handel drijven met Europeanen:
1. Sinocentrisch wereldbeeld: geen interesse in buitenland, zelf toppunt van de
beschaving, de rest is minder (barbaren)
2. Geen aantrekkelijk ruilproduct. Afgezien van zilver van Europa. China kan in eigen
behoeften voorzien
3. Slechte reputatie. “Roodharigen Barbaren”. Zetten hun leven op spel om
winst te maken en ze zijn overal te vinden, als je ze op zee tegenkomst
wordt je zeker door hen beroofd. → China bang voor verstoren van
Hemelse vrede, door onrust bevolking
15e t/m 19e eeuw:
Chinese producten werden populairder → GB industriële revolutie → Chinese
Thee - Afzetmarkten - Handel drijven met China
Handelsbetrekkingen met China
- 1 havenstad openen voor Europa, gereguleerde handel (Kanton). Probleem Europa,
enorme behoefte aan Chinese Thee, China alleen interesse in het edelmetaal zilver,
prijs stijgt, behoefte aan thee neemt alleen maar toe.
Engelsen willen wel meer handel met China drijven: George III stuurt Lord Macartney
(diplomaat), krijgt kans om met Chinese keizer te spreken, brief overhandigen, met de vraag: