HC 1
Hoe komt gedrag tot stand?
Het varieert van voorgeprogrammeerd tot bijna niet voorgeprogrammeerd
Hoe zit het met de verhouding tussen mens en samenleving?
Is de mens/het individu de oorzaak en de samenleving het gevolg of vice versa?
Het uitgangspunt is dat inzicht in het menselijke handelen ook inzicht in de menselijke aard
vereist. Ook de basale kenmerken en de processen van het menselijk organisme zijn
belangrijk.
Basale mensvisies:
Maatschappijvisies en politieke ideologieën
Sociaalwetenschappelijke theorieën
Basale mensvisies worden gevormd door en vormen observaties.
Er is samenspel van perceptie en ervaring. -> Schemata - organiserende en sturende
cognitieve structuren
Er zijn 5 benaderingen wat betreft mensvisies:
Biologisch
Behavioristisch
Cognitief
Psychodynamisch
Humanistisch
Het zijn onvolledige mensvisies; alle basale mensvisies hebben een kern van waarheid,
maar ze leggen allemaal de nadruk op één bepaald kenmerk, en zijn daarmee eenzijdig
Biologisch-adaptieve mensvisie
(1) Evolutionair perspectief
(2) Samenspel cultuur-natuur
(3) Adaptieve vermogens
Evolutionair perspectief
Kenmerken en eigenschappen hangen samen met genen die overerven. Er is altijd
genetische variatie en er zijn voortdurend genetische mutaties. Overerving van genetische
variatie heeft invloed op kenmerken/eigenschappen. Behoud van variatie indien grotere kans
op overleving in omstandigheden
,Menselijke soort uitvloeisel van zeer langzaam en zeer langdurig proces van verandering
Menselijke soort deelt heel veel met andere diersoorten (evolutie bouwt voort op wat er al is)
Menselijke soort heeft eigen, relatief unieke eigenschappen en adaptatie principes (evolutie
creëert nieuwe)
Evolutionaire psychologie; psychologische eigenschappen als biologische aanpassingen
aan uitdagingen in de omgeving. Eigenschappen die in alle culturen voorkomen
Seksuele partnerselectie
Genen overgedragen door seksuele reproductie
Wie kiezen mensen als seksuele partner?
Bijvoorbeeld:
Investering in ouderschap (Trivers, 1972)
- Vrouwen investeren meer en zijn selectiever
- Mannen investeren minder en zijn in competitie
Reproductieve strategieën (Buss, 1989)
- Mannen en vrouwen andere reproductieve strategieën
- Conflict tussen seksen als strategieën botsen
Seksuele jaloezie (Buss, 1989)
- Vrouwen: emotionele ontrouw vanwege grotere investering
- Mannen: seksuele ontrouw vanwege onzeker vaderschap
Reikwijdte en kritiek
[Evolutionary psychology] is a way of thinking about psychology that can be applied to any
topic within it. Cosmides & Toobey (1997)
Rechtvaardiging van bestaande sociale verhoudingen
Reductionistisch en deterministisch perspectief
Continuering van natuur-cultuur tegenstelling
Posthoc verklaringen en theoretische inconsistenties
Hoe verklaar je de verschillen?
Erfelijkheid en milieu
Sommige fysieke kenmerken zijn erfelijk. Hoe zit dat met psychologische kenmerken?
Nature-nurture debat; wat is de rol van aangeboren en aangeleerde factoren in gedrag?
Persoonlijkheid, cognitieve vermogens, agressie, criminaliteit, seksualiteit, psychopathologie,
gezondheid, etc.
Waarom is dit belangrijk? Validiteit van uiteenlopende basale mensvisies en aanpak van
individuele en sociale problematiek
Erfelijkheid
Overdracht van informatie tussen generaties via genen 46 chromosomen, 30,000 genen, 3
miljard bouwstenen
,Erfelijkheid van het individu en erfelijkheid van de soort
Milieu/omgeving
Prenataal: Hormonen, chemische stoffen (bijv. alcohol, stress). Erfelijk is niet
hetzelfde als aangeboren!
Postnataal: Opvoeding, omstandigheden (bijv. stimulatie, warmte) Sociaal-structureel
(organisatie; netwerken, verbanden) Cultureel (inhoud; normen, waarden,
opvattingen)
Samenspel erfelijkheid en milieu
Erfelijkheid is predispositie’(aanleg) en niet onvermijdelijkheid
Genetische aanleg komt tot uiting via de omgeving
Expressie van genetische verschillen bijv. alcoholisme, antisociaal gedrag
Omgevingsinvloed hangt af van de genetische aanleg
Aanknopingspunt invloed omgeving bijv. taal leren, artistiek talent
Invloed van omgeving op genen
Verandering in erfelijk materiaal door genetische schade
Invloed van UV straling, radioactiviteit, chemische stoffen
Verandering in aansturing genen, niet erfelijk materiaal Invloed van dieet, levensstijl en
chronische stress
Epigenetica – verandering in fenotype (expressie), niet genotype
Veranderingen in genetische aansturing kunnen erfelijk zijn
-> Effecten hongerwinter jaren 40
Bepalen mate van erfelijkheid
Sterkte van de samenhang tussen verschillen in kenmerk en genetische informatie in een
populatie, niet een individu Invloed genen relatief ten opzichte van verschillen in
leefomgeving
Hoorcollege 2:
Omgeving is heel belangrijk bij gedrag maar ook leren vanuit het behavioristisch perspectief.
Behaviorisme: (all behavior is learned from the environment through conditioning)
Ook bekend als leertheorie – gedrag van mens en dier
Behavioristisch perspectief – leertheoretisch perspectief
Kern: alle gedrag is gebaseerd op ervaring – leeromstandigheden
Alleen observeerbare processen kunnen bestudeerd worden
Behaviorisme staat helemaal aan de kant van invloed van de omgeving; nurture.
Behaviorisme gaat in zijn meest radicale vorm uit van de maakbaarheid van de mens.
(Watson 1925). Meest bekende experiment is Little Albert Experiment; kind van 11 maanden
emoties leren, bang maken voor niet-enge voorwerpen/dieren
Grenzen aan rol van omgeving
Behaviorisme gaat uit dat elk gedrag van de mens (en dieren) aangeleerd is en dat dat op
dezelfde manier plaats vindt voor elk gedrag: equipotentialiteit – elke respons, elke soort
Biologische beperkingen – 'niet alles kan’
Ethologie (onderzoek gedrag van dieren) – Konrad Lorenz
Heel specifiek gedrag van soorten: suggereert samenspel biologie en omgeving
Niet al het gedrag is even makkelijk te leren, misschien is zelfs niet alle gedrag te leren.
Verschil in rol, gemak en kritische periode voor leren van gedrag, ontwikkelingsfase (taal)
, Is genderidentiteit geleerd?
John Money – de genderidentiteit van kinderen is ongedifferentieerd (niet aangeboren)
sociale omgeving grote rol in de vorming van genderidentiteit (elke identiteit kan dus
aangeleerd worden
David Reimer: geslachtsverandering (leven als Brenda) vanwege verlies penis bij besnijdenis
gepresenteerd als succesvol – bewijs voor theorie voor Money
Maar David maakte de keuze voor leven als jongen/man vanaf puberteit
Vormen van leren
Leren door associaties: stimulus-respons; gedrag-consequenties (behaviorisme)
Klassiek conditioneren: nieuwe stimulus aan bestaande reflexen
Operant conditioneren: belonen/bestraffen spontaan gedrag (niet reflexmatig)
Sociaal leren: observeren consequenties voor anderen
Het belang van terminologie
Behaviorisme: alleen observeerbare concepten
Skinner: vermijden van ambigue termen
Klassiek conditioneren = respondent conditioneren
Instrumenteel leren = operant conditioneren (instrumenteel suggereert reden gedrag)
Klassiek conditioneren (Ivan Pavlov)
Verdere ontdekkingen:
Wanneer zijn reacties op andere stimuli gelijk aan conditioned stimulus of niet?
Stimulus generalisatie: bij elke stimulus de initiële neiging
Stimulus discriminatie: onderscheid maken vereist oefening
Wanneer dooft reactie op stimulus en wanneer blijft die bestaan?
Persistentie: type response? Negatieve reacties blijven lang bestaan
Extinctie: geen paring CS-UCS; spontaan herstel
In reclame een product koppelen aan een ongeconditioneerde stimulus, iets positiefs.
Die stimulus, die positieve reactie kan ook weer geleerd zijn.