5.1.1 Algemene leerprincipes
Leven heeft betrekking op het verkrijgen van kennis en vaardigheid door studie, ervaring of les.
Leren is een proces met een aantal stappen:
Ervaring/ actie Aandacht Verwerking & ophalen Lange-termijn-geheugen
Aandacht heeft betrekking op de bewuste registratie van acties of gebeurtenissen via de zintuigen.
Verwerking heeft betrekking op de bewuste verwerking van die informatie, bijvoorbeeld door erover na te denken.
De mate waarin informatie verwerkt wordt, bepaalt of en hoe het wordt opgeslagen in het langetermijngeheugen.
Vanuit het langetermijngeheugen kunnen opgeslagen kennis en vaardigheden later weer worden opgehaald voor gebruik.
Aandachtsspanne en motivatie
Om optimaal te kunnen leren moet iemand zijn onverdeelde aandacht op een taak kunnen richten. Alles wat afleidt gaat ten koste van het
leerproces. Deze aandacht kan echter niet oneindig worden vastgehouden. Schattingen van hoe lang iemand optimaal de aandacht kan richten
lopen uiteen van vijf tot twintig minuten = de aandachtsspanne.
De aandachtsspanne is de tijd dat iemand zich geconcentreerd op een onderwerp kan richten zonder afgeleid te worden
Aandacht en aandachtsspanne worden ook sterk beïnvloed door motivationele Processen. Emotie en motivatie geven richting aan de aandacht.
We schenken aandacht aan wat belangrijk voor ons is: hoe belangrijker, hoe meer aandacht.
Wanneer iets niet interessant is, kan het moeilijk zijn om tien minuten op te letten, wanneer iets heel interessant is, kan het de aandacht uren
vasthouden.
De verwerking van informatie
Twee aspecten van verwerking zijn belangrijk voor leren:
• diepte van verwerking;
• herhaling.
Stel, je wilt leren wat het concept aandachtsspanne is. Je kunt hier op twee manieren mee aan de slag gaan.
1. De eerste manier is de definitie voor jezelf blijven herhalen tot je deze kunt dromen. Dit is het principe van herhaling, het ouderwetse
stampwerk.
2. De tweede manier is over het concept na te denken, het verbinden aan je eigen ervaring en andere kennis die je hebt. De mate
waarin je nadenkt over de stof heeft betrekking op de diepte van verwerking. Hoe dieper de verwerking, hoe groter het leereffect.
Jezelf (laten) overhoren is een strategie die beide aspecten combineert. Door de stof op te halen uit het geheugen word deze ook verwerkt en
neemt het leereffect toe.
Het behandelen van stof tijdens de les betekent dus niet automatisch dat er ook daadwerkelijk iets geleerd wordt. Dit is afhankelijk van de
mate van aandacht en verwerking.
Emotionele verwerking
Emotie en motivatie spelen een belangrijke rol in elke stap van het leerproces. Ze hebben niet alleen effect op aandacht, maar ook op
verwerking: over dat wat belangrijk voor ons is, denken we immers vaker en dieper na.
Emotie heeft daarbij en effect op het opslaan van herinneringen. Hoe belangrijker of ingrijpender iets is, hoe beter we het onthouden.
Verval
Wanneer kennis of vaardigheid niet meer word gebruikt, treedt verval op: feiten worden vergeten en vaardigheid neemt af.
In organisaties kan dit een probleem zijn wanneer een medewerker een training volgt, maar hier vervolgens niet direct mee aan de slag gaat.
5.1.2 Kennis en vaardigheid
Elke competentie bestaat uit zowel kennis als vaardigheden.
Kennis heeft betrekking op iets weten, zoals weten wat je gisteren hebt gegeten of wat je postcode is.
Vaardigheid heeft betrekking op iets kunnen, zoals kunnen fietsen of je veters strikken.
Het is belangrijk en duidelijk onderscheid te maken tussen beide aspecten van competentie. Er is een verschil tussen weten hoe je moet lassen
(kennis) en het feitelijk kunnen doen (vaardigheid).
De ontwikkeling van vaardigheid
Bij vaardigheid kan een onderscheid gemaakt worden tussen fysieke en cognitieve vaardigheden.
Fysieke vaardigheid heeft hier betrekking op het uitvoeren van fysieke handelingen, zoals het hanteren van en lasapparaat. Cognitieve
vaardigheid heeft betrekking op het vermogen om kennis te verwerken.
De ontwikkeling van vaardigheid is een proces van doen, leren van wat je gedaan hebt en het vervolgens weer doen. Tijd, herhaling en ervaring
zijn belangrijke elementen in de ontwikkeling van een vaardigheid.
Neem het voorbeeld van leren snowboarden. Om zelf een poging te kunnen wagen is het belangrijk dat je eerst een beeld hebt van hoe het
moet. Een instructeur of iemand die het kan dient als voorbeeld. Deze kan naast een visueel plaatje ook allerlei extra informatie geven over
zaken die misschien niet direct richtbaar zijn, zoals hoe je gewicht te verdelen of te verplaatsen. Al deze informatie samen vormt je model van
, snowboarden. Met behulp van dit model kun je zelf een poging wagen. Als je dan op je snufferd gaat, heb je direct feedback over je eigen
acties. Met behulp van het model kun je die acties vervolgens corrigeren in een volgende poging.
Fases in de ontwikkeling van vaardigheid
In het leren van een vaardigheid kan een onderscheid gemaakt worden tussen de cognitieve en de autonome fase.
In de cognitieve fase is er nog geen automatisme en moet elke handeling bewust worden uitgevoerd. Het uitvoeren is afhankelijk van het
model, het beeld van hoe het eindproduct er uit moet zien.
Door de handeling te herhalen en jezelf te corrigeren, gaat het steeds automatischer.
Dit is de autonome fase. Hoe meer automatisch de handeling is, hoe meer aandacht er vrijkomt om op andere zaken te richten. Neem het
voorbeeld van snowboarden. Je bent niet meer met alle aandacht bezig om op het bord te blijven staan, maar hebt ruimte in je aandacht om
over sturen na te denken.
De ontwikkeling van de cognitieve naar de autonome fase is afhankelijk van herhaling en feedback.
Om iets onder de knie te krijgen moet het soms honderden keren worden herhaald. Wanneer het dan automatisch is, voelt het direct natuurlijk
aan: de handeling gaat als vanzelf.
In de ontwikkeling van vaardigheid (cognitief en fysiek) spelen feedback en zelfcorrectie een centrale rol. lemand heeft een beeld van hoe het
moet, doet het, ziet of hoort hoe hij het doet (feedback), corrigeert zichzelf en doet het weer. Om een hoog niveau van vaardigheid te
ontwikkelen moet deze cyclus van doen, feedback en correctie eindeloos doorlopen worden. Mensen stimuleren om fouten te maken en
daarvan te leren versnelt het leerproces.
Enkele aandachtspunten bij het leren van een vaardigheid zijn een goed beeld van het eindproduct (het model);
• duidelijk richt op het effect van de eigen acties (feedback);
• eventueel feedback en aanwijzingen van derden:
• tijd en ruimte om te proberen, corrigeren en te herhalen;
• de mogelijkheid om fouten te maken en hiervan te leren.
5.1.3 Sociaal leren
Veel van het leren binnen organisaties vindt plaats door het observeren van anderen, ook wel sociaal leren genoemd. De sociale leertheorie
stelt dat leren een cognitief proces is dat plaatsvindt in een sociale context. Drie processen spelen daarbij een rol:
• Het observeren van gedrag en de consequenties van dit gedrag.
• Het verwerken van het geobserveerde. Dit resulteert in het modeleren van gedrag.
• Het observeren van de consequenties van gedrag (positief of negatief). Dit beïnvloedt de motivatie om het geobserveerde gedrag te
herhalen of te vermijden.
Gedragsmodellering
Een manier om sociaal leren toe te passen in leerprocessen is gedrags-modellering. Dit houdt in dat de trainee een model krijgt voor het
gewenste gedrag.
Dit model is een persoon die over de vaardigheid beschikt. In een verkooptraining krijgt de trainee bijvoorbeeld en video te zien van iemand die
iets verkoopt. Dit model helpt een adequaat beeld te vormen en zo vaardigheid te ontwikkelen.
Wanneer de trainee een duidelijk en levendig beeld heeft, kan dit over langere tijd het leerproces beïnvloeden. Wanneer het doel van de
training zichtbaar gedrag is, is het gebruik van rolmodellen uitermate belangrijk.
Wanneer iemand sociaal aanzien heeft binnen een groep, kijken mensen vaker naar deze persoon en is de kans groter dat zijn gedrag wordt
geïmiteerd. Organisaties moeten zich daarom bewust zijn van wie aanzien krijgt binnen een organisatie, omdat dit een belangrijke invloed heeft
op het gedrag van medewerkers.
5.2 Training
Wanneer organisaties willen investeren in competenties, doen zij dit in de regel door middel van training.
Trainen werkt, maar niet alle vormen van training werken even goed. Geschat word dat slechts zon 10 procent van de investeringen in training
ook daadwerkelijk leidt tot verbeteringen in prestatie
Onderzoek laat zien dat wanneer wetenschappelijke kennis over menselijk leren word toegepast in het ontwerp van een training, deze training
en hoger rendement heeft.
Vormen van trainen:
• de lezing;
• actief leren;
• simulatie;
• begeleid leren.
5.2.1 De lezing
De meest gebruikte, maar in veel opzichten minst populaire manier van kennisoverdracht is de lezing.
De lezing is een klassikale leervorm waarin een expert de stof uitlegt. Lezingen zijn vooral goed voor het overbrengen van nieuwe kennis.
Wanneer de doelstelling van training is kennis te ontwikkelen (bijvoorbeeld over de nieuwe belastingregels), kan een lezing een goed middel
zijn.