Fleur van Bloemendaal
Hoorcollege 1. De staat
Weber (p.43 t/m 47)
Wat verstaat Weber onder politiek?
Het leiden of beïnvloeden van de leiding van een politieke eenheid/staat
Politiek betekent voor ons dus: het streven naar een aandeel in de macht of naar de
beïnvloeding van de verdeling van de macht, ofwel tussen de staten, ofwel binnen de staat
tussen de groeperingen die hij overkoepelt.
Wat verstaat Weber onder een staat?
Wordt gekarakteriseerd door de toepassing van fysiek geweld
(als er sociale structuren bestonden die geweld niet kenden, zou het begrip ‘staat’ wegvallen
en zou er een anarchie zijn)
Er kan pas sprake zijn van een staat als de overheerste mensen zich voegen naar het gezag
waarop de heersers aanspraak maken
Wanneer doen die overheerste mensen dit? Er bestaan drie legitimiteitsgronden van een
overheersing
1.) Traditionele overheersing
2.) Charisma
- Van een bepaald persoon
- De heel persoonlijke overgave aan en het persoonlijke vertrouwen in openbaringen,
heldendom of andere leiderskwaliteiten van een individu
- De overgave aan het charisma wil eigenlijk zeggen dat hij persoonlijk geldt als de
innerlijk geroepen leider van de mensen
- Ze gehoorzamen hem niet op grond van de zede of wet, maar omdat ze in hem geloven
3.) Legaliteit
- De gewoonte te gehoorzamen aan wettelijk vastgelegde plichten
Hoe houden de politiek heersende machten hun overheersing in stand?
Enerzijds de afstemming van het menselijk handelen op gehoorzaamheid aan de heren die er
aanspraak op maken dragers te zijn van de legitieme macht
Anderzijds op grond van deze gehoorzaamheid, de beschikking over de dingen die in
voorkomende gevallen vereist zijn om fysiek geweld uit te oefenen
Schmitt
Politiek is een vriend-vijand verhouding
Met vijand bedoeld Schmitt een volgens een reële mogelijkheid strijdende collectiviteit die
tegenover een andere collectiviteit staat
Een politieke relatie is een betrekking op een concrete tegenstelling
Twee verschijnselen
1.) Alle politieke begrippen hebben een polemische strekking (openlijke strijd die voortkomt uit
conflicterende standpunten)
2.) Politiek wordt in het taalgebruik als synoniem met partijpolitiek gebruikt
Volgens Schmitt ontstaat een typisch politieke spanning wanneer sprake is van een existentiële
tegenstelling tussen vriend en vijand. Het gaat hier om een tegenstelling tussen verschillende
,Fleur van Bloemendaal
zijnswijzen, die in laatste instantie niet met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht. Als
werkelijk sprake is van politiek, dan kan men niet door een rationele discussie tot een vergelijk komen.
'Het politieke' berust daarom op de reële mogelijkheid van een existentieel conflict, een strijd op leven
en dood. Schmitt meent dat de politici van zijn tijd dit uit het oog hebben verloren. Zij beschouwen de
politiek als een debat over ethische waarden, over politieke smaak of over economische belangen.
Schmitt wil deze 'verwarring' ongedaan maken: "De politieke vijand hoeft niet moreel slecht te zijn en
niet esthetisch lelijk; het is niet nodig dat hij als economische concurrent optreedt, en het kan
misschien voordelig zijn om zaken met hem te doen.
Oorlog is een verlengde van de politieke vriend-vijand verhouding. Omdat de politiek een vriend-
vijand principe is, is oorlog een extreem politiek middel om deze relatie te behandelen. Mogelijkheid
tot oorlog is altijd aanwezig; automatische verbondenheid met politiek.
C. Mouffe; On the political (2005)
Agonisme = een politieke theorie die de positieve aspecten van bepaalde (maar niet alle)
vormen van politiek conflict benadrukt.
Kritiek op politiek zonder strijd en rivaliteit
Consensus is overrated, dat is kringgesprek-politiek
Machiavelli (hfst XV)
Veel schrijvers gaan er van uit gingen dat mensen leefden zoals van ze verwacht werd maar dat dit in
de realiteit niet zo was en ook niet goed was; in tegendeel, juist catastrofisch. Realisme; politiek is
geen idealisme; het is keiharde strijd en vijanden hebben.
Bachrach & Baratz
Dit artikel gaat over elitisten vs pluralisten. Bachrach en Baratz uiten kritiek op Dahl. Dahl kijkt naar
politieke debatten en verschillende politieke kwesties (pluralistisch), de winnaars hebben volgens Dahl
de macht. Volgens Bachrach en Baratz moet je veel meer achter de schermen kijken. Wat er in de
media wordt getoond is namelijk niet wat er altijd alles speelt. Degene die machtig is staat niet altijd
op de voorgrond (zoals bijvoorbeeld miljardairs).
First face of power : de groep die er in eerste instantie uitziet als de machthebber (dingen die als hot-
issue in de media voorkomen)
Second face of power: de groep die de achterliggende, daadwerkelijke macht heeft
Non-decision : zo ingewikkeld dat er geen besluit uitkomt.
Methoden van machtsmeting:
Formele-positiemethode = wie er op papier de besluitvormingsmacht heeft. Nadeel: hebben
niet per se de macht, kan op papier wel zo zijn maar dat is in de praktijk niet altijd zo.
Netwerkmethode = wie er veel relaties heeft met anderen en hoeveel doen die relaties ertoe.
Nadeel: heeft niet per se macht
Intensieve procesanalyse = gekeken naar het besluitvormingsproces en wie wat daarin doet, je
neemt dus alles mee in het onderzoek. Nadeel: moeilijk om álles mee te nemen.
Before-after-method = kijken naar het conflict en achteraf kijken wie z’n zin heeft gekregen.
Nadeel: geen duidelijke X Y relatie te onderscheiden
Reputatie-methode = aan de mensen vragen wie zij denken dat de macht heeft, dus wie de
reputatie van machtshouder heeft. Nadeel: iedereen kijkt hier anders naar, zegt meer over
degene die je ondervraagt dan over de machthebber
, Fleur van Bloemendaal
Hoorcollege 2. Een kritische kijk
Rousseau (Vertoog over de ongelijkheid p.91-107)
Een staat (een samenleving met een bestuur) is volgens Rousseau iets slechts. De ‘staat’ is namelijk
een trucje van de rijken. Rousseau is NIET van mening dat we steeds beschaafder zijn geworden en
dat er een positieve ontwikkeling heeft plaatsgevonden in onze beschaving. Vroeger was iedereen
namelijk sterk genoeg om voor zichzelf te zorgen (natuurmens). Door de opkomst van de metallurgie
en de landbouw heeft men meer bezittingen dan diegene zelf nodig heeft. Er bestaat geen natuurmens
meer. De mens kijkt vanaf nu naar zichzelf door de ogen van een ander. Ze denken ‘hij heeft meer dan
ik’, enz. Ontstaan jaloezie, rivaliteit, belangentegenstelling, enz. Dit is een verschuiving van amour
de soi (eigenliefde) naar amour propre (zelfzuchtigheid, egoïsme). Op het moment dat het bezit
ontstaat, krijgen de slimmere en sterkere mensen meer bezit, waardoor er maatschappelijke verschillen
ontstaan. Uiteindelijk willen de rijken hun rijkdom uitbreiden en de armere willen rijkdom bereiken.
Dit leidt uiteindelijk tot een oorlog van allen tegen allen.
De rijken stellen voor om een staat te scheppen om zogenaamd de armen te beschermen (tegen
deze oorlog). De armen trappen hierin. Zo ontstaat er een staat met een geweldsmonopolie die
de rechten van de rijken beschermen. Zo wordt de staat een instrument van de rijken.
Citaten uit artikel:
“Naar gelang de ideeën en gevoelens achtereenvolgens hun intrede doen, geest en hart zich
bekwamen, wordt de menselijke soort steeds meer getemd (…) Men ging prijs stellen op publieke
achting.” “verplichtingen van beleefdheid”
“Vanaf het ogenblik echter dat de een de hulp van de ander nodig begon te hebben, dat men bemerkte
dat een enkeling er baat bij had de voorraden voor twee onder zich te hebben, verdween de
gelijkheid.”
“De rijke ontwikkelde dan ten slotte, gedrongen door de omstandigheden, het meest geslepen plan dat
ooit in het menselijk brein is opgekomen. (…) Met het oog hierop schilderde hij zijn naburen eerst de
gruwelen van een toestand waarin allen gewapend tegenover elkaar zouden staan (…) Laten we ons
verenigen zij hij tegen hen, om de zwakken te beschermen. Laten we regels van recht en vredesplicht
instellen waaraan allen zich moeten houden. Laat ons in plaats van onze krachten tegen onszelf te
keren, deze bundelen in één opperste macht, die ons regeert naar wijze wetten, die alle leden van het
verboden beschermt en verdedigt, die de gemeenschappelijke vijanden afweer, en eeuwige eendracht
tussen ons handhaaft. “
Rousseaus kritiek op anarchisme:
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillenden anarchisten:
1. Individualistische anarchisten
Individualistische anarchisten zijn van mening dat je juist verknipter wordt door een staat. Zij
vinden dat als je mensen met rust laat, zij zich prima kunnen ontwikkelen als individu. Zij
gaan uit van negatieve vrijheid. Dat betekent dat niemand je mag belemmeren (dus ook niet
een staat) en dat je vrij moet zijn van.
(*dit is iets anders dan het liberatisme, want zij willen wel nog iets van een staat, een
nachtwakersstaat)
2. Collectieve anarchisten
Collectieve anarchisten aan de andere kant, willen geen staat om sociale redenen. Zij vinden
dat de samenleving mensen onsociale wezens maakt.
Individuele anarchisten zijn heel rechts en collectieve anarchisten zijn heel links, MAAR TOCH
willen zij allebei geen staat. Waardoor je dit kan zien als een soort hoefijzer.