Spellingsdidactiek samenvatting:
Logografisch schrift = woorden verbonden aan tekens (chinees) (40.000 tekens kennen)
Pictografisch schrift = hele boodschappen d.m.v. een pictogram
Alfabetisch schrift = zoals wij hebben, met het alfabet (klanken koppelen aan eigen teken)
Alfabetisch schriftsysteem:
34 Fonemen: /a/aa/b/d/e/ee/f/g/h/ etc.
36 Grafemen: a, aa, b, c, d, e, ee, f, g, ch, h, etc.
Fonologisch principe: klanken worden geschreven zoals je ze hoort. Voor elke spraakklank een aparte
letter
Foneem = de klank (spraakklank die betekenisverschil tussen klanken veroorzaakt)
Grafeem = hoe je het schrijft (kan letter zijn, maar ook een lettercombinatie)
Foneem u = grafeem: u, e, ee, ij, i. (put, de, een, lelijk, aardig)
Morfologisch principe: niet uitgaan van klank, maar van de vorm van woorden. Hoe is het woord
opgebouwd
Regel van gelijkvormigheid = analyse van het woord zelf leidt tot goede schrijfwijze, woord of
voor- of achtervoegsel schrijven we steeds op dezelfde manier.
o Je hoort /hont/, maar je schrijft hond, want je schrijft ook honden (verlengingsregel)
o Je hoort /nesje/, maar schrijft nestje, want je schrijft ook /nest/ en /je/
(vergelijk nestkast)
Regel van overeenkomst = vergelijking met een ander woord leidt tot goede schrijfwijze, de
opbouw van het woord wordt in de spelling duidelijk
o Je schrijft hij vindt [stam + t], want je schrijft ook hij loopt
o Je schrijft grootte, want je schrijft ook lengte
Syllabisch principe: woord verdelen in klankgroepen (syllabe = klankgroep)
Verenkelingsregel
o Lopen waarom 1 o?
o Aan het eind van een klankgroep verdwijnt na een lange klank één letter
Verdubbelingsregel
o Bakker waarom 2 k’s?
o Aan het eind van een klankgroep volgt na een korte klank verdubbeling van de
volgende medeklinker.
Etymologisch principe: Herkomst van het woord kan bepalend zijn voor de spelling
Je moet de herkomst van de woorden weten
o ei – ij
o au - ou
Het zijn leenwoorden
o Raadiojoo (radio)
o Inturvjoe (interview)
Heel veel woorden met meer dan één principe
, Spellingsdidactiek samenvatting:
Men dacht dat spellen visueel was, door veelvuldig zien van woorden en zinnen zou de visuele
voorstelling van het woord – woordbeeld – ontstaan en worden ingesleten.
De Versmeltingstheorie van Ehri = van elk woord is bepaalde informatie op een systematische manier
vastgelegd (wordt wel het lexicon genoemd). Er zijn identiteiten bij elk woord
Elk woord heeft een aantal kenmerkende eigenschappen:
o Fonologisch identiteit = hoe spreek je het woord uit Ons woordgeheugen:
en hoe klinkt het dan Fonologie =
Akoestische identiteit = hoe het woord klinkt hoe klinkt het?
Articulatorische identiteit = uitspraak van het (akoestiek)
woord o /boomun/
o Morfologische identiteit = de opbouw van woorden /poseegul/
o Hoe spreek je
o Semantische identiteit = betekenis van woorden
het uit?
o Syntactische identiteit = combinatie met andere
(articulatie
woorden Morfologie =
o Orthografische identiteit = spelling van een woord Hoe is het woord
opgebouwd?
o /kasdeur/ >
Spellingsstrategieën kastdeur
= de manieren die een speller gebruikt om tot een juiste Semantiek =
schrijfwijze van een woord te komen. Wat betekent het
woord?
o /wei/ > wei of
Directe spellingsstrategie = het spellen verloopt automatisch, wij?
zoals bij lidwoorden Syntaxis =
De juiste spelling vloeit zonder na te denken uit onze Bij welk woord hoort
pen: ‘spellen volgens schrijfmotorisch patroon’ het?
Indirecte spellingsstrategieën: o /vint/ ik of hij
(onderwerp)?
Fonologische spellingstrategie: Orthografie (schrijfwijze) =
Elementaire spellinghandeling - Luisterwoorden Kat, broekriem
Hoe schrijf je het
o (In stukjes hakken) woord?
o Bomen,
postzegel,
Klankclusterstrategie - Luisterwoorden met Schreeuw, roei,kastdeur
beer, plank
o Schrijfwijze altijd op speciale klankgroep
dezelfde manier
Woordbeeldstrategie Weetwoorden Plein
ei/ij Trouw
au/ou Baby
Leenwoorden
Regelstrategie Regelwoorden Beren
Woorden syllabisch postzegel
principe
Analogiestrategie Voorbeeldwoorden Universiteit (net als kwaliteit)
(net-als woorden) Trouweloos (net als trouw)
Hulpstrategie Werken met hulpkaarten, Trein – lijn
hulpregels, geheugensteuntjes, Kauw - kou
ezelsbruggetjes