Hoofdstuk 1
SWOT:
Strengths, Weakness, Opportunities, Treaths, voor verschillende contexten kun je een SWOT-analyse
maken, zoals communicatie met ouders of leerlingen.
Oppervlaktedoelen:
Dit zijn de hoofddoelen bij een gesprek dat je aangaat, bijv. informeren, activeren, instrueren
Diepere doelen die onder oppervlaktedoelen liggen:
Vaak persoonlijk getint, bijv. ik wil dat de ander mij aardig vindt, serieus neemt etc.
Hoofdstuk 2
Outcome:
Geconcretiseerd doel waarop je de SMARTEYE-principes hebt toegepast
Betekenis EYE:
Ecologisch, Yes, Energie. Dit betekent goed voor de omgeving, positief verwoord, en hogere waarde
die je energie geeft op langere termijn
ZBO:
Zender-boodschap-ontvanger. Elementen in dit model die centraal staan zijn: zender, boodschap,
onderwerp, intentie, ontvanger, kanaal, feedback. Dit model staat ook wel bekend als de formule van
Lasswell. Model voldoet alleen in schriftelijke communicatie omdat in mondelinge communicatieve
situaties veel meer gebeurt wat je met dit model niet goed genoeg kunt benoemen.
Kritiekpunten ZBO-model, enkele:
- Zender en ontvanger suggereren gescheiden processen
- Er is altijd doorwerking naar anderen
- Het model legt een te grote nadruk op het verbale
- Model geeft geen inzicht in de intrapersoonlijke communicatie
Buitenkant, 4 talen waarmee je communiceert:
- Verbale taal
- Auditieve taal of stemtaal
- Lichaamstaal
- Symbolische taal (kleding, sieraden, haardracht)
Intrapersoonlijke communicatie:
De communicatie met jezelf, je binnen- en buitenkant communiceren voortdurend met elkaar.
De vier ‘lichamen’ waaruit ons systeem bestaat:
- Het fysieke lichaam
- Het emotionele lichaam
- Het mentale lichaam (denkkracht, normen, waarden)
- Het spirituele lichaam
DVD:
Denken, Voelen, Doen. Hieruit bestaat je beleving, samen met willen.
, Hoofdstuk 3
In de jonglerende bron CDS-model(gezicht met balletjes) zijn 7 belangrijke gesprekspijlers afgebeeld:
1. Beleving
2. Drijfveren
3. Stemmingen
4. Kaders
5. Patronen
6. Geslaagdheid
7. Interventies
Het CDS-model:
Communicatieve Dynamische Speelveld. Dit model is geschikt voor mondelinge communicatie en de
jonglerende mens beweegt zich als bron voortdurend samen met andere bronnen voort.
Een indirecte bron in CDS-model is: kleiner afgebeeld en fysiek aanwezig, maar neemt zelf niet deel
aan het gesprek.
Impliciete bronnen: heel klein afgebeeld in het speelveld en staan voor mensen die niet fysiek
aanwezig zijn, maar wel belangrijk in het gesprek, zij worden dus genoemd in het gesprek.
Wat is kenmerken aan het CDS-model?
- Speelveld veranderd voortdurend
- Speelveld raakt vermengd met andere speelvelden
- De posities van de bronnen in het speelveld veranderen voortdurend
- De manier waarop de bronnen met zichzelf communiceren veranderd voortdurend
Wat is gesprekscommunicatie?
Het bewust en vooral ook onbewust delen van verschillende verbindingslagen binnen en tussen
jonglerende bronnen die deze in hun eigen wereldmodel interpreteren met een beïnvloedend effect
in systemen.
Theoretische onderbouwing CDS-model
Systeemdenken:
Alles hangt met elkaar samen en vormt daarom een systeem
De systeemregels:
- Alle onderdelen van het systeem beïnvloeden elkaar
- Het systeem werkt op effecten, niet op bedoelingen
- Gesprekscommunicatie in een systeem verloopt altijd circulair
- Alle gedrag in sociale situaties is communicatie
Axioma:
Een uitgangspunt dat moeilijk wetenschappelijk te bewijzen is, maar wel als grondslag dient voor een
theorie
De 5 axioma’s over communicatie van Watzlawick:
1. Je kunt niet, niet communiceren
2. Elke communicatie bevat een inhoudsaspect en een betrekkingsaspect
3. Iedereen heeft zijn eigen visie op de werkelijkheid