Hoorcolleges: Inclusief Onderwijs en Passende Zorg
Inhoud
Hoorcollege 1 - Introductie................................................................................................. 2
Hoorcollege 2 - gelijke kansen ........................................................................................... 8
Hoorcollege 3 - leer- en gedragsproblemen ..................................................................... 14
Hoorcollege 4 - Passende zorg voor kinderen met een verstandelijke en meervoudige
beperking ........................................................................................................................ 22
Hoorcollege 5 - Passend onderwijs en passende zorg voor kinderen met taalproblemen
en/of begrijpend leesproblemen ...................................................................................... 30
Hoorcollege 6 - Internationale vergelijking en modellen van inclusief onderwijs............... 39
Hoorcollege 7 .................................................................................................................. 49
1
,Hoorcollege 1 – Introductie
Het doel van deze cursus is om een kritische beschouwing te geven op de manier waarop er in
Nederland omgegaan wordt met specifieke onderwijs- en zorgbehoeften, en wat dit betekent voor
de rol van orthopedagoog of gedragsdeskundige.
Hierbij wordt er ingegaan op verschillende categorieën kinderen bij wie het leerpotentieel beperkt
is, namelijk:
● Kinderen met leer- en gedragsproblemen of -stoornissen.
● Kinderen met een onderwijsachterstand.
● Kinderen met taal(ontwikkelings)problemen.
● Kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen.
Het Nederlandse onderwijssysteem
Het Nederlandse onderwijs- en zorgstelsel is onderverdeeld in het reguliere onderwijs, speciaal
basisonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs.
● Speciaal basisonderwijs is voor leerlingen die in het reguliere onderwijs niet optimaal
kunnen ontwikkelen (lichte problematiek). Dit is een tussenvorm tussen regulier en speciaal
onderwijs en is bedoeld voor kinderen met milde problematiek die niet helemaal in het
reguliere onderwijs passen. Pas bij zware problematiek gaan kinderen naar speciaal
onderwijs.
● Speciaal (voortgezet) onderwijs is voor leerlingen met een lichamelijke, zintuigelijke of
verstandelijke beperking en leerlingen met psychische problemen of gedragsproblemen
(ernstigere problematiek).
● Het speciale onderwijs is onderverdeeld in vier clusters:
1. Blinde of slechtziende leerlingen.
2. Dove of slechthorende leerlingen, of leerlingen met een spraak-taalstoornis.
3. Motorisch en/of verstandelijke beperkte kinderen en langdurig zieke kinderen.
4. Kinderen met gedragsstoornissen en/of psychiatrische problematiek.
Tot slot zijn er reboundvoorzieningen voor vroegtijdig schoolverlaters om te voorkomen dat zij thuis
komen te zitten.
De clusterverdeling in het speciaal onderwijs is gebaseerd door het idee dat kinderen gekenmerkt
worden door één specifieke beperking. Het is echter de vraag of dit wel recht doet aan de kinderen.
Kinderen in cluster 3 en 4 zijn vaak kinderen met meerdere stoornissen of problemen. Ook
verstandelijk beperkte kinderen hebben vaak gedragsproblemen. We spreken in dat geval van
comorbiditeit = het tegelijkertijd voorkomen van meerdere problemen.
De afgelopen 30 jaar is er een enorme groei geweest in cluster 3 en 4 van het speciaal onderwijs.
Tussen 1995 en 2003 is het aantal leerlingen in cluster 4 verdubbeld. Deze groei heeft ervoor
gezorgd dat er beleid is gezet op onderwijs om ervoor te zorgen dat niet iedereen naar speciaal
onderwijs gaat. Dat is namelijk enerzijds niet goed voor alle leerlingen, maar anderzijds is speciaal
onderwijs heel duur (kostenoverwegingen).
2
,Vanaf de jaren ’90 is er daarom veel gedaan om ervoor te zorgen dat er minder kinderen naar
speciaal onderwijs gaan. Zo kwamen er programma’s zoals ‘Weer samen naar school’ en werd de
Leerling Gebonden Financiering (LGF; het ‘rugzakje’) ingevoerd.
● De LGF is een extra budget voor kinderen met een beperking of handicap binnen het
reguliere onderwijs. Dit geld werd toebedeeld aan de school waar dit kind onderwijs kreeg,
zodat dit gebruikt kon worden voor lesmateriaal, leermiddelen of extra begeleidingsuren.
Ondanks de LGF nam de groei van speciaal onderwijs echter nog steeds toe.
Het onderwijssysteem was in deze periode al erg verkokerd door de clusterverdeling in het speciaal
onderwijs. De clusters waren aparte structuren die weinig met elkaar te maken had den. Elke cluster
had een eigen organisatiestructuur met regels, procedures en ingewikkelde relaties (bureaucratie).
Dit zorgde ervoor dat kinderen moeilijk te plaatsen waren als er sprake was van bijv. comorbiditeit
(verstandelijke beperking met gedragsproblemen → cluster 3 én 4). Om in een cluster terecht te
komen, moest er eerst diagnostiek uitgevoerd worden. Dit duurde vaak erg lang en was een hoop
gedoe voor ouders. Er waren in deze periode veel thuiszitters = kinderen die recht hebben op
onderwijs, maar die dat niet krijgen.
Al met al was er een stelsel nodig dat een variëteit in oplossingen toelaat en de
verantwoordelijkheid daarvoor laat bij de professionals in het onderwijsveld. De sturing
verantwoordelijkheid moet bij de samenwerkingsverbanden van het primair en voortgezet
onderwijs.
Passend Onderwijs
Sinds 2014 is Passend Onderwijs ingevoerd. Deze beleidswijziging had vier doelen:
1. Minder bureaucratie voor zowel ouders als scholen.
2. Heldere verantwoordelijkheden en kostenbeheersing.
3. Meer hulp op maat en meer thuisnabij (dichtbij huis i.p.v. ver weg op speciaal onderwijs).
4. Minder leerlingen die thuiszitten.
→ “Voor elke leerling een passend aanbod.” Dit moet uiteindelijk leiden tot betere prestaties en
loopbanen van leerlingen met extra onderwijsbehoeften.
Na de invoering van het Passend Onderwijs nam het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs af,
maar sinds 2017 stijgt dit aantal weer.
In 2020 is er een eindevaluatie uitgebracht naar de werking van Passend Onderwijs:
● Kostenbeheersing was behaald, doordat er sprake is van een vast budget voor de
samenwerkingsverbanden. Er gaan echter meer leerlingen weer naar het speciaal onderwijs,
waardoor er minder geld beschikbaar is per leerling.
● Minder bureaucratie op bestuurlijk niveau, maar op de scholen moet er veel genoteerd
worden voordat leerlingen doorgestuurd kunnen worden. De school moet dan namelijk al
les beschrijven wat er al gedaan is om het kind te helpen.
● Hulp sneller en meer op maat.
● Docenten: de ruimte die ze krijgen wordt wisselend gewaardeerd. Ook is er nog steeds
sprake van een hoge werkdruk, doordat de klassen te groot zijn.
3
, ● Aandachtspunt: de samenwerking en afstemming tussen het onderwijs en de jeugdhulp
moet beter, zodat deze beide hulpbronnen niet tegenstrijdig of apart zijn. De hulp moet op
elkaar aansluiten.
● Thuiszitters blijven een hardnekkig probleem.
Verder bleek uit onderzoek van de Rekenkamer dat de bestedingen van passend onderwijs niet
duidelijk zijn. Dit komt doordat het ministerie nauwelijks eisen stelt aan de verantwoording over de
middelen door de samenwerkingsverbanden. Jaarlijks gaat het om ongeveer 2,4 miljard euro,
bedoeld voor extra ondersteuning aan zorgleerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Er is
echter geen zicht op de effectiviteit van de uitgaven voor deze ondersteuning, omdat het niet
duidelijk is hoeveel kinderen in het reguliere onderwijs behoefte hebben aan extra ondersteuning.
Daardoor is er ook geen zicht op het effect wat de ondersteuning heeft. Er gaat wellicht veel geld
over de balk die niet ten goede komt aan leerlingen die dat nodig hebben.
De samenwerkingsverbanden van scholen hebben een zorgplicht. Dit betekent dat de scholen
verantwoordelijk zijn voor het bieden van zorg aan kinderen. Als een school dit zelf niet (meer) kan,
moet een andere school uit het samenwerkingsverband dit wel kunnen.
De zorgplicht had 3 doelen:
1. Verantwoordelijkheden helder beleggen
2. Ouders ontlasten, doordat zij niet zelf bij alle scholen hoeven aan te kloppen waar hun kind
welkom is; dit moeten de scholen namelijk onderling zelf regelen.
3. Thuiszitten voorkomen.
Uit de eindevaluatie van Passend Onderwijs bleek echter dat de praktijk van zorgplicht minder mooi
was. Scholen en besturen zijn zich wel bewust van hun verantwoordelijkheid, maar er blijft ruimte
over voor ‘wegadviseren’ = impliciet aangeven bij de ouders dat een kind niet geholpen kan worden
op de school. Het kind krijgt daardoor geen aanmelding, wat inhoudt dat de school geen zorgplicht
heeft voor dit kind. Daarnaast is het onduidelijk of het ontlasten van de ouders wel gelukt is: veel
ouders zijn niet op de hoogte van de zorgplicht van de scholen of willen toch zelf een keuze maken
voor de plaatsing van hun kind.
Tot slot is het niet gelukt om thuiszitten te voorkomen.
Het Ministerie van OCW heeft 2 soorten thuiszitters gedefinieerd:
● Absoluut verzuim = kinderen die leerplichtig zijn, maar niet op een school zijn ingeschreven
(langer dan 4 weken). Dit type verzuim is aan het dalen sinds 2013.
● Langdurig relatief verzuim = kinderen die wel op een school zijn ingeschreven, maar
langdurig (meer dan 4 weken) niet aanwezig zijn bij de lessen.
→ Het aantal kinderen dan langer dan 3 maanden thuis zit is in de periode tussen 2013 en 2018 met
30% gestegen. Het probleem zit hem dus bij langdurig relatief verzuim.
Op 20 januari 2020 hebben boze ouders een collectieve klacht ingediend over de uitvoering van de
Wet Passend Onderwijs. Door onduidelijkheid over de definitie van thuiszitters, zou het aantal
thuiszitters namelijk onderschat worden. In de media wordt namelijk vermeld dat het aantal
thuiszitters ongeveer 4500 is. Hierbij gaat het echter alleen om de geregistreerde thuis
zitters die langer dan 3 maanden niet naar school zijn geweest. Het aantal daadwerkelijke
thuiszitters ligt rond de 15.000 kinderen.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterresnel1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.