Probleem 1
Angst: een ‘normale’ reactie die optreedt wanneer mensen een dreiging waarnemen.
Onderscheidt tussen “normale” en “abnormale” angst = “abnormale” angst kenmerkt zich
doordat de respons optreedt terwijl er objectief gezien geen gevaar dreigt of wanneer de
intensiteit van de angst niet overeenkomt met de ernst van de bedreiging.
In de psychologie zijn er aan angst verschillende aspecten te onderscheiden (= verschillende
responssystemen):
- Emotionele elementen (subjectieve gevoel): drang om te vluchten en gevoelens van
paniek. Hier zijn we ons het meest bewust van als we ergens bang voor zijn, we zijn ons
niet bewust van het denken of lichamelijke veranderingen.
- Cognitieve elementen (gedachten): men houdt zich bezig met het dreigende gevaar en
mogelijkheden om het gevaar te ontwijken. Het gaat hierbij dus om de gedachten over het
gevaar deze zorgen voor somatische reacties.
- Somatische elementen (lichamelijke veranderingen): de reactie van het lichaam op het
gevaar. Zweten, hartslag en bloeddruk omhoog, een versnelde ademhaling en de pupillen
verwijden zich. Je maakt je klaar voor emergency reaction fight of flight respons.
o Interne reactie: deze reacties worden geregeld van binnenuit, bijvoorbeeld
versnelde hartslag en ademhaling
o Externe reactie: deze reacties zijn zichtbaar, bijvoorbeeld zweten.
- Gedragingselementen (motorische activiteit): ‘bevriezen’ of ‘vechten’. Te verdelen in
onvrijwillige reacties (vaak het resultaat van klassieke conditionering) en instrumentale
reacties (kiezen om iets te doen aan het object waar we bang voor zijn) Reacties zoals:
hulp roepen, weglopen, schuil houden etc.
o Er zijn verschillende soorten vluchtreacties:
Ontsnap respons: de schadelijke gebeurtenis verschijnt echt en de persoon
gaat weg.
Vermijd respons: de persoon vertrekt al voordat de gebeurtenis verschijnt,
als een signaal aankondigt dat de gebeurtenis eraan zit te komen. De persoon
vermijdt dus waar hij/zij bang voor is.
Deze fysiologische en behaviouristische symptomen bij elkaar vormen het fight or flight
respons (emergency reaction). Het autonome zenuwstelsel (=hersenen + ruggenmerg) regelt
deze onwillekeurige processen in het lichaam om het lichaam voor te bereiden op actie:
vechten of vluchten.
De evolutie heeft onze lichamen voorbereid zodat we kunnen vechten of vluchten in
noodgevallen.
Deze responspatronen treden meestal niet allemaal tegelijkertijd op; discordant (Vb. Mensen
die gevaarlijk werk doen). Wanneer ze wel tegelijkertijd optreden, noemt men dit:
concordantie, dit is dus het geval bij een angststoornis.
Mate van angst: verschilt per persoon (bijv. leeuwentemmer en gewoon persoon t.o.v. een
leeuw). Als angst buiten proportie is t.o.v. het gevaar wat er is, dan is er sprake van
abnormaliteit fobie.
Belangrijke verschillen tussen de verschillende begrippen van angst:
, Tussen angst en anxiety bestaat een klein verschil: de overeenkomst is dat ze beide
dezelfde responssystemen inschakelen, maar ze verschillen in het feit waarvoor men
angst voelt. Bij angst/fear voelt men een bedreiging van een specifiek gevaar, maar
bij anxiety voelt men angst voor een vaag/onzeker gevaar.
Trait anxiety: de angst is een karaktertrek
Fobie: een hevige irrationele angst voor een bepaald object in een specifieke situatie. De
angst ervoor is buiten proportie dan het normaal zou moeten zijn.
- Specifieke fobie
- Sociale fobie
Specifieke fobie
Een hevige irrationele angst voor een object of situatie. Irrationeel =de reactie staat niet in
verhouding tot de mate van de dreiging. Blootstelling aan het object leidt haast onmiddellijk
tot paniek. Daarom worden deze objecten vermeden. Realiteitstoetsing: de patiënten beseffen
dat de angst irrationeel is, maar dit kunnen ze alleen zeggen wanneer het object niet
daadwerkelijk aanwezig is. Belangrijk om te weten is dat de diagnose ‘fobie’ wordt gesteld
wanneer het dagelijks leven wordt belemmerd.
- Diertype: angst uitgelokt door dieren. Hierbij is er vaak sprake van een gespecificeerde
fobie (bijv. niet bang voor ratten). Deze fobie komt voornamelijk voor bij vrouwen en
kinderen (Fischer 1996). Meestal beginnen deze angsten in de kindertijd, maar gaan ze
weer weg in de adolescentie. Bijv. kinderen die bang zijn voor honden, zijn dat niet meer
in de pubertijd. Het wordt vaak veroorzaakt door een traumatische ervaring.
o Bijv. katten, vogels
o Deze fobie komt het vaakst voor
- Natuurtype: angst uitgelokt door objecten of situaties in de natuurlijke omgeving. Dit is
ook een gespecificeerde fobie, ontstaan in de jeugd. Het komt evenveel voor bij mannen
en vrouwen (Fischer 1996). Deze fobie wordt soms veroorzaakt door een traumatische
ervaring.
o Bijv. hoogte, vuil, donkere ruimtes, onweer, storm
- Bloed-injectie-verwondingstype: angst uitgelokt door het zien van bloed of lichamelijk
letsel of het krijgen van een injectie. Dit is de enige fobie waarbij de hartslag omlaag
(bloeddruk omlaag) gaat, met als gevolg flauwvallen. 4% van de bevolking vertoont
deze fobie in milde mate. Iets meer vrouwen dan mannen hebben deze fobie. Het ontstaat
vaak in de jeugd. Deze mensen gaan vaak ziekenhuizen vermijden en proberen te
voorkomen dat ze een medische behadeling moeten ondergaan.
o Bijv. bloed, injecties, verwondingen
- Situationele type: angst opgeroepen door een specifieke situatie. Meer vrouwen dan
mannen hebben deze fobie. Het kan ontstaan in de jeugd door een traumatische ervaring,
maar ontwikkelen zich meestal in de adolescentie of volwassenheid.
o Bijv. vliegen, tunnels, liften, claustrofobie
- Overige type: angst opgeroepen door andere prikkels. Deze angsten ontstaan vaak in het
midden van het leven en ze gaan met de tijd mee (vroeger bij voor zwarte pest, nu voor
SOA’s)
o Bijv. stikken, braken, ziek worden (nosophobia), kanker, HIV