Complete samenvatting voor het vak Inleiding Recht in jaar 1 van de bachelor rechtsgeleerdheid en Criminologie aan de Universiteit Leiden. Ik heb zelf dmv deze samenvatting met een 9 dit vak gehaald.
Recht= stelsel van wetten en regels zodat het maatschappelijke verkeer in goede banen word geleid
Waarom recht? -> Ordehandhaving, veiligheid, vrede, vrijheid, gelijkheid bevorderen/instand
brengen
Denkers over recht:
Pitlo
- Zonder samenleving geen recht, geen recht zonder samenleving
- Zodra 2 mensen in contact komen ontstaat er recht
John Austin
- Recht als bevel waar mensen zich aan moeten houden door de wet via de gezagshebber
Hart
- recht -> essential law making procedures
- Gaat niet om bevelen maar om procedures hoe wet tot stand komt
Von Savigny
- Romantische school -> gewoonte van het volk moet centraal staan in het recht
Kant
- De wet staat centraal in het recht -> wetten in Formele zin
Oliver Wendell Holmes
- rechtspraak staat centraal -> rechter bepaalt wat recht is
- Rechtsrealisme = toepassing ervan op het concrete door de rechter
De basisbegrippen en basisonderscheidingen
Natuurrecht= - hoger recht dat universeel geldig is
- ongeschreven rechtsbeginselen -> niet afhankelijk van mensen
Postief recht= - geheel van wetten en regels dat door een bevoegde instantie is vastgesteld via een
vaststaande procedure -> word met dwang gehandhaafd
- dient gepubliceerd en bekend te zijn
Recht= - uiterlijke gedragingen staan centraal
- is afdwingbaar door vaste procedures en sancties
Moraal= - gericht op eerlijke gezindheid van de mensheid
- er bestaan geen sancties, slechts afkeuring van overtreden van normen
Subjectief recht= geld voor een bepaalde groep, vaak gebaseerd op objectief recht
(schadevergoeding moeten betalen aan bepaald persoon)
Objectief recht= zelfde als positief recht. Wetten die voor iedereen gelden
,Formeel recht= procesrecht, regels voor de toepassing/handhaving van materiele recht
Materieel recht= omvat inhoudelijke regels omtrent gedrag van mensen
De wet in formele zin= komt tot stand door de hoogste/formele wetgever (Staten-generaal +
regering) -> te herkennen aan de aanhef voor elke wet
De wet in materiele zin/Algemeen verbindend voorschrift= omvat abstracte, algemene en eenieder
verbindende bepalingen
Rechtsgebieden
Privaatrecht= - horizontale relatie tussen burgers
- Particulier belang
- initiatief tot handhaving bij de burger -> rechter is lijdelijk
- Partijen zijn gelijk
- overeenkomsten staan centraal
- verbintenissen -> wederzijdse rechten en verplichtingen uit een overeenkomst
- debiteur -> schuldenaar
- crediteur -> schuldeiser
- Obligatoire overeenkomst -> beide partijen hebben verplichtingen bij overeenkomst
- Onrechtmatige daad -> verplichting hebben zonder overeenkomst (aanrijding)
Publiekrecht= - verticale relatie tussen burger en overheid
- algemeen belang
- intiatief tot handhaving bij de overheid -> rechter is lijdend
- partijen zijn ongelijk
Rechtsbronnen
Rechtsbronnen= identificatiemiddelen voor het geldend recht
1. Rechtspraak
2. Wet
3. Verdrag
4. Gewoonte
- door verschillende landen,tijden en denkers verschillende prioriteiten binnen het recht
Rechtspraak als bron van recht
- Amerikaans realisme (Holmes)
- Constituionele toetsing= Rechters (Supreme Court) bepalen of iets in strijd is met de grondwet ->
Verboden in Nederland (art. 120 GW)
- Onderscheid tussen wettensysteem (wet staat voorop in recht, Romeins-Germaansrecht,
continentaalrecht) en rechtersrecht (rechter staat voorop= Jurisprudentie is basis, Common
Law)
Recht door de tijden heen
19e eeuw: Wet en de gewoonte
- Romantiek staat centraal -> recht laten groeien vannuit de gemeenschap zodat wettenrecht niet
nodig zou zijn
Begin 20e eeuw: rechtspraak kreeg belangerijkere rol door meer vertrouwen in rechtsstaat en
rechters
Tweede helft 20e eeuw: Na WOII veel verdragen gesloten
, - Na vrede van Westfalen (1648) ontstonden staten met hun eigen wetten
- Territoriale jurisdictie= wet geldt voor land waarin hij word uitgevaardigd -> controleren van
burgers en voorkomen bepaalde gedragingen
Hierarchie in de wetgeving
1. Verdrag
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten in formele zin
5. Wetten gemaakt door lagere overheden
Het rechterlijke toetsingsverbod
- Art. 120 GW
- Verbied de rechter grondwettigheid van wetten in formele zin en Verdragen te toetsen (ook niet
aan Statuut & Algemene rechtsbeginselen HR Harmonisatiewet + ook niet aan tot standkoming
Wifz -> HR Prof. Van den Bergh)
- Zou in strijd zijn met de Trias politica -> Rechterlijke macht bemoeit zich met wetgevende macht
- Nadelig voor de Rechtszekerheid
- Nadelig voor democratie -> rechters worden niet gekozen maar hebben dan wel te maken met
wetgeving
- Andere landen hebben vaak constitutioneel hof
- Verdragstoetsing= toetsen aan verdragen mag wel!
Legisme= - wet als enige bron van recht waardoor een persoon veroordeeld kan worden
- Heel nauwkeurig de wet volgen -> maar de wet is heel vaag?
HR Zutphense Waterleiding
- Beeld gebrek van Legisme goed uit
- Mevr. De Vries woont boven het pakhuis van Nijhuis
- Door vorst springt er een leiding in het pakhuis -> de hoofdkraan bevind zich boven bij De Vries
- De Vries weigert de deur open te doen voor meneer Nijhuis
- De voorraad van Nijhuis raakt ernstig beschadigd -> eist een schadevergoeding obv onrechtmatige
daad
- De Vries kon niet veroordeeld worden voor iets wat niet in de wet stond en ging vrij uit
Het verdrag als bron van recht
Dualisme= - strikte scheiding tussen nationale en internationale rechtsorde
- voordat internationaal recht kan doorwerken in nationale rechtsorde moet er eerst
transformatie plaatsvinden (omzetten naar nationale wet)
Monisme= volkenrecht werkt rechtstreeks door in de nationale rechtsorde -> (art. 93-94 GW)
, Gewoonte als rechtsbron
2 voorwaarden:
1. Er wordt geacht een rechtsplicht te zijn
2. Er is sprake van een herhaling van gedragingen
Eigen aanvullingen HC
Rechtsgevolg= wat zou moeten gebeuren volgens de wet
Rechtsfeiten= gebeurtenissen waardoor je een rechtsregel kan toepassen
Enkelvoudige/Cumulatieve voorwaarden= of 1 of meer voorwaarden moeten worden voldaan
Alternatieve voorwaarden= 1 moet voldaan zijn
Werkgroep 1
Stappenplan casus oplossen:
1. Wat is de vordering of eis?
2. Wat is de rechtsgrond voor deze vordering?
3. Wat is de algemene rechtsvraag?
4. Wat is de toegespitste rechtsvraag?
5. Wat is de conclusie?
Strafrecht/Sanctierecht= - om normen te handhaven die zo belangrijk zijn dat de overheid zelf
initiatief neemt
- ultimum remedium
- vergelding en preventie
Kwalificatieregels= Richten zich tot de toepasser van de normatieve regels zodat zij juist worden
toegepast
- Art. 81-88 GW regels voor het maken van wetten door de formele wetgever
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper charlie49. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.