Economie is een studie van rationele keuzes. Wat zijn rationele keuzes ?
Antwoord: De keuzes op basis van weloverwogen systematische calculatie van de beste manier waarop een doel bereikt kan worden met behulp van de onvermijdelijke schaarste middellen.
3.
Naast werk geld of handel waar kan calculatie nog meer betrekking op hebben ?
Antwoord: Huwelijk, kinderen, misdaad of drugsverslaving
4.
Wat is economisch imperialisme ?
Antwoord: De trend om de economische benadering op alles toe te passen
5.
Waar gaat de financiële economie over ?
Antwoord: Aandelen, derivaten en andere complexe financiële producten
6.
Wat zijn de twee meest gebruikele manieren om aan geld te komen ?
Antwoord: Werken en overdrachten
7.
Wat is een verzorgingsstaat ?
Antwoord: Een sociaal systeem waarbij de overheid primaire verantwoordelijkheid draagt voor de welzijn van zijn burgers.
8.
Wat is een proggressief belastingsstelsel ?
Antwoord: Een belastingsysteem waarbij geldt dat de mensen die meer geld verdienen meer belasting moeten betalen.
9.
Waarvoor zorgen de algemene uitkeringen ?
Antwoord: Dat iedereen recht heeft op een minimuminkomen en basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg en basisonderwijs.
10.
Wat is het verschil tussen goederen en diensten ?
Antwoord: Goederen kun je aanraken en diensten niet
Antwoord: Keuzes op basis van systematische calculaties om op de beste manier een bepaalde doel te kunnen bereiken
2.
Overdracht
Antwoord: Geld verkrijgen zonder arbeid te verrichten
3.
Verzorgingsstaat
Antwoord: Een systeem waarbij de overheid verantwoordelijk is voor de primaire levensbehoeften van zijn burgers
4.
Progressief belastingsstelsel
Antwoord: Een stelsel waarin burgers meer belasting betalen wanneer zij meer verdienen
5.
Algemene uitkeringen
Antwoord: Iedereen heeft recht op een basisinkomen en basisbehoeften zoals scholing en gezondheidszorg
6.
Consumptie
Antwoord: Hoe mensen hun geld besteden aan verschillende typen goederen en zij zich laten beinvloeden door bedrijven die vervolgens ook weer geld uitgeven om andere mensen te beinvloeden
7.
Kapitaal
Antwoord: Machines en gereedschap
8.
Arbeidsdeling
Antwoord: Het verdelen van een bepaald proces in kleinere taken zodat de effectiviteit van werknemers toeneemt
9.
Economische actoren
Antwoord: Degene die zich met economische activiteiten bezighouden
10.
Economische instituties
Antwoord: De regels die bepalen hoe de producties en andere economische actoren zijn geregeld
Voorbeeld van de inhoud
,Samenvatting Economie, de gebruiksaanwijzing
Hoofdstuk 1 Wat is economie?
Economie is geen exacte wetenschap. Wetenschappers zeggen dat alles economie is (leven +
universum). Economie begint, volgens de schrijver, bij produceren.
De Neoklassieke school definieert economie als: ‘de wetenschap die menselijk gedrag bestudeert als
relatie tussen doelen en schaarse middelen die op verschillende manieren kunnen worden
aangewend’.
Economie is een studie van rationele keuzes: dat zijn de keuzes op basis van weloverwogen,
systematische calculatie van de best mogelijke manier waarop een doel bereikt kan worden met
behulp van de onvermijdelijke schaarse middelen.
Calculatie kan op van alles betrekking hebben (huwelijk, kinderen, misdaad of drugsverslaving), dus
niet alleen op werk, geld of internationale handel.
Economische imperialisme is de trend om de ‘economische benadering’ op alles toe te passen.
Geld staat symbool voor wat anderen in de samenleving jou schuldig zijn, of voor jouw aanspraak op
een zeker deel van de geldmiddelen van de samenleving. De financiële economie gaat over aandelen,
derivaten en andere complexe financiële producten.
De meest gebruikelijke manier om aan geld te komen:
Werken (hoeveel je verdient, hang af van vaardigheden, technologische innovaties en
internationale handel).
Overdrachten (je krijgt geld in de vorm van: geld, producten of diensten).
Verzorgingsstaat is een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt het
welzijn van zijn burgers.
Progressief belastingstelsel betekent dat degene die meer verdienen, meer belasting betalen.
Algemene uitkeringen zorgen ervoor dat iedereen recht heeft op een minimuminkomen en op
basisvoorzieningen (gezondheidszorg en onderwijs).
Goederen zijn producten die je aan kunt raken (voedsel, kleding en huisvesting).
Diensten goederen die niet aangeraakt kunnen worden (busrit).
Het vak economie houdt zich bezig met het bestuderen van consumptie: Hoe mensen geld besteden
aan verschillende typen goederen en diensten, he ze keuzes maken tussen concurrerende variëteiten
van hetzelfde product en hoe ze worden gemanipuleerd worden door reclame en hoeveel bedrijven
uitgeven aan marketing.
Arbeid is het werk van mensen.
Kapitaal zijn machines en gereedschap.
Productie is de fundamentele basis van de economie. Sterker nog, veranderingen op het gebied van
de productie zijn over het algemeen de krachtigste aanjagers van sociale veranderingen geweest.
Volgens de neoklassieke benadering is er maar 1 manier om economie te beschrijven.
, Hoofstuk 2 Het kapitalisme van 1776 tot 2014
Adam Smith begint met de bewering dat de vergroting van rijkdom mogelijk wordt gemaakt door de
productiviteit te verhogen d.m.v. een verdergaande arbeidsdeling: het opdelen van het
productieproces in kleinere, gespecialiseerde onderdelen.
De arbeidsproductiviteit neemt op drie manieren toe:
1. Door steeds dezelfde een of twee taken te verrichten, worden arbeiders er sneller goed in.
2. Arbeiders hoeven door zich te specialiseren geen tijd te verspillen met fysiek en mentaal
switchen en van de ene naar de andere taak > verminderen omschakelingskosten.
3. Door een fijnere onderverdeling van het productieproces kan alles makkelijker
geautomatiseerd worden en dus sneller uitgevoerd worden.
Wat is er veranderd sinds de tijd van Adam Smith:
- Productietechnologieën (hoe dingen worden gemaakt).
- Economische actoren (degenen die zich met economische activiteiten bezighouden).
- Economische instituties (de regels die bepalen hoe de productie en andere economische
activiteiten zijn georganiseerd).
- Kapitalisme (een economie waarin de productie wordt georganiseerd met als doel winst te
maken, i.p.v. de productie alleen voor de eigen consumptie aan te wenden (zoals
zelfvoorzieningslandbouw) of om die te gebruiken om aan politieke verplichtingen te
voldoen).
- Arbeiders.
- Markten.
- Geld, het financiële systeem.
Winst is het verschil tussen wat je verdient door iets op de markt te verkopen (omzet) en de kosten
van alle voor de productie benodigde inputs.
Kapitalisme wordt georganiseerd door kapitalisten of door degene die kapitaalgoederen
/productiemiddelen bezitten. Kapitalisten bezitten de productiemiddelen direct of indirect via
aandelen in een bedrijf.
Kapitalisten huren werknemers in loondienst in voor de productie. Kapitalisten maken winst via de
markt. Smith geloofde dat concurrentie tussen verkopers op de markt ervoor zorgen dat
producenten die naar winst streven tegen de laagst mogelijke kosten zullen producerenen daar heeft
iedereen voordeel van.
Vandaag de dag zijn de meeste fabrieken eigendom van en worden ze geleid door onnatuurlijke
personen > concerns.
Tegenwoordig geldt voor eigenaren van de meeste grote concerns slecht een beperkte
aansprakelijkheid: bij verlies, kunnen de beleggers alleen het geïnvesteerde geld verliezen.
Bedrijven waren in de tijd van Smith klein en hadden 1 enkele productielocatie. Tegenwoordig zijn
bedrijven enorm groot en hebben vaak duizenden mensen in dienst.
Arbeiders waren in de tijd van Smith niet in loondienst van kapitalisten. De meerderheid was
werkzaam in de landbouw en waren kleine boeren of pachters (pachten grond in ruil voor een deel
van de opbrengst) van aristocratische pachtheren. Vandaag de dag ziet het er anders uit: kinderen
mogen niet werken, er zijn geen slaven meer, ong. 10% is zelfstandig en de rest is in loondienst.
In Smiths tijd hadden de markten meestal een lokale of op zijn hoogst een nationale reikwijdte. Deze
markten werden bediend door talrijke kleinschalige bedrijven (volkomen mededinging).
Tegenwoordig worden de meeste markten bevolkt en vaak gemanipuleerd door grote bedrijven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maaiikex_. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,64. Je zit daarna nergens aan vast.