H ANDBOEK T AALGERICHT V AKONDERWIJS
H OOFDSTUK 1: I NLEIDING
W AT IS TA A LG E R I CH T VA KO ND E RWI JS ?
Onderwijs waarin de vakinhoudelijke leerdoelen net zo belangrijk zijn als de
taalvaardigheidsgerichte leerdoelen en deze hand in hand gaan op basis van context,
interactie en taalsteun.
Veel leerlingen ontbreekt het aan de taalvaardigheid om goed mee te kunnen komen op
school en daardoor is het zo belangrijk dat die taalvaardigheid centraal komt te staan in
álle schoolvakken. Taalgericht vakonderwijs kan daarom gaan over NT2, maar is ook
gericht op álle leerlingen omdat zij allemaal bedreven moeten raken in de vakken en het
bijbehorende taalgebruik.
W A A RO M IS SC H O OLTA A L ZO CO M PL E X ?
Het abstractieniveau: Het taalgebruik en daarmee ook het denkvermogen van
leerlingen is buiten school erg eenvoudig, maar op school moeten leerlingen zich veel
meer een voorstelling kunnen maken van niet echt uit te leggen begrippen en concepten.
Kennisoverdracht: In plaats van simpelweg het delen van informatie moeten leerlingen
op school met elkaar praten en naar elkaar luisteren met als doel kennis over te dragen
en op te zuigen.
Tussenmedium: In plaats van de informatie via rechtstreekse mondelinge
communicatie tot zich te nemen, moeten leerlingen leren via een boek of ander
tussenmedium, wat het proces moeilijker maakt en vertraagt.
Eigen maken: Er wordt van leerlingen verwacht dat ze leerstof oppikken en deze
zodanig onder de knie krijgen dat ze de kennis weer kunnen reproduceren én toepassen
indien nodig.
Algemene schooltaal: Op school is niet alleen sprake van vaktaal (vakken die bij
bepaalde schoolvakken horen) maar ook van algemene schooltaal: taalgebruik dat
leerlingen nodig hebben om lesstof te kunnen begrijpen en oefeningen te kunnen maken.
Woorden als samenvatten, verlopen, verklaren, beargumenteren enzovoorts. Ook deze
woorden zijn per vak verschillend, maar overlappen elkaar vaak wel.
W AT Z I JN D E A NK E RP U NT E N VA N TA A LG E R I CH T VA KO ND E RWI JS ?
Opwaartse spiraal: Veel leraren beschikken niet over de expertise om taalzwakke
leerlingen goede begeleiding en hulp te bieden en zijn in plaats daarvan geneigd het
lesmateriaal te versimpelen of te verminderen, terwijl het juist beter is als deze docenten
zorgen voor goede feedback, stimulatie en uitdaging om te bewerkstelligen dat de
leerlingen zoveel mogelijk van de taal oppikken.
Context: Door zoveel mogelijk van de lesstof te koppelen aan het referentiekader, de
ervaringen en interesses van de leerlingen, wordt het veel makkelijker om te leren.
Interactie: Leerlingen moeten zoveel mogelijk schrijven en spreken, maar ook naar
elkaar luisteren om te zorgen dat ze de vaardigheden onder de knie krijgen.
Taalsteun: Het is de taak van de docent om de leerlingen te steunen met feedback,
voorbeelden en een veilige leeromgeving zodat ze op hun tempo en op basis van hun
sterke punten zoveel mogelijk van de taal kunnen leren.
W AT IS D E ROL VA N H E T TA AL B E L E I D B I J D E TA A LO NT WI KK E L I NG ?
Taalbeleid: Elke school heeft een onderwijsbeleid en daarin speelt taal een grote rol. In
het taalbeleid liggen richtlijnen en afspraken vast rondom de taalvakken, de integratie
van taal in de inhoudelijke vakken en de samenwerking van taal- en vakdocenten op dit
gebied. Ook is er aandacht voor de taalontwikkeling en taalondersteuning van leerlingen.
, Pijlers van leren: Deze pijlers, die gelden voor een algemeen positief leerklimaat, zijn
ook van toepassing op taalgericht vakonderwijs. Voorkennisactivatie, opbouw van de
lesstof (door werk- en uitlegvormen, samenwerking), identiteitsontwikkeling en
schooltaaluitbreiding staan hierbij centraal.
Taalonderwijs: Het taalonderwijs leert leerlingen bekwaam te worden in de beheersing
van de Nederlandse, Engelse of elke willekeurige taal. Grammatica en spelling, maar ook
tekstbegrip en luistervaardigheid komen bijvoorbeeld aan bod. Het leren gebruiken van,
praten over en kijken naar de praktische en theoretische kanten van taal staat centraal.
Er is dan aandacht voor het vakjargon (namen van zinsdelen en fictiesoorten
bijvoorbeeld) maar ook voor registers: soorten taalgebruik op basis van situaties.
Vakonderwijs: Het vakonderwijs richt zich op het overdragen van kennis, informatie en
vaardigheden binnen een bepaald schoolvak, zoals biologie of maatschappijleer. De taal is
dan niet het onderwerp zoals bij het taalonderwijs, maar het medium en bij taalgericht
vakonderwijs is het belangrijk dat er aandacht is voor het vakregister: het geheel van
termen, bewoordingen en andere vaktaal behorend bij dat vak: taalgebruik dat de
leerlingen moeten begrijpen om goed te kunnen zijn in het vak. De vaktaal is net zo
belangrijk als de vakinhoud. Taalgericht vakonderwijs is daarom een belangrijk
onderdeel van het taalbeleid.
Terminologie: Taalgericht vakonderwijs staat ook wel bekend als 1) de content based
approach gebaseerd op inhoud, vaktaal en leerstrategie, 2) content and language
integrated learning 3) sheltered content omdat de vakinhoud zorgt voor een veilig
leerklimaat 4) sheltered content model waarbij de didactiek en vakinhoud worden
aangepast aan de vaktaalverwerving.
Toepassingsmogelijkheden: Het taalgericht vakonderwijs wordt veel gebruikt in het
voortgezet- en praktijkonderwijs en zelfs in het basisonderwijs, onder de naam
geïntegreerd taal-zaakvakonderwijs of interactief taalonderwijs. Ook in het
beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs staat het bekend als geïntegreerde
trajecten en taalontwikkelend beroepsonderwijs. Beroeps- en taalverwerving gaan
hand in hand.
HOE IS H E T TA A LG E R I CH T VA KO ND E RWI JS VO R M G EG E V E N ?
Verschillen tussen leerlingen: Verschillen moeten omarmd worden, want het is juist zo
belangrijk dat alle leerlingen tot bloei kunnen komen en daartoe ook alle mogelijkheden
krijgen. De verschillen op het gebied van achtergrond (onderwijservaring),
welbevinden (motivatie en zelfstandigheid), leerstrategieën en leerstijlen (de manier
waarop leertaken worden bejegend en aangepakt) en taalvaardigheid zijn belangrijk.
Afstemming: Om te zorgen dat leerlingen daadwerkelijk tot bloei kunnen komen, moet
de leerstof voortdurend goed afgestemd zijn op hun niveau en dat betekent dat docenten
goed moeten kunnen kijken en luisteren naar waar de prestaties van de leerlingen.
Geïntegreerde leerdoelen (vakinhoud en vaktaal gaan samen) zijn een manier om dat te
bereiken. Spreek- en schrijfproducten helpen om de leerlingen te kunnen bijsturen. Zo
kan het leerproces in goede banen geleid worden en worden fouten onderschept waar
nodig. Op die manier gaan vakdoelen en taalvaardigheid hand in hand.
W AT M A A KT TA A L L E R E N M O E I L I JK ?
Schooltaal is nieuwe taal: Het leren van schooltaal is lastig, voor Nederlandse kinderen
net zozeer als voor niet-Nederlandse kinderen. Het schoolse taalgebruik is gewoonweg
niet vanzelfsprekend: schooltaal is vele malen complexer en moeilijker dan gewoon
dagelijks taalgebruik, voor iedereen.
Verschillen in taalaspecten: De verschillen tussen het schoolse en het dagelijkse
taalgebruik zitten ‘m in de aspecten van taalbegrip. We onderscheiden:
o Linguïstische component: vorm: grammatica, spelling, klanken en zinsbouw;
o Pragmatische component: gebruik: functies van taal op basis van situaties;