Systeemgericht werken
Hoofdstuk 1
Sigmund Freud wordt gezien als de vader van de psychologie.
Freud heeft een theorie en een therapeutische methode ontwikkeld, die later als psychoanalyse
bekend is geworden. De psychoanalyse:
- De psychoanalytische theorie
Behandelt de dynamiek van de psychische processen van de mens, die voor een belangrijk
deel onbewust zijn en bepaald worden door verdringing en afweermechanismen. Deze
afweer heeft te maken met onaanvaardbare, pijnlijke of angst verwekkende
bewustzijnsinhouden, die meestal verband houden met seksuele en agressieve driften.
- De psychoanalytische therapie
Vorm van therapeutisch handelen waarbij uitsluitend psychische, dat wil zeggen medische of
medicinale, beïnvloedingsmiddelen worden aangewend om stoornissen op het spoor te
komen en op te heffen, met het doel om ziekten te genezen.
Freud onderscheid 3 ontwikkelingsfasen:
- De orale fase
- De anale fase
- De fallische of genitale fase
Wanneer een kind een bepaalde fase niet goed doorloopt, zal het de niet-volledige doorgewerkte
elementen meenemen naar de volgende fase, wat zich later kan aandienen als een
persoonlijkheidsstoornis of een psychische aandoening als angst of depressie.
Persoonlijkheidsmodel:
- Het Es: verblijven de driften, de impulsen en de seksualiteit, die voortdurend de aandacht
van de persoon vragen
- Het Ich: sturende en coördinerende functie. Het moet laveren tussen het Es en het Uber-Ich
- Het Uber-Ich: gedeelte van de persoonlijkheid waarin het individu de waarden, normen,
geboden en verboden van de samenleving heeft verinnerlijkt.
3e aspect van de theorie van Freud: aandacht voor het onbewuste.
Essentie van Freuds theorie: de mens moet tijdens zijn leven in het reine zien te komen met twee
principes: het lustprincipe, dat stelt dat je in het leven zo veel mogelijk moet zien te genieten
enerzijds, en het realiteitsprincipe, dat ons duidelijk maakt dat het leven niet altijd geeft kan zijn en
dat de samenleving allerlei grenzen stelt aan de realisering van het lustprincipe anderzijds.
Het behaviorisme is een theorie over de wijze waarop mensen leren. De mens wordt gezien als een
lerend wezen. De mens komt als een tabula rasa, onbeschreven blad, ter wereld. Burrus Skinner
wordt als de belangrijkste vertegenwoordiger gezien van deze theorie.
De therapievorm die gebaseerd is op het behaviorisme wordt gedragstherapie genoemd. Het is een
therapievorm die beoogt gewenst gedrag aan te leren en ongewenst gedrag af te leren.
, Uitgangspunt van het behaviorisme is dat we niet in het binnenste van de mens kunnen kijken en dat
we het moeten doen met wat we kunnen zien: het waarneembare menselijke gedrag.
Volgens de humanistische psychologie hebben mensen een aangeboren behoefte aan groei en
zelfontplooiing of zelfverwerkelijking. Maslow heeft een onderverdeling van menselijke behoeften in
vijf typen. De behoeften vormen een oplopende reeks, in de zin van het ‘lagere’ type eerst bevredigd
moet zijn voordat de behoefte van een ‘hoger’ type zich ter realisering kan aandienen:
1. Fysieke behoeften als eten, drinken en seksualiteit
2. Behoefte aan veiligheid: een dak boven je hoofd, de zekerheid dat je ouders voor je zorgen
en zich verantwoordelijk voor je voelen, de afwezigheid van oorlog en een politiek klimaat
dat wordt gekenmerkt door de afwezigheid van bedreiging, geweld en politieke willekeur
3. Behoefte aan liefde, affectie en de behoefte om bij andere mensen te horen (beloningsness’)
4. Behoefte aan erkenning en waardering. Voor de ontwikkeling van hun zelfrespect hebben
mensen nodig dat ze worden gewaardeerd, dat men hen prijst, bevestigd en respecteert
5. Behoefte aan groei en zelfverwerkelijking. Als aan de eerste vier behoeften is voldaan, dient
de behoefte aan zelfverwerkelijking zich aan. Volgens Maslow komt de mens pas toe aan de
bedoeling en zin van zijn bestaan als hij met deze behoefte aan de slag gaat.
De eerste vier behoeften noemt Maslow ‘deficiëntiebehoeften’.
Waar de patiënt in de psychoanalyse een plaats krijgt in het medisch model en als ‘ziek’ wordt
beschouwd, worden menselijke problemen in de humanistische psychologie opgevat als moeilijke en
soms pijnlijke overgangsmomenten naar een hogere, meer integrale vorm van bestaan.
Visie humanistische psychologie: spiraalvormige wenteltrap die mensen naar een steeds hoger
niveau van bestaan voert. Problemen en depressieve periodes zijn daarin ‘bottlenecks’, knelpunten,
die een overgang markeren op de weg naar een completere vorm van bestaan.
Relabeling of hertetikettering: Andere gedachtes en gevoelens aanreiken, waarvan een cliënt
waarschijnlijk gelukkiger wordt dan de negatieve denkwijze.
Kern van de systeemtheorie samengevat in 5 principes:
1. Het geheel is meer dan de som van delen. Het systeem heeft een eigen karakter dat niet te
herleiden is tot de eigenschappen van delen.
2. Binnen het systeem (geheel) zijn de delen van elkaar afhankelijk. In een systeem hangt alles
met alles samen. Als er in een systeem iets verandert komt het hele systeem in beweging.
3. Het systeem bepaalt in belangrijke mate het gedrag van de individuen. Bijvoorbeeld
groepsdruk.
4. Het systeem probeert zich op allerlei manieren aan te passen aan zijn omgeving, omdat het
wil overleven. Doelen worden bijgesteld als blijkt dat de oude doelen niet meer voorzien in
de behoeften van de samenleving.
5. Een systeem heeft de eigenschap zichzelf te handhaven en te blijven voortbestaan
wanneer het eigenlijk geen recht van bestaan meer heeft. Het systeem zoekt eventueel
naar een andere functie.