research ethics
h3
3.1 intro
3.1.1 worst case scenario
In augustus 1971 voerde professor Philip Zimbardo aan Stanford University het Stanford
Prison Experiment uit om de psychologische effecten van waargenomen macht te
onderzoeken. Het experiment liep uit de hand toen deelnemers in de rollen van gevangenen en
bewakers extreem gedrag begonnen te vertonen, en Zimbardo besloot het voortijdig te
stoppen.
Het experiment blijft onderwerp van debat, met kritiek op Zimbardo's verslag en het feit dat
de bewakers zijn instructies volgden. Er wordt gepleit voor herziening van de manier waarop
het experiment wordt onderwezen, met de nadruk op kritisch denken en zelfcorrectie in de
wetenschap.
De waarde van dergelijke historische gevallen ligt inzicht in veranderende morele
overtuigingen. Het hoofdstuk beoogt ethische vragen te beantwoorden en verschillende
benaderingen van ethiek te verkennen.
3.1.2 what are ethis
In deze alinea wordt besproken wat ethiek is. Ethiek gaat niet alleen over een lijst van dingen
die je niet mag doen, maar het is een onderzoek naar wat goed en fout is, en wat waardevol en
belangrijk is. Het probeert antwoord te geven op de vraag wat je zou moeten doen.
Bij het uitvoeren van onderzoek moeten er beslissingen worden genomen die anderen
beïnvloeden, en je moet weten welke optie de beste is. Er worden enkele voorbeelden
gegeven, zoals of het acceptabel is om respondenten te misleiden om betrouwbare informatie
te verkrijgen, of dat je eerlijk moet zijn over je bedoelingen. Ook wordt besproken of je
verantwoordelijk bent voor de veiligheid van respondenten, zelfs als ze volledig op de hoogte
zijn van de risico's. En tot slot wordt de vraag gesteld of je ontdekte resultaten moet
publiceren, zelfs als ze sommigen kunnen schaden.
Er zijn al principes en regels opgesteld om veel van deze vragen te beantwoorden, maar zelfs
in duidelijke gevallen kunnen er meerdere mogelijke oplossingen zijn. Het vereist
gevoeligheid voor de rechten en het welzijn van anderen, niet alleen individuen, maar ook
gemeenschappen, dieren en zelfs het milieu.
3.1.3 three cases
In deze alinea worden drie concrete voorbeelden besproken om de verschillende dimensies
van ethiek in onderzoek te begrijpen.
1. Het eerste voorbeeld gaat over de gruwelijke hypothermie-experimenten uitgevoerd door
nazidokters tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij gevangenen werden blootgesteld aan
extreme kou. De vraag hier is of de onethisch verkregen gegevens nog steeds gebruikt kunnen
worden en of dit neerkomt op het postume toestemming geven door de proefpersonen
eerste principe nurenberg code: belangrijk is vrijwillige deelname/consent
2. Het tweede voorbeeld betreft de bekende gehoorzaamheidsonderzoeken van Stanley
Milgram, waarbij deelnemers mee zouden doen aan een leeronderzoek. Uiteindelijk dachten
dat ze elektrische schokken toedienden aan een medeproefpersoon. De ethische zorgen rond
dit onderzoek draaien om de vraag of de deelnemers wisten waar ze aan deelnamen en of ze
voldoende zorg kregen na afloop hier wisten mensen niet wat hen te wachten stond
3. Het derde voorbeeld behandelt onderzoek naar de oorsprong van seksuele geaardheid, met
name homoseksualiteit. Dit onderzoek heeft historisch gezien vaak het idee van 'abnormaliteit'
aangenomen, maar de opvattingen over homoseksualiteit zijn in de loop der tijd veranderd,
,waardoor ethische overwegingen rond de aard van homoseksualiteit zijn ontstaan. Moet je
nog wel de oorzaak ervan opzoeken? Impliceer je dan niet dat het niet normaal is?
Deze voorbeelden illustreren dat ethiek in wetenschap complex is en verder gaat dan alleen
onderzoeksprotocollen en respectvol gedrag naar proefpersonen. Het gaat ook over de vragen
die worden gesteld, de aannames die worden gemaakt en hoe gegevens worden geanalyseerd
en gecommuniceerd. Bovendien zijn normen en waarden niet vaststaand en kunnen ze in de
loop van de tijd veranderen en variëren tussen samenlevingen, wat ethische kwesties in
onderzoek ingewikkelder maakt.
Box 3.1: The Ethics of Eating Disorder Research
Deze tekst behandelt een ethische kwestie in onderzoek naar eetstoornissen. Een onderzoeker
uit Zuid-Afrika wilde de interculturele geldigheid van de Eating Disorder Inventory (EDI),
ontwikkeld en gestandaardiseerd in de Verenigde Staten, vaststellen. De EDI bestaat uit 64
vragen over psychologische aspecten van anorexia nervosa en boulimia, bedoeld om de mate
van eetstoornis vast te stellen. De vraag was of de EDI ook werkte in 'ontwikkelingslanden'.
Om deze vraag te beantwoorden, wilde de onderzoeker ongeveer 500 vrouwelijke
universiteitsstudenten de EDI laten invullen. Daarna werden deelnemers met hoge en lage
scores geïnterviewd door gespecialiseerde clinici op een blinde basis (de deelnemer en de
interviewer wisten de EDI-score van de deelnemer niet). Het doel was om te bepalen of hoge
en lage EDI-scores correleerden met de inschatting van de ernst van de eetstoornis door de
clinici. De deelnemers zouden worden gecompenseerd met 'studiepunten'.
De tekst benoemt echter verschillende ethische zorgen met betrekking tot dit
onderzoeksproject:
1. De gemeenschap waarin het onderzoek werd uitgevoerd (universiteitscampus) was niet op
de hoogte gesteld van of had geen goedkeuring gegeven voor de studie. Onderzoek moet de
culturen en waarden van de gemeenschap respecteren, en de onderzoeker had moeten
samenwerken met vrouwengroepen voor gezondheid op de campus of met
vertegenwoordigers van de klassen voordat het onderzoek werd uitgevoerd.
2. De deelnemers waren niet volledig geïnformeerd over de risico's van deelname. Onderzoek
naar emotioneel en sociaal gevoelige onderwerpen zoals eetstoornissen kan schade
veroorzaken, zoals angst, pijnlijke zelfontdekking, stress en verontwaardiging. De ethische
beoordelingscommissie, die de potentiële gevaren had goedgekeurd, had het potentieel voor
emotionele stress onderschat.
3. Er is ook het probleem van afhankelijkheid. Studenten hebben een ongelijke machtsrelatie
met leraren en/of onderzoekers. Ze kunnen het gevoel hebben dat het niet deelnemen kan
leiden tot afkeuring, of dat ze niet vrij zijn om hun medewerking in te trekken.
3.2 Conceptualizing Research Ethics
3.2.1 Responsible Research Conduct
Onderzoekers kunnen zich in twee categorieën verdelen: degenen die zich houden aan de
normen en regels, en degenen die deze overtreden en mogelijk beschuldigd worden van
fraude. We noemen het gedrag van de eerste groep 'ideaal' en dat van de tweede groep
'verwerpelijk' ‘deplorable’. Ideaal onderzoek houdt rekening met bestaande normen en
regels, terwijl verwerpelijk onderzoek deze normen opzettelijk schendt, vaak in de vorm van
plagiaat, vervalsing en fabricage (PFF).
Hoewel verwerpelijk onderzoek gedrag zeldzamer wordt geacht dan ideaal gedrag, zijn er
meer vormen van onderzoeksgedrag dan alleen deze twee. Er bestaat een aanzienlijk 'grijs
gebied' waarin gedragingen vallen die noch ideaal noch verwerpelijk zijn, maar eerder als
, 'twijfelachtig' worden beschouwd. Dit soort twijfelachtige onderzoekspraktijken
(Questionable Research Practices - QRPs) schenden weliswaar vastgestelde normen, maar
niet in die mate dat ze als 'fraude' worden beschouwd.
In latere hoofdstukken zal dieper worden ingegaan op twijfelachtige praktijken, maar de tekst
wijst erop dat dit ons voor een uitdaging stelt: waar trekken we de grens tussen acceptabel
gedrag en afkeuringswaardig gedrag, en waarom?
3.2.2 Research Ethics and Integrity
Hoe onderscheiden we ideaal en verwerpelijk onderzoeksgedrag? Om dit te begrijpen, moeten
we een onderscheid maken tussen onderzoeksethiek en integriteit.
Integriteit verwijst naar sterke morele principes zoals eerlijkheid en mededogen. Onderzoek
integriteit wordt gedefinieerd als het bezitten en vasthouden aan hoge morele principes en
professionele normen zoals voorgeschreven door professionele organisaties,
onderzoeksinstellingen, de overheid en het publiek. Vragen over integriteit hebben vaak
betrekking op methodologische en procedurele kwesties in onderzoek.
Ethiek, daarentegen, heeft te maken met morele principes, rechtvaardigheid en eerlijkheid. In
onderzoeksethiek gaat het om morele problemen die verband houden met onderzoek waarbij
levende deelnemers betrokken zijn, of het nu gaat om dieren of mensen, individuen of
groepen, of zelfs hele samenlevingen. De nadruk ligt hier meer op het beschermen van
deelnemers, het waarborgen van hun belangen en rechten, het beoordelen van risico's en het
beschermen van vertrouwelijkheid, onder andere zaken.
Hoewel integriteit en ethiek verschillende aspecten van normatief gedrag benadrukken,
hebben ze gemeen dat ze gebaseerd zijn op normatieve regels, gemeenschappelijkheid, morele
verantwoordelijkheid en gedrag. In dit boek wordt onderzocht wat verantwoord
onderzoeksgedrag inhoudt, zowel de procedures en principes als de abstracte normen en
concrete gedragingen.
Dus:
- Integriteit benadrukt vooral de morele principes en het gedrag van eerlijkheid en
betrouwbaarheid. Het gaat erom dat individuen zich aan hoge morele normen houden en
eerlijke en betrouwbare beslissingen nemen
- Integriteit heeft betrekking op de kwaliteit van iemands karakter en gedrag.
- Het benadrukt eerlijkheid, betrouwbaarheid en consistentie in handelen en beslissingen.
- Een persoon met integriteit handelt volgens zijn of haar diepgewortelde morele principes,
zelfs als niemand toekijkt.
- Integriteit impliceert dat iemand geen compromissen sluit met zijn of haar morele
waarden, zelfs niet in moeilijke situaties.
- Ethiek daarentegen richt zich op een breder scala van morele principes en vragen van
rechtvaardigheid en eerlijkheid. In het geval van onderzoeksethiek gaat het om de morele
kwesties met betrekking tot de praktijk van onderzoek, met name als het gaat om het
beschermen van de belangen en rechten van deelnemers, het waarborgen van eerlijkheid en
rechtvaardigheid in het onderzoeksproces, enzovoort.
- Ethiek verwijst naar een bredere reeks normen, waarden en principes die bepalen wat goed
en slecht gedrag is in een bepaalde context.
- Het houdt rekening met sociale en culturele normen en de morele codes die gelden in een
specifieke samenleving of beroep.
- Ethiek richt zich op het begrijpen van wat juist en eerlijk is in de omgang met anderen en
in het nemen van beslissingen.
- Ethiek omvat vaak het overwegen van de belangen van anderen, rechtvaardigheid, en het
vermijden van schade aan anderen.