Facilitair voeding:
Chemie 1:
Koolwaterstoffen en koolwaterstofverbindingen
Organische verbinding = een chemische verbinding die in ieder geval één koolstof atoom bevat, en
meestal meerdere koolstofatomen, die via een covalente binding aan elkaar zijn geschakeld tot een
koolstofketen.
Uitzonderingen
koolstof houdende verbindingen die toch tot de anorganische verbindingen gerekend worden =
koolstofdioxide, carbonaten, cyaniden, cyanaten en thiocyanaten
organosiliciumverbindingen die wel tot de organische verbindingen worden gerekend =
bindingen die silicium in plaats van koolstof bevatten
groepen:
1. Koolwaterstoffen
2. Alcoholen
3. Carbonzuren
4. Biomoleculen (koolhydraten, vet, eiwit)
Koolwaterstoffen
opgebouwd uit koolstof ( C ) en waterstof (H)
Afkomstig uit: aardolie, aardgas (fossiele brandstoffen)
Bijvoorbeeld: aardolie (mengsel van alkanen), aardgas (m.n. methaan en ethaan) en rubber.
Alkanen (Cn H2n+2)
n Cn H2n+2 Voorbeeld
Methaan 1 CH4 biogas
Ethaan 2 C2H6 Aardgas
Propaan 3 C3H8 Campinggas
Butaan 4 C4H10 Vaak gas in aanstekers
LPG = mengsel butaan en propaan
- Gasvormig (bij kT): C1 t/m C4
- Vloeibaar (bij kT): C5 t/m C17
- Vast (bij kT): C18 en hoger
-
Verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen
Verzadig = alle C-bindingen bezet met H-atomen of C-atomen
Onverzadigd = Niet alle C-bindingen bezet met een H-atoom of C-atoom
- Dubbele binding: alkenen
- Driedubbele binding: alkynen
,Alkenen = CnH2n
Enkelvoudig onverzadigd
1 dubbele binding
Vb: C4H8
Alkynen = drievoudige binding
Isometrie = zelfde molecuulformule, verschillende structuren
Onvertakt Vertakt
Bijzondere vorm: cyclische koolwaterstoffen
Heptaan:
- ongewenst bestanddeel van benzine
- Goed apolair oplosmiddel
Tolueen:
- Thinner
- Lijmsnuiven (solutie)
Volledige en onvolledige verbranding: (verbrandingsreacties leveren energie)
Volledig = reactieproducten zijn CO2 + H2O
Onvolledig = reactieproducten zijn CO2 + H2O + C + CO
, Chemie 2:
Koolwatersofverbindingen
Alcoholen:
CnH2n+2O
Hebben allemaal een -OH groep aan het eind (polair)
Voorbeelden:
Methanol:
- Reinigingsmiddelen (ramen lappen)
- Giftig, leidt tot blindheid, dodelijke dosis 25 gram
Ethanol; ‘alcohol’
- Genotmiddel
- Ontsmettingsmiddel
- Reinigingsmiddel
- Brandstof
Propanol:
- Reinigingsmiddel (brillen glazen)
Carbonzuur
CnH2nO2
Hebben een -COOH groep aan het eind
Zuur want: -COOH -> -COO- + H+
In combinatie met alcohol -> ester
Ester: geur + kleurstoffen
amine
hebben een -NH2 groep aan het eind (zwakke basen)
amide: verbinding amine en carbonzuur (belangrijk voor eiwitten)
polymeren
macromoleculen = een heel groot molecuul, groot molecuul is opgebouwd uit verschillende
deelmoleculen die na een reactie bij mekaar komen. Bv. Ester, amide
monomeer = verschillende deelmoleculen die na een reactie bij mekaar komen
polymeer = meerdere monomeren bij elkaar
natuurlijk; eiwit
synthetisch: plastics
plastics:
thermoplasten Thermoharder
Lange ketens, Worden zacht bij hogere Ketens liggen vast in een structuur
temperatuur
Weekmakers kunnen schadelijk zijn Blijven stevig bij hoge temperatuur
Vb. poly-ethyleen (zakjes en flesjes) VB. bakeliet
PVC
Terlenka
Nylon
Teflon
, Chemie 3:
Biochemie
Biomoleculen = stoffen die wij in ons lichaam om kunnen zetten als brandstof naar energie
- Koolhydraten
- Vetten
- Eiwitten
- Olie
Samenstelling levende organismen;
- Water
- Koolhydraten, vetten, eiwitten
- Mineralen (in de vorm van zouten, zoals NaCL, calciumionen, ijzer(II)ionen..)
- Vitaminen (organische stoffen)
- Vezels (onverteerbare koolhydraten)
Koolhydraten: sacchariden (suikers)
Hoe kleiner het suikermolecuul -> hoe sneller het in het bloed wordt opgenomen
Hoe groter het suikermolecuul -> hoe langer je er gebuik van kunt maken
Monosacchariden = glucose , galactose en fructose -> dient als basis voor meer sacchariden
(druivensuiker)
Disacchariden = opgebouwd uit twee monosacchariden (rietsuiker)
Polysacchariden = opgebouwd uit meerdere monosaccharide (zetmeel, aardappels)
Monosacchariden (C6H12O6)
Glucose: druivensuiker
- Ring van 6 atomen
- Bloedsuiker
Galactose
- Ring van 6 atomen
Fructose: fruitsuiker/vruchtensuiker
- Ring van 5 atomen
- 2,5 x zo zoet als glucose
- Langzamer in het bloed, sneller in het lichaam
- Relatief veel in honing (40%), weinig in fruit
Disacchariden; allen C12H22O11
Sucrose (riet/bietsuiker) = glucose + fructose, veel gebruikt in de keuken
Lactose (melksuiker) = galactose + glucose, vulmiddel van pillen, lactoseintolerantie
Maltose (moutsuiker) = glucose + glucose, basis voor bier, minst zoet
Polysacchariden = suikers opgebouwd uit verschillende monosaccaride
Zetmeel
- Glycogeen = dierlijk (in spieren), sterk vertakte ketens glucose
- Amylose = plantaardig, lange vertakte ketens van a-glucose
- Amylopectine = plantaardig, lange sterk vertakte ketens van glucose, onverteerbaar (vezel)
Cellulose (houtstof) = plantaardig, voedingsvezel (ketens B-glucose), onverteerbaar