1. Wijsgerige antropologie
§ 1. De mens is een dier dat kan denken
Wijsgerige antropologie: wat is de mens? In dit onderzoek is de mens het subject en object
(onderzoeker en dat wat onderzocht wordt).
Aristoteles: mens is een denkend dier.
Dieren en mensen zelfde bewustzijn? Sommige filosofen: de mens is zich ook bewust van de
eindigheid van het leven: dat is doorslaggevend, ze kunnen leven van afstandje bekijken.
Van nature kunstmatig
Voorloper wijsgerige antropologie Friedrich Nietzsche (1844-1900): mens is ‘het nog niet vastgestelde
dier’. Mangelwesen (wezen met gebrek), slecht uitgeruste dieren. Mens is ‘meester en vormgever van
zichzelf’ en God is dood.
Helmuth Plessner (1892-1985): mens is ‘van nature kunstmatig’. Zowel natuurwezen (sterfelijk, moet
eten) als cultuurwezen (hij neemt afstand van natuurlijke behoeften). Mens geeft zijn leven zin door
cultuur. Mens maakt cultuur, maar ook andersom enculturatie: onze (waarde)oordelen worden
voor groot deel bepaald door cultuur waarin we zijn opgegroeid.
Plato (427-347 v.C.): dualist; onsterfelijke ziel en sterfelijk lichaam. 3 delen ziel: de rede (denken), het
gemoed (gevoel, wil) en de begeerte (streven naar lichamelijk genot). Rede moet leiding hebben over
ziel en begeerte moet in toom gehouden worden.
Copernicaanse wendingen
3 Copernicaanse wendingen volgens Sigmund Freud (1856-1939):
1. Copernicus: 1514 – zon als middelpunt heelal, niet de aarde. Mens niet langer middelpunt
schepping.
2. Charles Darwin: 1859 – The Origin of Species by Means of Natural Selection: evolutietheorie
die ervan uitgaat dat soorten toevallig ontstaan door natuurlijke selectie. Mens niet langer
het recht zich boven dieren te plaatsen.
3. Sigmund Freud: 19e eeuw - mens is ‘een ziek dier’. Psycho-analyse. 3 delen menselijke geest:
Ich (persoonlijkheid), Es ((seks)driften) en Über-Ich (geweten opgebouwd door opvoeding).
Dromen zeggen iets over onbewuste drijfveren, mens bepaald door seksuele driften, hoe
mens over zichzelf denkt hangt af van wetenschappelijke/religieuze opvattingen en culturele
en historische veranderingen.
Aristoteles (384-322 v.C.): monist, 1 substantie. Mens moet gevoel en verstand in evenwicht brengen.
1. Vegatieve: vermogen om te leven (planten, dieren, mensen).
2. Sensitieve: vermogen om te voelen (dieren, mensen).
3. Intellectuele: vermogen om te denken (mensen).
Mens is een dier dat kan denken.
§ 2. Lichaam en geest
, Wie ben ik ook alweer?
John Locke (1632-1704): tabula rasa (onbeschreven blad). Het idee ‘zelf’ komt voort uit ervaring. Zelf:
verzameling van ervaringen die we door ons geheugen tot een samenhangend verhaal maken.
David Hume (1711-1776): buiten ervaringen is er niets. ‘Zelf’ bestaat niet, geen kern of eigenaar om
te vinden. Vergelijkbaar met een ui.
Postmoderne opvatting: er is niet 1 waarheid over de mens, maar talloze verschillende opvattingen
naast elkaar. Karakter is niet een gegeven, maar een constructie, begrip van onszelf door verhaal over
onszelf te vertellen.
Thomas van Aquino (1225-1274): verzoener Aristoteles’ filosofie met christendom. Vermogen om te
denken is de essentie van de mens, maar door God ingegeven. Mens heeft lichaam in bruikleen.
Rentmeesterschap: mens moet goed voor natuur zorgen.
Ziel of machine?
Plato: ziel is onveranderlijk en onsterfelijk. Ziel 3 delen:
1. Rede: goud, menner (leidt tweespan langs hemel, tussen aarde en Ideeënwereld).
2. Gemoed: zilver, witte paard (wil naar Ideeënwereld).
3. Begeerte: bronzen, zwarte paard (wil naar aarde).
Lichaam is ‘kerker v/d ziel’, leidt de ziel, die uit Ideeënwereld komt, af van de ware kennis.
Dualisme: 2 substanties.
Monisme: 1 substantie.
René Descartes (1596-1650): cartesiaans dualisme: lichaam is stoffelijk, neemt ruimte in (res extensa)
en geest is onstoffelijk, neemt geen ruimte in (res cogitans). Deze scheiding is absoluut: twee
werelden die geen invloed op elkaar kunnen uitvoeren. Probleem: hoe kan je been bewegen als je
denkt dat je dat wil? volgens hem komt dat door pijnappelklier.
Dieren zijn volgens Descartes domme machines, voelen geen pijn, alleen materie. Dier kan je dus
nabouwen en mensen niet.
Julien Offray de La Mettrie (1709-1751): cartesiaans dualisme klopt niet. Materialisme: ons denken en
voelen zijn bepaalde toestanden van de hersenen waarin zich allerlei fysische en chemische
processen afspelen die scheikundig te verklaren zijn. = vorm van monisme, er is maar 1 stof: de
materie.
Gezond mens kan denken dat geest en lichaam apart zijn, ziek mens merkt dat ze 1 zijn.
La Mettrie - De mens is een machine (1747): voor God en de ziel is geen ruimte in zijn theorie en ook
en principieel verschil tussen mens en dier is niet te ontdekken. Anoniem uitgegeven.
Benedictus de Spinoza (1632-1677): God is oneindig en buiten God kan iets bestaan of begrepen
worden. Ook soort monisme; ‘God’, ‘Natuur’ of ‘het Ene’. Denken en lichamelijke zijn 2
verschijningsvormen van God, 2 aspecten van dezelfde substantie.
De wereld tussen haakjes zetten