MAO Samenvatting boek
The Development of the Person
Chapter 1: the Challenge
Er zijn ontzettend veel potentiële invloeden voor hoe een kind uiteindelijk gaat zijn.
Denk aan geslacht, IQ en temperament. Geslacht is een apart geval, want meestal
koppelen we agressief gedrag aan jongens, terwijl lang niet alle jongens agressief
hoeven te zijn. Het is vaak ook niet de oorzaak (being a boy does not cause the
problems), maar heeft er wel mee te maken.
Een andere complexiteit is dat kinderen een actieve rol spelen in hun eigen
ontwikkeling. Ze verdiepen hun houdingen en verwachtingen en houden rekening
met patronen van verwachting van anderen. Dit is ook een uitdaging, want de
invloeden op hun ontwikkeling zijn niet statisch, maar veranderen over tijd.
Daarnaast is de mate van verandering over tijd niet gelijk.
Het is zeker dat ervaring en context belangrijke onderdelen zijn in de ontwikkeling.
Bijvoorbeeld stress bij ouders verandert ook het gedrag van het kind. Dit vertelt ons
alleen niet welke factoren in eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het gedrag van
het kind.
De Minnesota studie gaat over deze continuïteit en verandering van gedrag en
invloeden over tijd bij kinderen van geboorte tot volwassenheid. De mensen achter
de studie hebben namelijk de opvatting dat de reden voor waarom individuele
kinderen en volwassenen zijn hoe ze zijn volledig ligt aan de cumulatieve
geschiedenis van een persoon en de huidige omstandigheden rondom een
persoon.
- Geschiedenis: houdt de transacties tussen kind en belangrijke anderen in
over de ontwikkelingsperiode, de ervaren stress rondom het kind en de steun,
tezamen met de verwachtingen van het kind op het gebied van slagen en
falen in verschillende contexten.
- Huidige omstandigheden: houdt niet alleen de externe uitdagingen, steun
en kansen in, maar ook de verwachtingen van het kind, aanpassingen en
karaktertrekken.
Why comprehensive longitudinal research?: The
example of early experience
Het idee is dat vroege ervaringen een kritieke rol spelen in de ontwikkeling van een
persoon. Freud en James Mark vonden dat er niets zo belangrijk was voor de
ontwikkeling van kinderen, als de manier waarop ze zijn behandeld door ouders en
andere verzorgers. Alexander Pope zei dat alle volwassenheid is bepaald bij het
begin (is het takje gebroken, dan is de boom dat ook). William Wordsworth zei dat
het kind de vader van de man is, daarmee implicerend dat verwachtingen en
impressies van zichzelf voortkomen uit eerdere ervaringen.
1
,Latere ervaringen en ontwikkeling kunnen wel van invloed zijn op vroege ervaringen
en ontwikkelingen. Het is allemaal een dynamisch proces van wisselende factoren.
Outline of the Minnesota study
De kwaliteit van de zorg voorspelde de veiligheid van het kind later, evenals zijn
nieuwsgierigheid, zelfvertrouwen en nog meer uitkomsten. Het is nooit een kwestie
van één oorzaak of één beïnvloedende factor, het is altijd een wisselwerking van
meerdere.
Chapter 2: A perspective on development
Mensen passen hun gedrag als respons op verschillende emotionele needs in
verschillende situaties. Persoonlijkheid zit niet gereflecteerd in hoe stabiel iemands
gedrag is, maar in hoeverre iemands gedrag zich aanpast per situatie.
Homotypisch: als frequenties van bepaalde gedragsuitingen hetzelfde zijn over tijd.
Conceptual and theoretical supports
The dynamic systems approach
Deze systemen bieden een alternatief voor het zien van de oorzaken van gedrag of
ontwikkeling als iets van in het organisme, als iets van de omgeving of als überhaupt
één ding. De impact van bepaalde patronen van ouderlijke socialisatie hangt af van
de geschiedenis van de ouder-kindrelatie.
Three guiding principles
De eenheid van ontwikkeling
Het idee dat het organisme ontwikkelt als een geheel. Alles heeft invloed op elkaar.
Ontwikkeling is gekarakteriseerd bij toenemende complexiteit van
zelforganisatie
Dit heeft vooral betrekking op de cellen en andere organismische structuren. Deze
worden steeds complexer. Zo ook het brein. Het meeste ontwikkeld door neuron op
neuron te ontwikkelen, maar bij het brein is het de organisatie van hoe deze
neutronen interacteren. Er komen met de tijd steeds meer interconnecties.
Differentiatie
Er zijn een heleboel ongedifferentieerde eenheden (cellen die bijv. vrijwel allemaal
hetzelfde lijken, tot ze ontwikkelen en ineens geraffineerd raken en ontwikkelen).
Developmental theories
Heinz Werner
Orthogenisch principe
ontwikkeling gaat van een toestand van relatieve globaliteit naar een toestand
van differentiatie, articulatie, en hierarchische integratie
o relatieve globaliteit: het begint al bij de conceptie: één bevruchte
eicel die zich deelt in twee cellen. Door groei in interactie en voeding,
etc., krijgt elk lichaamsdeel een specifieke gedifferentieerde functie en
wordt geïntegreerd in een hiërarchie (bijv. het wordt een oog).
Differentiatie: van simpel, diffuus naar gedifferentieerd en complex
2
, Hierarchische integratie: vorming van nieuwe, complexere systemen
van functies
Piaget
Hij had ideeën over de actieve rol van het kind in de ontwikkeling en het idee van
kwalitatieve verandering. Het kind benadert actief de omgeving, zoekt naar
meesteren van handelingen en verzadigen van geest. Het kind begrijpt de wereld en
gaat door verschillende stadia heen op verschillende leeftijden.
Vygotsky
Hij had een set ideeën over de integratie van emotie en cognitie en had het over het
belang van context in de ontwikkeling. Zijn belangrijkste ideeën waren dat vele
ervaringen en capaciteiten eerst gemastered worden binnen sociale relaties en pas
later de capaciteiten van het individueel – en – dat meer nog dan de omgeving die
ervaringen in het kind ontluikt, het kind ervaringen in de omgeving zelf waardeert.
René Spitz
Genetic field theory: het eerste idee gaat over de sensitieve periode. Dit refereert
naar de openheid van het kind naar bepaalde soorten ervaringen tijdens een
bepaalde ontwikkelingsperiode. Het tweede idee was de ontwikkelingsprototype. Dit
is de wortelvorm voor latere bepalingen van de ontwikkeling. De babylach is
bijvoorbeeld een prototype voor de latere sociale lach.
Freuds Psychoanalytic Theory
Hij zei dat vroege primaire relaties centraal staan in het vormen van de
persoonlijkheid. Het emotionele leven van peuters is erg belangrijk.
Bowlby-Ainsworth Attachment Theory
Peuters zijn gehecht aan verzorgers, omdat verzorgers interactief aanwezig zijn in
een lopende manier. Baby’s zijn vrij lang hulpeloos zijn, zijn ze overgeleverd aan de
protectie en zorg van anderen. Gedrag is doelgericht, niet gedreven en niet
geconditioneerd in een simpele manier. Veel gedragingen kunnen ten dienste van de
hechting staan, maar geen gedraging is enkel een hechtingsgedraging. Ainsworth liet
zien dat als moeders hun kind frequent oppakten en troostten wanneer ze huilden, ze
al minder huilden na één jaar. Signalen van het kind zijn belangrijk, al zijn de signalen
flexibel en ontwikkelen ze over tijd.
Vroege emotionele ervaringen hebben een speciale plek in deze theorie, omdat:
1. De bedoelde aanpassingen zetten de richting voor latere ontwikkeling en
kleuren de ontmoetingen met latere ervaringen
2. Peuters hebben een kwalitatief verschillende manier om ervaringen te coderen
Het kind is niet gefixeerd in een vroeg stadium, maar begeleid in bepaalde
ontmoetingen. Bowlby refereert hierbij naar ‘working models’: de abstracties van
directe ervaringen met verzorgers, ze begeleiden toekomstige verwachtingen. Als de
verzorger altijd heel responsief is geweest, verwacht het kind dat ook van de
verzorger in de toekomst.
Afhankelijk wordt gedefinieerd als kinderen die bij bedreigingen hun verzorgers
direct signalen geven en die consistent responsiviteit ontvangen. Deze kinderen doen
het beter in zelfvertrouwen als kleuters.
3