MAO SAMENVATTING ARTIKELEN
AGNES WILLEMEN (2009) - PHYSIOLOGICAL REGULATION OF STRESS IN REFERRED
ADOLESCENTS: THE ROLE OF THE PARENT–ADOLESCENT RELATIONSHIP
De studie onderzocht het effect van ouder-adolescent interacties op de regulatie van arousal gedurende een
stressvolle situatie bij kinderen en adolescenten met een geschiedenis van aanwijzingen voor mentale
gezondheidsproblemen.
Gedurende situaties die als stressvol worden ervaren, wordt het autonome zenuwstelsel (ANS) ingeschakeld om
psychologische arousal te initiëren en hanteren. De regulatie van arousal gedurende een stressvolle periode
wordt gemeten met 2 parameters:
1. Reactiviteit: een kwantificatie van de toename in psychologische arousal in reactie tot een stressor, en
2. Recovery: een kwantificatie van de afname in psychologische arousal na een stressor
Van stress bekomen is erg belangrijk voor kinderen, want dat geeft aan dat ze veerkrachtig zijn en dat
beschermt tegen psychopathologie.
Het sympatische zenuwstelsel is betrokken bij de energieuitgave en de mobilisatie van het vecht-vlucht
mechanisme. De parasympatische kant functioneert als een actieve vagale rem, die de activiteit van het
sympatische zenuwstelsel reguleert. Parasympatische terugtrekking vergemakkelijkt het vecht-
vluchtmechanisme, maar als er weinig stress is moet dit juist niet gebeuren. Het parasympatische systeem
wordt dan ook wel het emotieregulatiesysteem genoemd. Slechte parasympatische en sterke sympatische
reacties op stress, en zwakke sympatische en parasympatische recovery zijn voorspellend voor emotionele en
gedragsproblemen.
In deze studie is de Alarm Stress Task gedaan (AST), waarbij een adolescent werd gezegd 21 minuten stil te
blijven liggen, als ze dat fout doen (bewegen) klinkt een alarm. In feite bewegen de adolescenten niet, maar het
alarm gaat standaard twee keer af om stressreacties op te roepen.
RESULTATEN
Ouder-adolescent interacties die betrokken zijn bij het reguleren van psychologische arousal in adolescenten
die risico hebben op psychopathologie. Psychologische reactiviteit nam toe bij deze adolescenten, door
parasympatische terugtrekking en sympatische activatie. Onder adolescenten met externaliserende problemen
was een veilige basis steun van de ouder geassocieerd met een sterkere parasympatische reactiviteit en
recovery, vergeleken met hoog-externaliserende, laag-gesteunde adolescenten. Hoge kwaliteit veilige basis
zoeken door de adolescent was gerelateerd aan een sterkere sympatische reactiviteit en recovery in alle
adolescenten. Internaliserende en externaliserende problemen waren niet direct geassocieerd met de sterkte
van psychologische reactiviteit en recovery. De rol van ouder-adolescent interactie in parasympatische
reactiviteit en recovery bleek verschillend voor adolescenten met externaliserende en internaliserende
symptomatologie. Externaliserende adolescenten lieten een zwakkere parasympatische reactiviteit en recovery
zien als de steun van hun ouders laag was.
DAVIDAKENNY – MODERATIE EN MEDIATIE
MODERATIE
UITLEG
, Je hebt een verband tussen X en Y. De moderator M verandert de sterkte van dit causale verband. Meestal
wordt de causale relatie tussen X en Y gemeten met een regressiecoëfficiënt. Volledige moderatie is als de
relatie tussen X en Y naar nul gaat als M een bepaalde waarde aanneemt. Moderatieanalyse gaat kijken hoe
universeel het causale effect is. In een moderatieanalyse waar X niet gemanipuleerd is, moet de onderzoeker de
keuze voor causale relatie beargumenteren met theorie. M zou wenselijk gemeten dienen te worden vóór X
gemeten wordt, zodat wanneer X gemanipuleerd is, M al waarden heeft en niet door de manipulatie verandert.
Effectsize moderatie-effecten: f², maar graag wordt ook de Cohen’s d gebruikt (het gemiddelde verschil gedeeld
door de gepoolde standaarddeviatie). Als er 2 d’s worden gevormd, dient dezelfde standaarddeviatie te worden
gebruikt. Als X en M dichotoom zijn, is f² = d²/4.
COMPLEX
Y = d + a1X + b1M + b2M2 + c1XM + c2XM2 + E
If c1 were positive and c2 positive, then the effect of X on Y would be increasing as M increases, and this
increase is increasing as M increases, accelerating.
If c1 were positive and c2 negative, then the effect of X on Y would be increasing as M increases, but this
increase is declining as M increases, de-accelerating.
If c1 were negative and c2 positive, then the effect of X on Y would be decreasing as M increases, but this
decrease is declining as M increases, de-accelerating.
If c1 were negative and c2 negative, then the effect of X on Y would be decreasing as M increases, but this
decrease is increasing as M increases, accelerating.
AANNAME
Normaal: X en Y is lineair.
M KAN VERSCHILLENDE EFFECTEN HEBBEN:
Treshold: het effect van X op Y verandert als M groter is dan een bepaalde waarde
Discrepantie: als X en M gemeten worden met dezelfde units, dan is het absolute verschil tussen X en
M waar het om gaat
X en M beiden centreren is nodig als beiden geen betekenisvol nulpunt hebben.
MODERATOR IN ANDERE DESIGNS
REPEATED MEASURES
Er worden verschilscores berekend tussen de verschillende meetmomenten en gekeken of M die verschilscores
voorspelt.
MULTILEVEL MODELING
Soms is data geclusterd (in klas 1 en klas 2, waarbij er een verschil is binnen de klas en tussen de klassen). Er
kan dan een generic moderator worden berekend, die kijkt naar de variatie in de X-Y relatie.
META-ANALYSIS
Als een variabele effectmaten berekent, dan is dat de moderator.
