Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek
Inhoudsopgave:
Deel 1: Wetenschappelijk onderzoek: wat is dat?
Deel 2: Onderzoeksstrategieën en de rol van theorie
Deel 3: Doel en design (probleemstelling, onderzoeksopzet)
Deel 4: Wetenschapsopvattingen, literatuur en het uitvoeren van ethische
studies
Deel 5: Definiëren en operationaliseren
Deel 6: Dataverzameling
Deel 7: Mixed Methods en het rapporteren van sociaal wetenschappelijk
onderzoek
SamenvattingenUL 1
, Deel 1: Wetenschappelijk onderzoek: wat is dat?
Eindtoets & beoordeling:
Tentamen 60%
Eindopdracht 25%
Wekelijkse opdrachten 15% (gemiddelde van 2 geselecteerde opdrachten)
Wat is (sociaal) wetenschappelijk onderzoek?
Het doel van wetenschap = nieuwe kennis produceren, de wereld om ons heen
beter proberen te begrijpen en verklaren
Fundamenteel = bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis
Praktijkgericht = ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor
praktijkproblemen
Sociaal wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld:
- Culturele antropologie
- Psychologie
- Sociologie
- Politieke wetenschappen
- Bestuurskunde
Fouten bij kennisvergaring (I):
Persoonlijke ervaringen:
- Overgeneralisatie (je baseert iets op een te klein onderzoek)
- Selectieve observatie (eigen overtuigingen beïnvloeden je gedachten over iets)
- Voorbarige conclusie (geen aandacht voor andere verklaringen)
- Halo-effect (iemand heeft bepaalde eigenschapen, dus zou die ook wel andere
eigenschappen hebben; bijvoorbeeld: denken dat personen die fysiek
aantrekkelijk zijn ook intelligent zijn)
- Valse consensus (denken dat mensen hetzelfde van iets vinden als jij vindt;
bijvoorbeeld: je bent zelf heel tevreden over je werk, dus zijn je collega’s die
hetzelfde werk doen ook heel tevreden over hun werk)
Fouten bij kennisvergaring (II):
Of, vertrouwen op:
- Experts en autoriteiten
- (Populaire) mediaberichten
- Ideologische overtuigingen en waarden
Dus: richtlijnen nodig voor het maken van algemene uitspraken
Is objectief onderzoek mogelijk?
Juiste observaties empirische observaties
Juiste begrip logica (theorie)
SamenvattingenUL 2
,3 kernbegrippen:
Theorie
Empirische data
Wetenschappelijke regels
Theorie:
Een samenhangend geheel van uitspraken waarmee geprobeerd wordt
verschijnselen te beschrijven, verklaren of te voorspellen
Deductief-nomologisch verklaringsmodel (op een logische manier verklaren):
1. Algemene regel
2. Aanname of beginvoorwaarde
3. Hypothese, conclusie of voorspelling
Voorbeeld: De fiets is nat. Hoe kunnen we dat verklaren?
1. Als het regent, wordt alles wat buiten is nat
2. Het regent en de fiets staat buiten
3. De fiets wordt nat
Empirische data:
Gegevens die door middel van waarnemingen zijn verzameld
Direct waarneembaar:
- Via onze zintuigen
- Zien, horen, ruiken, proeven en voelen
Indirect waarneembaar:
- Via technieken die onze eigen zintuigen uitbreiden
- Voorbeelden:
1. Surveyonderzoek
2. Direct waarneembare observaties van anderen
3. Abstracte / veelomvattende concepten:
o Karakter eigenschappen: zelfstandig, intelligent, bescheiden, dominant,
etc.
Wetenschappelijke regels:
Regels over onderzoeksmethoden:
- Hoe observeer je? Hoe verzamel je gegevens?
- Hoe zorg je ervoor dat je gegevens betrouwbaar en valide zijn?
- Voorbeelden: interviews, vragenlijsten, participerende observaties, data-
harvesting
Normen en controle:
- Universalisme (los van wie een onderzoek heeft uitgevoerd of waar dat
onderzoek was uitgevoerd; een onderzoek moet alleen beoordeeld worden op
basis van de wetenschappelijke verdienste van dat onderzoek)
- Georganiseerde scepsis (nieuwe ideeën / resultaten moeten niet meteen als
waar beschouwd worden; eerst kijken of de onderzoekers op een juiste manier tot
de conclusie gekomen zijn)
SamenvattingenUL 3
, - Belangeloosheid (iets onderzoeken zonder dat je een belang hebt bij een
bepaalde uitkomst; neutraal zijn en open zijn voor nieuwe ideeën)
- Communalisme (wetenschappelijke kennis moet openbaar gemaakt worden)
- Eerlijkheid (eerlijk zijn)
Zie Nederlandse gedragscode Wetenschapsbeoefening:
(http://www.vsnu.nl/files/documenten/Domeinen/Onderzoek/Code_wetenschapsb
eoefening_2004_(2014).pdf)
Het proces van wetenschappelijk onderzoek:
Begin je bij de theorie: deductief onderzoek
Begin je bij observaties: inductief onderzoek
Deductieve VS inductieve logica:
Deductief (opstellen van toetsbare hypothesen / van algemeen naar specifiek):
1. Als het regent, wordt alles wat buiten is nat
2. Het regent en de auto staat buiten
3. De auto wordt nat
Inductief (generaliseren van een conclusie / van specifiek naar algemeen):
1. In de kroeg wordt de haarkleur van afzonderlijke dames bekeken
- De haarkleur van de eerste dame is blond
- De haarkleur van de tweede dame is blond
- De haarkleur van de laatst waargenomen dame is blond
2. Verwachting: de haarkleur van alle dames in de kroeg is blond
Voorbeeld juiste deductieve redenatie:
1. Alle Brabanders vieren carnaval
2. Ik ben een Brabander
3. Ik vier carnaval
SamenvattingenUL 4