H1 Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en
ontwikkeling
Voorbeeldopgave A (ratio’s)
De winst over een bepaalde periode kan op twee manieren worden berekend:
Vanuit de resultatenrekening, als het verschil tussen opbrengsten en kosten
Vanuit de balans, via de vermogensvergelijking (EV eind – EV begin – kapitaalstortingen (bv.
Opbrengst aandelenemissie) + kapitaalonttrekkingen (bv. Het uitkeren van dividend))
De kernfunctie van de jaarrekening ligt op het vlak van de vermogens- en winstbepaling.
Balans 01-01-2013 ResultatenrekeningBalans 01-01-2013
Vaste activa € 400 EV € 300 Opbrengsten
Vaste activa € 400 EV€ 500 € 375
Vlottende activa € 600 Voorziening € 200 Diverse kosten
Vlottende activa € 700 € 380
Voorziening € 210
LVV € 200 Bedrijfsresultaat LVV€ 120 € 190
KVV € 300 Rentelasten KVV€ 20 € 325
VV € 700 VV € 100
Winst voor aftrek van belasting € 725
Belastinglast € 25
Totaal € 1.000 Totaal € 1.000 Totaal
Nettowinst € 1.100 Totaal
€ 75 € 1.100
Rentabiliteit:
RTV = ����� ���� aftrek �������� �� ��������� / ��������� ������ ��������
€ 120.000 / € 1.050.000 x 100% = 11,4 %
REV na belasting = ���������� / ��������� ����� ��������
€ 75.000 / € 337.500 x 100% = 22,2 %
REV voor belasting = ����� ���� ������ ��� ��������� / ��������� ����� ��������
€ 100.000 / € 375.000 x 100% = 26,7 %
RVV = ����������� / ��������� ������ ��������
€ 20.000 / € 712.500 x 100% = 2,8 %
Solvabiliteit:
����� �������� / ������ �������� (deze moet tenminste ⅓ of ¼ zijn)
31-12-2013 -> € 375.000 / € 1.100.000 = 0,34
-> norm is 1/3e gefinancierd met eigen vermogen. Rentabiliteit speelt ook een rol. Bij lagere
rentabiliteit is hogere solvabiliteit wenselijk.
Liquiditeit
Current ratio = ��������� ������ / ����������� �������ℎ������ (deze moet min. 1,5 a 2 zijn)
31-12-2013 -> € 700.000 / € 325.000 = 2,2
-> nog wel kijken naar de voorraden en of kvv wel echt kvv is.
1
,-> kijken naar opslagduur voorraad (gem 2 maand in magazijn) Betaling is 4 maand dus echt geld is 2.
-> onder voorziening kunnen op korte termijn betalingsverplichting schuilen, ook current ratio.
* De vreemdvermogenverschaffers eisen een lagere vergoeding voor het ter beschikking stellen van
hun vermogen dan de RTV. Hiermee komt de mentaliteit van het eigen vermogen voor aftrek van
belasting hoger uit dan de RTV. Er is in dit geval sprake van een positieve hefboomwerking. Negatieve
hefboom: RTV < REV: winst van EV is kleiner dan de te betalen rente
Voorbeeldopgave B: (diverse theorie)
Meer voorzieningen toegevoegd dan blijkt uit de gegeven jaarrekening ->
Het heeft wel invloed op de RTV, deze verslechterd. Het resultaat verslechterd terwijl totaal
vermogen gelijk blijft. Ook de REV verslechterd omdat het resultaat procentueel meer daalt
dan het eigen vermogen
Omdat je bij de current ratio de voorzieningen niet mee neemt, heeft het geen invloed.
De solvabiliteit wordt minder, toename VV en gelijke afname van EV
Er wordt een langere afschrijvingstermijn dan gebruikelijk gehanteerd ->
Door een langere afschrijvingstermijn stijgen de RTV en REV, procentueel is de stijging van de
winst hoger
Dit heeft geen invloed, omdat we niks doen met de vlottende activa en vreemd vermogen.
Door de afschrijvingstermijn stijgt het eigen vermogen, vreemd vermogen blijft gelijk, dus
betere solvabiliteit
Vlak voor balansdatum worden kortlopende schulden afgelost ->
Het heeft invloed op de RTV, deze verbetert maar niet op de REV. Het totale vermogen daalt,
maar het eigen vermogen niet
De CR verbeterd, omdat procentueel kort vreemd vermogen sneller daalt
De solvabiliteit wordt hoger door een afname van het vreemd vermogen
H3: Verslaggevingsprincipes van de boekhoudkundige waarde-
en winstbepaling
Voorbeeldopgave A:
2
,Fabriek maakt 10 mln producten, waarvan er 8 mln verkocht zijn voor 55 mln. Beginvoorraad = nihil.
Kosten: Materiaal 20 mln, loon 25 mln, overige 15 mln = 60 mln
Product matching (alle kosten in Period matching: (hier over de
voorraad) overige kosten)
Waardering voorraad:
60 mln / 10 mln = € 6,00 45 mln / 10 mln = € 4,50
Waardering balans:
2 mln x € 6,00 = 12 mln 2 mln x € 4,50 = 9 mln
Omzet : 55 mln Omzet : 55 mln
Kostprijs omzet 8 mln x € 6,00 = 48 mln - Kostprijs omzet 8 mln x € 4,50 = 36 mln
Overige kosten 15 mln -
Winst 7 mln Winst 4 mln
Verschil van 3 mln wordt veroorzaak door het feit dat een deel van de overige kosten in eerste
situatie nog niet ten laste van het resultaat wordt gebracht, maar op de balans in de voorraad wordt
geactiveerd.
Berekening: 2 mln x € 1,50 = 3 mln
Voorbeeldopgave B (toerekening + GnB)
1. 500 aandelen verkocht van € 1.000 nominaal tegen 200% Direct volgestort
Kas € 1.000.000
aan aandelen kapitaal € 500.000
aan agio € 500.000
2. Huur betalen voor 2 jaar, per jaar € 50.000
Vooruitbetaalde huur € 25.000
kosten W&V rekening € 25.000
Aan kas € 50.000
3. Machine gekocht voor € 600.000, verwachting 300.000 produceren. Afschrijven op basis van
geproduceerd. Vanaf 1 jan, 2 medewerkers 40.000 per jaar. Aan hout 500.000 ingekocht.
Klompen verkocht € 5 per paar. 2013: 80.000 geproduceerd. Kosten materiaal,
bewerkingsmachine, productiemachinemedewerkers -> product costs.
Machine = 600.000 – (80.000/300.000 * 600.000) = 440.000
Voorraad hout = 500.000 – (80.000 * 5) = 100.000
kas = Machine 600.000 + personeel 80.000 + hout 500.000 = 1180.000
4. Verkooptransacties (15 per paar)
klant A: 60.000 gekocht, ontvangen en betaald -> gerealiseerd
Klant B: 20.000 paar besteld, in januari 2014 pas bezorgen. Wel vooruitbetaald
3
, Kostprijs klompen:
materiaal: €5
loon €1 80.000 / (40.000 * 2)
afschrijving €2 600..000
Kostprijs €8
Voorraad klompen: 160.000 (80.000 – 60.000) * 8
Resultaat 420.000 60.000 * (15-8)
Vooruit ontvangen bedragen 300.000 20.000 * 15
Bank 1.200.000 80.000 * 15
Klompen klant B liggen nog in het magazijn, dus voorraad, wel al betaald. Klant A heeft betaald en de
klompen ook ontvangen, dus winst nemen.
5. Rechtszaak
A: ballonvader 10.000 beschadigd.
B: sollicitant afgewezen en vraagt voor rechter om schadevergoeding.
-> Op grond van voorzichtigheidprincipe bij de eerste rechtszaak mag de vordering niet
geactiveerd worden.
Resultaat 10.000
aan kas 10.000
-> Voor de tweede rechtszaak geldt dat er een grote kans is dat betaald moet worden, dus
mag er een voorziening gevormd worden.
Resultaat 25.000
aan voorziening 25.000
Voorbeeldopgave C (diverse theorie)
Realisatie: opbrengst pas nemen als producten verkocht en afgeleverd zijn. Dus nog niet
verwerken bij opbrengsten als er nog voorraad in buitenland is.
Voorzichtigheid: geactiveerde ontwikkelingskosten zijn voor heel 2013 gemaakt. Onzekerheid
over haalbaarheid project. Dus niet op balans maar op W&V-rekening!
Voorzichtigheid: Om transparanter te zijn moeten alle mutaties via de resultatenrekeneng.
Bestendigheid: afschrijving machines moet per product gebeuren.
Voorzichtigheid/realisatie: waardering mag niet tegen verkoopprijs!!
H4: Regelgevers en toezichthouders
Voorbeeldopgave A: (diverse theorie)
4