Samenvatting van het gehele Retailmarketing boek, 6e druk. Druk 7 bevat dezelfde hoofdstukken: H1 t/m 21 (excl H9 en H20). 8.7 mee gehaald. Bevat alle begrippen, afbeeldingen, figuren, formules en analyses uit het boek. Volledige en bondige samenvatting.
Samenvatting Retailmarketing – Frank Quix – 6e druk
Hoofdstuk 1 Retailmarketing
1.1 Het begrip retailing
Retailing: Alle activiteiten van bedrijfshuishoudingen die zich richten op de directe afzet
(rechtstreekse leveringen) van goederen en diensten aan consumenten, voor zover deze
goederen en diensten worden betaald uit het netto-inkomen (bruto-inkomen na aftrek van
sociale lasten en loonbelasting. Zakelijke bestedingen worden niet gerekend tot
retailbestedingen) van de consumenten.
Retailbestedingen:
- Bestedingen aan diensten door consumenten: bankdiensten, verzekeringen,
medische diensten en vakantiereizen;
- Bestedingen aan goederen door consumenten: goederen die ter plekke genuttigd
worden, zoals in de horeca vallen hier ook onder.
Detailhandelsbestedingen:
- Houden zich vaak voornamelijk bezig met afzet van producten aan particulieren. Bij
diensten Retail lopen goederen en diensten door elkaar en dus kan het minder
duidelijk afgebakend worden.
Bedrijven die gebruik maken van een tussenhandel om hun producten te leveren aan de
consument doen aan trade marketing.
1.2 Detailhandel en retail
Detailhandel: het gedeelte van de totale economische
bedrijvigheid dat zich bezighoudt met de verkoop van goederen
direct aan consumenten. Retail: het deel van de economie dat
zich bezighoudt met het rechtstreeks leveren van goederen en
diensten aan consumenten; de retail (en detailhandel) bevindt
zich altijd in het laatste deel van het leveren van producten en
diensten aan consumenten.
Herverdeling:
- In tijd: voorraad functie van de retail; overbruggen van
de periode tussen het gereedkomen van de productie
en de aanschaf door de consument (veroorzaakt door
ongelijkmatig vraag en aanbod);
- Naar plaats: geografische distributie – plaats van
productie is zelden hetzelfde als plaats van consumptie;
- Naar hoeveelheid: oplossen van de verschillen tussen
de output hoeveelheid van de producent en input
hoeveelheid van de consument.
1
, 1.3 Functieverandering van de retail
De macht is verschoven van de producent naar de consument. Seller’s market buyer’s
market. De producent bepaald niet langer wat er via welke kanalen wordt aangeboden,
maar bepaald de consument wat, wanneer en via welke kanalen wordt afgenomen. Het gaat
over de vraagvoorziening.
‘’De functie is veranderd van een herverdeler van tijd, plaats en hoeveelheid van een
productrange tot samensteller van de op de consumentenbehoefte afgestemde,
vraagverwante assortimenten in een passende omgeving.’’
1.4 Consequenties van functieverandering in de retail
- Verandering van aanbod gestuurd naar vraag gestuurd: leidde tot een uitbreiding van
moeilijkheidsgraad. Succesfactoren bestonden niet meer alleen uit productkennis en
distributieve vaardigheden maar werden aangevuld met kennis van de consumenten
behoefte (consument staat boven aan de bedrijfskolom i.p.v. onderaan).
Voorwaartse integratie: fabrikant wordt ook retailer, door zelf de verkoop op zich te nemen.
Achterwaartse integratie: de retailer neemt functies van de fabrikant over.
Grossiers: tussenhandel die een vertaalslag maakt tussen de hoeveelheden die van de
producent afkwamen en de hoeveelheden die een afzonderlijke retailer in één keer kon
afnemen. De grossier werkt dus eveneens als distributeur.
1.5 Plaats van de retail in de economische theorie
Het gaat tegenwoordig niet meer om het minimaliseren van de kosten binnen de
bedrijfskolom van de producent maar om het minimaliseren van de vind- of zoekproblemen
(‘narigheid’ van het vinden van het artikel, verplaatsing van het artikel, prijs van het artikel;
plezier dat men aan shoppen beleeft, opbrengsten) van de consument.
Detailhandel ontstaat als: de transactiekosten die gemoeid zijn met het leveren van
producent aan retailer en de levering van retailer aan consument hoger zijn dan de kosten
van het rechtstreeks leveren van producten van producent aan consument.
Transactiekostenmatrix:
T1<T2+T3 Bedreigde detailhandel: door de groei
Kansen direct Bedreigde van internet;
Marketing Detailhandel Kansen direct marketing: technische
Nieuwe mogelijkheden worden sterker;
Economie Cybermediairs: pure internet retailers:
bol.com, marktplaats (pure players);
Kansen voor detailhandel: click &
Cybermediairs Kansen voor bricks, toevoegen van webshop bij
Detailhandel retail;
T1>T2+T3
T1<T2+T3 Oude economie T1>T2+T3
2
,Transactiekostendriekhoek: Als T1> T2 + T3 Retail
T1: Rechtstreekse distributie van producent aan consument
T2: Kosten levering van producent aan retailer
T3: Kosten levering retailer aan consument
Pure players (cybermediairs) kunnen lang niet allemaal de omzet rendabel maken, hier zijn
twee oorzaken voor:
- Marketingkosten: kost zeer veel tijd, moeite en geld om bezoekers naar
internetwebsites te trekken.
- Fullfillmentkosten: kosten van de logistieke transactie, bezorgen en retourstromen,
voorraad kosten om snel te kunnen leveren.
1.6 Marketing en Retail marketing
Marketing: het onderdeel van het bedrijfsproces dat zich bezighoudt met het op de markt
brengen of verkopen van producten.
Consumentenmarketing: alle marketing aspecten die gericht zijn op de behoeftebevrediging
van de eindgebruiker. Binnen consumentenmarketing wordt onderscheidt gemaakt tussen
trademarketing (gericht op afzet van producten aan de tussenhandel en retailers) en
retailmarketing (gericht op afzet aan eindconsument).
Retailmarketing Trademarketing
Bedrijfskolom Horizontaal Verticaal
Bedrijfsproces Vraagbepaald Productbepaald
Doelgroep Anoniem Bekend - retailer
Assortiment Breed/zeer Smal
Plaats Locatie klanten Kosten
Uitbreiding Eenmalig Herschikking
Prijs Opslagcalculatie Kostprijscalculatie
Promotie Winkelgericht Artikelgericht
Marketingmix 8P’s 4P’s
Inkoop Primaire act. Steunfunctie
Tijdshorizon Kort Lang
Marketingfunctie Inkoop Verkoop
Rendementscriterium Return on sales Return on
investment
Externe marketingmix: gericht op het wekken van belangstelling voor de formule;
Interne marketingmix: gericht op het omzetten van belasting tot feitelijk koopgedrag.
Kostprijscalculatie: kan alleen als het assortiment niet vaak wisselt en de productlijn klein is.
Op de kostprijs wordt een winstopslag gelegd die afhankelijk van de marktsituatie kan
wisselen. Dit kost veel tijd, daarom opslagcalculatie: er wordt één bepaalde opslag
toegepast.
3
, Dealers: bedrijven die vanuit een enkele leverancier een beperkte productlijn brengen =
detailhandel.
Product speciaalzaken: veel keuze in één of twee productcategorieën.
Generalisten: bieden een heel breed en heel diep assortiment (supermarkten en
warenhuizen).
Merkenshops: verschillende producten, één merk.
Hoofdstuk 2 Goederen Retail in Nederland: indelingscriteria
2.1 Statistische indelingscriteria van de goederenretail
Functionele detailhandelsbestedingen: vanuit de vraagzijde gedefinieerd. Het gedeelte van
de totale particuliere consumptie dat via bedrijven met een detailhandelsfunctie wordt
afgezet.
- Levensmiddelen;
- Duurzame en overige goederen;
- Diensten.
Institutionele detailhandel: vanuit de aanbodzijde. Alle ondernemingen waarvan de
hoofdactiviteit bestaat uit het bedrijven van detailhandel. Meer dan 50% van de omzet moet
behaald zijn in de retail, geen diensten). Institutionele detailhandelsbestedingen: totale
omzet van alle tot institutionele detailhandel behorende bedrijven, incl. de omzet van de
bedrijven uit de dienstensector (<50%).
Omzet: Nominale ontwikkeling Prijs en afzet: volumeontwikkeling.
Non-foodsector: 7 groepen (textiel en kleding; lederwaren en schoeisel; woninginrichting;
huishoudelijke apparaten; huishoudelijke artikelen; voertuigen; overige duurzame
goederen).
Indeling naar omvang: Grootwinkelbedrijf (>100 werknemers), Middenbedrijf (10-100),
Kleinbedrijf (<10).
Indeling naar juridische samenwerkingsvorm:
- Inkoopvereniging: organisaties van onafhankelijke retailers, die willen komen tot een
conditieverbetering voor de aangesloten leden door middel van bundeling van
inkoopvolumes.
- Vrijwillig filiaalbedrijf: aangesloten bedrijven gingen presenteren onder één formule
naam.
- Franchising: vorm tussen grootwinkelbedrijf en vrijwillig filiaalbedrijf. Onafhankelijke
ondernemers kunnen zich aansluiten bij een centrale formule beheerder
(franchisegever/franchisor). Conversiefranchise: eigen filialen worden omgezet in
franchise.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bovdw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.