De eerste fase van het strategisch management staat bekend onder
de naam situatieanalyse. Dit wordt ook wel strategische audit of
SWOT-analyse (Strength-Weakness-Opportunities-Treats) genoemd.
De situatieanalyse heeft betrekking op het vaststellen van het huidige
profiel van de organisatie. Hierbij wordt gekeken naar zowel de
interne als externe omgeving van de organisatie.
De situatieanalyse bestaat uit:
De definitie van huidige visie, doelstellingen en strategie
De eerste fase van de situatieanalyse heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de bestaande
situatie van de organisatie. Hierbij zullen de huidige visie, de doelstellingen en de strategie,
worden gedefinieerd.
- Een visie is een algemeen gedachtebeeld of voorstelling van de toekomst van een
organisatie, een toekomstbeeld. Een visie is veelal opgebouwd uit een missie en
principes.
-Het 7-S-model bestaat uit een zevental managementinstrumenten die allemaal even
belangrijk zijn en sterk met elkaar samenhangen:
1. Structuur. Organisatievorm, organisatieschema, arbeidsverdeling enz.
2. Systemen. Informatie- communicatiestromen, zowel formeel als informeel,
binnen de organisatie.
3. Stijl van management. Gedragspatronen die karakteristiek zijn voor
topmanagers van de onderneming.
4. Staf. De aandacht voor de totale human resources binnen de organisatie.
5. Sleutelvaardigheden. Dit zijn de vaardigheden of activiteiten waarin de
onderneming als geheel uitblinkt en waarin ze zich onderscheidt van de
concurrentie.
6. Strategie. Dit is een plan, waarin staat aangegeven wat een organisatie wil
doen om haar doelstellingen te realiseren.
7. Significante waarde. Ofwel de visie. (visie = missie + principes)
- De visie (toekomstbeeld) is als operationeel managementinstrument op de
volgende wijze van invloed op de bedrijfsvoering:
- Motiveren van medewerkers
- Focussen van medewerkers op relevante activiteiten
- Scheppen van een kader aan de hand waarvan medewerkers
kunnen afleiden op welke wijze activiteiten moeten worden
ingevoerd in de organisatie en hoe deze activiteiten passen binnen
een groter geheel.
- De missie van een organisatie bestaat uit een beschrijving van product-
marktcombinaties en de manier waarop men hiermee een structureel
concurrentievoordeel kan realiseren. Hoe onderscheid je je van de concurrenten.
- Principes hebben betrekking op de normen en waarden van de organisatie. Deze
worden getoetst aan de maatschappelijk normen en waarden. Zoals; kwaliteit komt
eerst, de klant komt eerst en wij dragen bij aan een goede samenleving.
- Organisatiedoelstellingen geven de relatie aan van de organisatie met haar omgeving
en haar werknemers. Organisatiedoelstellingen hebben vaak betrekking op een of
meer van de volgende onderwerpen:
1. Belangenevenwicht
, 2. Winstgevendheid
3. Kwaliteit
4. Effectiviteit en efficiency
5. Imago
6. Gedragsregels
- Nadat de doelstelling van de organisatie onder de loep is genomen, wordt gekeken
naar de gekozen strategie (plan). Het is belangrijk om te zien in welke mate de
doelstellingen met deze strategie zijn bereikt.
Een intern onderzoek
De volgende stap van de situatieanalyse is het intern onderzoek. Het doel hiervan is het in
kaart brengen van de sterke en zwakke kanten van de organisatie.
Een sterkte-zwakteonderzoek kan op twee verschillende wijzen worden uitgevoerd:
1. Functionele gebieden. Hierbij wordt er vanuit de organisatie een aantal functionele
eenheden onderscheiden waarbinnen gelijksoortige activiteiten worden uitgevoerd.
- Vanuit deze functionele gebieden vindt er een performancemeeting plaats. Hierbij
wordt er functioneel gebied een aantal aspecten vastgesteld, waarop het
functionele gebied wordt beoordeeld. De score wordt uitgedrukt in: sterk, neutraal
of zwak. (Figuur 3.5)
- Partiële benadering = het doorlichten van een beperkt aantal functionele gebieden.
- Integrale benadering = worden alle functionele gebieden doorgelicht, en
vervolgens worden de resultaten met elkaar in verband gebracht. Op deze wijze
krijgt men een totaalbeeld van de organisatie.
2. Resultaten. Hierbij wordt gekeken naar de financiële aantrekkelijkheid van
verschillende bedrijfsactiviteiten.
Portefeuillemanagement
Bij portefeuillemanagement worden de volgende fasen onderscheiden:
1. Het in de matrix weergeven van de portefeuille van activiteiten.
2. Het analyseren van de portefeuille.
3. Keuze van een strategie voor de SBU.
Bij portefeuilleanalyse (ook wel portfolioanalyse genoemd) worden de verschillende SBU’s
ondergebracht in een cellenstructuur en geanalyseerd op basis van een aantal bedrijfseconomische
criteria.
De bekendste en meest toegepaste benadering van portefeuilleanalyse is afkomstig van de Boston
Consulting Group (BCG).
Deze benadering richt zich op drie aspecten van de businessunit, namelijk:
1. De omzetontwikkeling (uitgedrukt in het relatieve marktaandeel)
2. De marktontwikkeling (uitgedrukt in marktgroei)
3. De geldstroomontwikkeling (uitgedrukt in cashflow).
De BCG onderscheid een viertal SBU’s:
a. Question mark (vraagteken). Deze SBU’s kenmerken
zich door een hoge marktgroei maar door een laag
relatief marktaandeel. Dit levert een grote negatieve
cashflow op.
b. Star (ster). Dit zijn de SBU’s met zowel een hoge
marktgroei als een hoog relatief marktaandeel. Zij
leveren een beperkte positieve of negatieve cashflow
op.
, c. Cash cow (melkkoe). Met deze SBU’s wordt het geld verdiend. Zij hebben een lage
marktgroei maar een hoog relatief marktaandeel en een grote positieve cashflow.
d. Dog (hond). Bij deze SBU’s moeten we ons de vraag stellen of en zo ja wanneer we met deze
activiteiten stoppen. ‘Dogs’ hebben een lage groei alsmede een laag relatief marktaandeel.
Zij generen een beperkte positieve dan wel negatieve cashflow.
Investeringsstrategieën:
a. Dog: desinvesteren
b. Star: beschermen en verder investeren
c. Question mark: investeren of deinvensteren
d. Cash cow: investeren om het marktaandeel op peil te houden.
Een extern onderzoek
Door middel van extern onderzoek worden ontwikkelingen uit de externe omgeving in kaart
gebracht en vertaald naar mogelijke kansen en bedreigingen voor de organisatie. Het
uitgangspunt van het externe onderzoek is niet om de invloed van elke individuele partij of
omgevingsfactor bloot te leggen, maar juist de onderlinge verwevenheid tussen de
verschillende partijen en factoren aan te tonen. Verder is het van belang te onderkennen dat
de invloed van elke partij en omgevingsfactor niet op alle organisaties even groot is.
- Interne omgeving: wil een organisatie goed zijn afgestemd op de omgeving, dan moet zij op een
zodanige wijze zijn ingericht dat ze goed aansluit bij de externe omgeving. Met andere woorden;
de externe omgeving stelt eisen aan de inrichting van de organisatie.
-Enkele sterkten en zwakten met betrekking tot de interne omgeving kunnen zijn:
Sterkten -> beschikbaarheid van hoogwaardig gekwalificeerd personeel en hoge
automatiseringsgraad.
Zwakten -> bureaucratische organisatie en gebrek aan ‘ondernemerschap’.
- Taakomgeving: een organisatie oefent een of meer taken uit binnen een groter geheel en heeft
door het uitoefenen van deze taken een bepaalde functie binnen een groter proces. Voorbeelden
van kansen en bedreigingen met betrekking tot de taakomgeving voor bijvoorbeeld een
ziekenhuis zijn:
Kansen: door vergrijzing van de bevolking zullen de ziekenhuizen veel nieuwe taken op zich gaan
nemen.
Bedreigingen: door stijgende kosten in de gezondheidszorg zullen keuzes worden gemaakt om
bepaalde taken niet meer door ziekenhuizen te laten uitvoeren.
- Concurrentieomgeving: Inzicht te krijgen in de positie van de concurrenten.
Concurrentieanalyse volgens Porter.
1. Nieuwe toetreders
Nieuwe toetreders op de markt zullen trachten een stuk marktaandeel te verwerven dat ten
koste zal gaan van het marktaandeel van de aanwezige aanbieders. Prijzen kunnen onder druk
komen te staan of de kosten van aanwezige aanbieders kunnen worden opgedreven. De dreiging
van de nieuwe toetreders is afhankelijk van de aanwezige toetreding barrières. Enkele
voorbeelden hiervan zijn: merkbekendheid, benodigd kapitaal en overheidsbeleid.
2. Afnemers
De afnemers spelen concurrenten tegenover elkaar uit en proberen zo de prijzen omlaag te
krijgen. De macht van de afnemers is onder andere afhankelijk van; het al dan niet beschikken
over volledige informatie, overstapkosten naar andere concurrenten, het aantal beschikbare
alternatieve leveranciers en het aankoopvolume van de afnemers.
3. Substituten
Ondernemingen binnen een bedrijfstak concurreren met andere bedrijfstakken als hier
vervangbare producten worden geproduceerd. Het aanwezig zijn van weinig substituten heeft
hetzelfde effect als hoge toetreding barrières, namelijk een hoger gemiddeld rendement.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jasmijngrimberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.