Psychopathologie hoorcolleges aantekeningen
College 1: DSM-classificatie, pretentieus en problematisch
Normaal of pathologisch?
Iets kan als afwijkend gezien worden, maar maakt dit het ook gelijk pathologisch; ziekelijk?
Afhankelijk van motivatie/mogelijke achtergrond kan dit, maar ook context hierin is
ontzettend belangrijk. Bij voorbeelden (obese, ondergewicht, veel tatoeages, suïcide pleger),
zie je gelijk verschillende manieren om te bepalen of dit afwijkend is, ook afhankelijk van wie
dit bepaald.
‘Ziek’ of ‘gezond’
“World Health Organization defines health as a state of complete physical, mental, and social
well-being and not merely the absence of disease or infirmity.”
In te delen op verschillende manieren
- Categorisch: ofwel ziek, ofwel gezond
- Typologisch: ziek of gezond, maar
mogelijkheid tot overlap
- Gradueel/continu: geen duidelijke splitsing
tussen de beiden, een graduele lijn
o Gradueel gezien kan je dit ook nog
onderverdelen in factoren:
Stemming/emoties, cognitie, gedrag,
lichaam, …?
Een gezond continuüm?
Je hebt bepaalde eigenschappen welke in de bevolking een normaalverdeling krijgen. Waar
bepaal je de cut-off wat ongezond is en wanneer behandeling gegeven moet worden, maar
ook, wie bepaald deze cut-off score?
Context
Naast de ‘normale populatie’ binnen een normaalverdeling voor
categorieën, moet je ook rekening houden met context. Denk aan
alcoholconsumptie waarbij een ‘student populatie’ een hele andere
verdeling hebben. Tijdens de studie kan dit alcoholgebruik hoger
liggen, wat vaak oplost na de studie. Context bepaald of je wel of
niet voldoet aan bepaalde criterium, maar ook of deze
meegenomen moet worden in diagnostiek.
,Bestaan psychische stoornissen?
Je neemt iets waar en doet hier onderzoek over: Observatie ←
definitie → onderzoek
… maar zo simpel is het niet, als iemand in een bepaalde context
ergens niet onder lijdt, moet je hiervan laten afwegen of iets
afwijkend is of niet. Denk aan bijkomende factoren/invloeden als
cultuur, economie en politiek.
Belangrijke vragen bij de ontwikkeling van een diagnostisch systeem:
- Zijn afwijkingen (onschuldige) variaties van menselijk gedrag of toch ziektes?
- Waar komen nieuwe diagnosen vandaan?
- Wat is het gevolg daarvan?
- Wie heeft er baat bij?
DSM-classificatie, waarom is het belangrijk?
Mensen hebben de neiging om in laadjes/categorieën te denken, dit zorgt onder andere voor
makkelijkere communicatie. De kaders zijn nodig om elkaar te begrjipen.
Classificeren, maar hoe
Nosologie (indelen van ziektes)
- Etiologie (onderliggende factoren die tot een ziekte gaan lijden, zorgen voor uitbraak
van een ziekte)
- Epidemiologie (gaat vooral over verdelingen en prevalentie, denk aan man/vrouw
verschillen, cultuurverschillen, gaat over verspreidingspatronen)
- Pathogenese (ligt chronologisch na etiologie, hoe gaat een ziekte zich verder
ontwikkelen)
- Symptomen/syndromen (beschrijvend)
Voorbeeld nosologie: Sociale Angst Stoornis
- Etiologie: serotonine transporter gene, serotonerge systeem, amygdala
hyperactiviteit, trauma, leren-observeren, over-bescherming, verwaarlozing, …
- Pathogenese: cognitieve biases (interpretatie, aandacht), klassiek/operant leren,
social skills
- Epidemiologie: bijna even vaak bij vrouwen en mannen, maar meer mannen in
kliniek, Westerse (ik word negatief beoordeeld door anderen; collectief minder
belangrijk, ik sta meer centraal) en Oosterse (ik ben geen last voor anderen) variant,
prevalentie 9-13%
, - Symptomen/syndromen: kern: buitenproportionele angst om negatief beoordeeld en
uitgesloten te worden. Verder: vermijding, veiligheidsgedrag, hartkloppingen, blozen,
trillen, zweten, angstige automatische gedachtes.
Probleem van classificatie
Je hebt twee verschillende patiënten, maar deze krijgen wel
dezelfde DSM-diagnose van antisociale
persoonlijkheidsstoornis
a. Angstig, kort lontje, impulsief vechten, vroeg
opgepakt, drugsafhankelijkheid, beïnvloedbaar
b. Gebrek aan angst, geen empathie, doelgericht
vechten, vroeg opgepakt, verkoopt drugs, leider van
een bende
Tegenargument: ondanks dat patiënt a. last heeft van andere
symptomen, kan hij dezelfde diagnose krijgen, met onder andere comorbide stoornis. Je kan
zeggen je gooit er gewoon een andere diagnose tegen aan → Een probleem van DSM is de
comorbiditeit. Tegenargument hierop is dat de DSM in ontwikkeling is.
Take home
- Weg van politieke/morele en financiële invloeden
- Hoe willen wij (internationaal) over psychopathologie communiceren?
- We komen er niet uit zonder categorieën
- Het kind niet met het badwater weggooien, denk aan aanpassingen
- DSM zal blijven ontwikkelen als diagnostisch instrument en als kapstok voor
professionele communicatie
Conclusie tot dusver: DSM is nodig en moet gehandhaafd worden.
DSM-classificatie, waarom problematisch?
Terug naar patiënt a en patiënt b
Andere profiel met de antisociale persoonlijkheidsstoornis. Patiënt a. krijg nu meerdere
slecht geformuleerde labels, in plaats van één, dit wordt dan niet gezien als oplossing.
‘Vak’werk
Er is inderdaad ontzettend veel overlap. “The absurdity of the latent disease model in mental
health: 10,130,814 ways to have a DSM-5-TR psychologischal disorder”, een artikel als deze
laat zien dat de wetenschap dit idee ondersteunt. Ook psychiaters hebben last van ‘het
verkeerde label’.
Oplossingen voor het geschetste hokjesprobleem
1. Overkoepelende persoonlijkheidsconstructen
2. Cognitieve neuropsychologie
3. Computationele psychiatrie
Transdiagnostische persoonlijkheidsdimensies (1)
Verschillende stoornissen clusteren op dimensies. Denk aan verschillende fobieën die op
‘Fear’ clusteren, en een aantal angststoornissen die op ‘Distress’ laden, welke overkoepelend
, beide weer clusteren op ‘Internalizing’ stoornissen. Idee: je kan beter kijken naar de
overkoepelende dimensies die mensen hebben.
- Externalisatie dimensie: heterogene mix van trekken, gedragingen en stoornissen,
extreme beloningsgevoeligheid, hostiliteit en reactieve agressie, lage impulscontrole
→ Idee ontstaan van gedeelde genetische vatbaarheid bij zulke dimensies
Deze beweging is een andere manier van denken door te kijken dimensies die stoornissen
overstijgen. Sterk verankerd in persoonlijkheidstheorieën (en dus psychologie).
Cognitieve neuropsychologie (2)
Idee van deze benadering is niet blindstaren naar symptomen, maar kijken wat erachter
zit. Verstoringen in een breinsysteem kunnen ergens tot leiden. Het voorbeeld van ‘conduct
disorder’ welke onderverdeeld kan worden in verschillende vormen van agressie in het
gedrag, een stapje verder is er onderscheid in cognitie, nog een stap hoger zijn er verschillen
in de breinsystemen. Cognitieve neuropsychologie probeert symptomen te linken aan
mechanismen in het brein
→ Cognitieve neuropsychologie kijkt naar de relatie tussen symptomen en cognitie
→ Dezelfde cognitieve afwijkingen bij meerdere stoornissen
→ Niet verankerd in de persoonlijkheidsleer
Computationele psychiatrie (3)
Een wat nieuwere beweging. We kunnen gedrag zien (symptomen), zijn goed in staat naar
het brein te kijken, maar wat we niet weten is wat de neuronen eigenlijk aan het doen zijn
(cognitie). Je kan bijvoorbeeld ‘aandacht’ niet vastpakken, je veronderstelt een psychologisch
construct dat hier mee te maken heeft. Er is sprake van een ‘black box’, maar deze stroming
wil hier een berekening van maken. Cognitie = rekenwerk. Optimaal gedrag is voornamelijk
‘blauw’ kiezen, afwijkend gedrag is meer ‘groen’. Hoe kom je van optimaal gedrag naar dit
afwijkende? Er is een referentiepunt, waardes van optimaal gedrag, waarmee je kan rekenen.
Wanneer je zo’n model hebt, kan je uitrekenen bij wie de mechanismen verstoord zijn, zo
krijg je subgroepen met ziektes in bepaalde mechanismen en hier behandeling op bieden.
→ Focus op het brein en afwijkingen in cognitieve mechanismen
→ Mathematische modellen om het samenspel tussen cognitieve mechanismen te kunnen
kwantificeren (dus geen ‘sommetje’, het is wel iets dieper dan dat)
Conclusie van het deel ‘Tegen DSM’
De DSM moet weg.
Filmpjes behorend bij college 1
Harde kritiek op Psychiatrisch Handboek DSM-5 via L1LT
Ten opzichte van de voorgaande versie, geeft een van samenstellers aan, is de nieuwe versie
weinig dat hem beter maakt. Het enige wat beter is, is dat dit een versie is waarin niet nog
meer stoornissen zijn opgenomen dan de vorige versie. Grootste kritiek op DSM-4, was dat
vanaf DSM-I er zoveel stoornissen bij zijn gekomen. In de eerste zijn ze begonnen met vijftig
en in de vierde versie waren er al vierhonderd, welke volgens Van Os vaag gedefinieerd
waren, zodat te veel mensen gediagnosticeerd worden met een stoornis. In de vijfde versie is
wel sprake geweest van ‘snoeien’, zes diagnostische categorieën binnen de psychotische
stoornissen zijn eruit gegooid, maar de hele DSM is verder niet beknopter geworden. Van Os
verwacht dat de vijfde versie, de laatste versie van de DSM zal zijn, want de trend is volgens