Klinisch redeneren samenvatting week 1.
Tijdens de werkgroep staan de volgende leerdoelen centraal:
De student kan vanuit het concept positieve gezondheid het ‘zes dimensie model’ toepassen,
zodanig dat een casus geanalyseerd kan worden waarbij belangrijke gezondheidsdeterminanten in
kaart gebracht worden.
Positieve gezondheid:
‘GEZONDHEID ALS HET VERMOGEN OM JE AAN TE PASSEN EN JE EIGEN REGIE TE VOEREN, IN HET
LICHT VAN DE SOCIALE, FYSIEKE EN EMOTIONELE UITDAGINGEN VAN HET LEVEN’
Dat is het nieuwe concept van gezondheid dat Machteld Huber en anderen publiceerden in 2011.
Positieve Gezondheid is een verdere uitwerking van dit nieuwe concept.
Huber deed onderzoek om dit concept verder te ontwikkelen en zij vond dat mensen met ervaring
met ziekte vinden dat gezondheid te maken heeft met alle levensgebieden. Die brede visie op
gezondheid met zes dimensies noemde Huber ‘Positieve Gezondheid’. De mate van Positieve
Gezondheid wordt zichtbaar gemaakt in het spinnenwebdiagram.
Het
INSTITUTE FOR POSITIVE HEALTH (iPH) is opgericht om de uitwerking van Positieve Gezondheid naar
de praktijk en het dagelijks leven te bevorderen en ondersteunen.
Van ‘gezondheid als afwezigheid van ziekte’ naar ‘Positieve Gezondheid met zes dimensies’
Resultaten uit het onderzoek van Huber:
In het nieuwe concept van gezondheid staat de mens centraal, niet de ziekte.
Mensen voelen zich in hun kracht aangesproken en niet in hun zwakte.
Misschien heeft iemand wel een diagnose van een ziekte, maar er is een heel groot gebied
waar hij of zij wel gezond is.
Die gezondheid kan nog versterkt worden.
Samenvatting klinisch redeneren.
, Positieve Gezondheid bestaat uit zes dimensies: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, de
spiritueel-existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijk participeren en
dagelijks functioneren. Deze zes hoofddimensies hebben een onderverdeling in ‘aspecten’.
De student kent de verschillende CanMEDS rollen en kan hierbij de relatie leggen met het
verpleegkundig beroep op HBO niveau.
Competentiegebieden van de hbo-verpleegkundige
Het beroep van de hbo-verpleegkundige kan omschreven worden aan de hand van zeven
competentiegebieden (canMeDsrollen):
canMeDsrol1: de zorgverlener
canMeDsrol2: de communicator
canMeDsrol3: de samenwerkingspartner
canMeDsrol4: de reflectieve professional
canMeDsrol5: de gezondheidsbevorderaar
canMeDsrol6: de organisator
canMeDsrol7: de professional en kwaliteitsbevorderaar
1. Vakinhoudelijk handelen: de verpleegkundige als zorgverlener.
2. Communicatie: de verpleegkundige als communicator.
3. Samenwerking: de verpleegkundige als samenwerkingspartner.
4. Kennis en wetenschap: de verpleegkundige als reflectieve professional die handelt naar de
laatste stand van de wetenschap.
5. Maatschappelijk handelen: de verpleegkundige als gezondheidsbevorderaar.
6. Organisatie: de verpleegkundige als organisator.
7. Professionaliteit en kwaliteit: de verpleegkundige als professional en kwaliteitsbevorderaar.
Verschillen en overeenkomsten tussen de competenties van het hbo verpleegkundig en die van de
MBO Verpleegkundige:
Verschillen:
- Als mbo-verpleegkundige voer je zorg uit, terwijl je als hbo-verpleegkundige jezelf afvraagt
‘waarom’ je iets wel of niet doet’
- Het mbo is veel praktijkgerichter.
- Het hbo gaat dieper op de stof in, je moet verder kijken en denken.
- Op het hbo draag je meer verantwoordelijkheid.
- Op het hbo heb je geen ‘huiswerk’. Je hebt voorbereidingsopdrachten. Deze moet je
voorbereiden voordat je de les volgt.
- Je moet meestal een grotere hoeveelheid studiemateriaal bestuderen in een hoger tempo.
- Geen aanwezigheidsplicht.
Samenvatting klinisch redeneren.
, - Er wordt meer gebruik gemaakt van literatuur en artikelen die wetenschappelijk bewezen zijn
en minder van google.
- Op het mbo wordt veel voor je geregeld.
Overeenkomsten:
- Wanneer het druk is op de afdeling, komt het verschil tussen een mbo en hbo-
verpleegkundige niet tot uiting, dan draait iedereen productie.
- Een mbo-verpleegkundige verleent zorg volgens dezelfde CanMEDS rollen als de hbo-
verpleegkundige.
De student kan verwoorden wat de vier gebieden van de kernset patiëntproblemen inhouden,
waarbij de student vanuit de praktijkvoorbeelden kan aandragen.
Kernset patiënten problemen:
Lichamelijk Psychisch
o Bedreigde of verstoorde o Bewustzijnsstoornissen
o Vitale functies (ademhaling, circulatie, o Stemmingsstoornissen
hersenfuncties) o Stoornissen in geheugen
o Koorts o Stoornissen in denken en waarnemen
o Smetten (achterdocht, wanen, hallucinaties)
o Jeuk o Persoonlijkheidsstoornissen
o Wonden o Stoornissen in gedrag (agitatie, agressie,
o Pijn claimen, obsessie, automutilatie)
o Vermoeidheid o Angst, paniek
o Verlies van eetlust o Stress
o Misselijkheid, braken o Verslaving
o Gewichtsverlies o Verlies
o Gewichtstoename o Rouw
o Uitdroging/ verstoorde vochtbalans o Onzekerheid
o Uitscheidingsproblemen (mictie, diarree, o Kennistekort
obstipatie, overmatige transpiratie, o Ineffectieve coping
incontinentie) o Zingevingsproblemen
Functioneel Sociaal
o Te kort zelfmanagement o Seksualiteitsstoornissen
o Te kort zelfredzaamheid ADL IADL HDL o Participatieprobleem
o Zintuiglijke beperkingen o Sociale incompetentie
o Verstoorde mobiliteit o Eenzaamheid
o Vallen o Gebrek aan sociaal netwerk
o Slaap/waakproblemen o Tekort aan mantelzorg
o Overbelaste mantelzorg
Tijdens de werkgroep staan de volgende leerdoelen centraal:
De student kan de centrale begrippen rondom (ervaren) gezondheid benoemen en legt hierbij de
relatie met het ontstaan van gezondheidsverschillen.
Definitie gezondheid
WHO
"Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken."
Machteld Huber
'Gezondheid als het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de
fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.'
Samenvatting klinisch redeneren.