Samenvatting van het vak Inleiding Privaatrecht eerste leerjaar op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Hoofdstukken 1 t/m 10 en 15 t/m 17. Boek: Basisboek recht, ISBN van het boek: 9789001875114.
Privaatrecht
Hoofdstuk 1 – Kennismaking met het recht
1.1 Mens en recht
Eigenrichting is je eigen gelijk halen door zelf geweld te gebruiken. Ook wel: ‘Het recht van de
(economisch) sterkste’.
De overheid heeft het zogenoemde monopolie van de rechtshandhaving met behulp van
dwangmiddelen zoals een geldboete of een gevangenisstraf.
In der minne betekent onderling.
1.2 Organisatie rechterlijke macht
Er wordt gesproken van een zittende magistratuur, dit betekent dat de rechters blijven zitten als zij aan
het woord zijn.
De rechterlijke macht is als volgt georganiseerd:
- Rechtbanken
- Gerechtshoven
- Hoge Raad
De rechtbank is het eerste gerecht. Deze is onder te verdelen in meervoudige (3/5 rechtsprekende
rechters) en enkelvoudige (1 rechtsprekende rechter) kamers.
De uitspraak van de rechter in een rechtbank heet een vonnis.
Bij het gerechtshof (ook wel het hof) ga je in hoger beroep vanuit de rechtbank. De rechters heten hier
raadsheren. Het gerechtshof is meestal een meervoudige kamer.
De uitspraak van het gerechtshof heet een arrest.
De Hoge Raad is het hoogste rechtscollege in Nederland. Een geschil voorleggen aan de HR noemen
we in cassatie gaan. De rechter heet een raadsheer. De HR spreekt recht met vijf raadsheren, het is
dus een meervoudige kamer.
De uitspraak van de Hoge Raad heet een arrest.
Verschillen tussen in hoger beroep gaan (gerechtshof) en in cassatie gaan (Hoge Raad):
Hoger beroep:
- Zijn alle feiten goed beoordeeld?
- Is er voldoende bewijs
- Is het recht juist toegepast
- De uitspraak komt in plaats van het vonnis van de rechtbank
In cassatie:
- Er wordt alleen gekeken of de lagere rechter het recht juist heeft toegepast
- Is dit niet het geval, dan wordt de zaak opnieuw uitgevoerd door een lagere rechter.
1.3 Sancties op het niet-naleven van rechtsregels
Een sanctie is een middel om naleving van bijvoorbeeld een voorschrift af te dwingen, of als straf voor
een overtreding.
Er kan ook een last onder dwangsom op worden gelegd door het college van burgemeesters en
wethouders (college van B&W). Hierbij moet de overtreder voor bijvoorbeeld elke dag dat hij de
overtreding niet ongedaan maakt een geldbedrag betalen.
Als je het niet eens bent met een besluit van het college van burgemeesters en wethouders, kan je je
grieven voorleggen aan een rechter.
Hoofdstuk 2 – Indeling van het objectieve recht
,Objectieve recht zijn rechtsregels die op dit moment gelden.
Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend met het
doel de samenleving te ordenen, en die gehandhaafd kunnen worden.
2.1 Onderscheid privaatrecht – publiekrecht
2.1.1 Privaatrecht
Privaatrecht gaat over de rechtsverhouding tussen burgers onderling. Het individueel belang staat
hierbij centraal.
Je hebt te maken met natuurlijke personen (de mens) en rechtspersonen (organisatie die handelt als
natuurlijk persoon). Voorbeelden van rechtspersonen zijn de stichting, de vereniging, de NV en BV.
Als mensen of rechtspersonen onderling juridische problemen hebben gelden de regels van het
privaatrecht.
2.1.2 Publiekrecht
Publiekrecht gaat over de verhouding tussen de overheid en burgers. Het algemeen belang staat
hierbij centraal.
Publiekrecht is onder te verdelen in:
- Staatsrecht
- Bestuursrecht
- Strafrecht
- Het recht van de Europese Unie
Het publiekrecht kent de volgende bestuursorganen:
- De gemeente (College van burgemeester en wethouders)
- De provincie (College van Gedeputeerde Staten)
- De rijksoverheid (de minister)
2.2 Onderscheid materieel recht – formeel recht
Het materieel recht bevat regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burgers
onderling en tussen burgers en overheid, maar ook tussen overheden onderling. Het geldt dus voor
iedereen.
Het formeel recht is ook wel het procesrecht. Formele regels geven bijvoorbeeld aan welke rechter
bevoegd is en of een notariële akte voor het bewijs gebruikt mag worden.
Hoofdstuk 3 – Wat wordt verstaan onder recht?
3.1 Objectief en subjectief recht
Objectief recht zijn de regels.
Subjectief recht is de bevoegdheid of plicht.
Voorbeeld: Het recht op studiefinanciering is objectief recht, het bedrag wat een persoon krijgt is het
subjectieve recht.
Het objectieve recht verleent subjectieve rechten.
Andere woorden voor objectief recht zijn positief recht en geldend recht.
Onder normen verstaan we: wat er mag, wat er moet en wat er verboden is.
Een rechtssubject zijn personen waar subjectieve rechten toekomen.
Een rechtsobject is een voorwerp waar het recht op duidt (slaat ook op dieren).
3.2 (Semi)dwingend en aanvullend recht
, Op regels van dwingend recht mogen burgers niet van afwijken.
Regels van aanvullend recht zijn gemaakt voor als burgers zelf geen regeling treffen. Treffen ze zelf
geen regeling dan geldt de wettelijke regeling, anders mogen zij ook zelf iets overeen komen. Denk
aan het trouwen, standaard in gemeenschap van goederen tenzij anders is overeengekomen.
Bij regels van semidwingend recht is het toegestaan van de regel af te wijken, binnen bepaalde door
de wet gestelde eisen.
Hoofdstuk 4 – Rechtsbronnen
Positief recht is geldend recht.
Er zijn vier soorten rechtsbronnen:
- De wet
- Het gewoonterecht
- De jurisprudentie
- De verdragen
4.1 Wet
Een wet in formele zin is een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten Generaal. Het zegt
alleen iets over wie de wet heeft vastgesteld.
Overheidsorganen met de bevoegdheid om rechtsregels vast te stellen zijn:
- De regering en Staten Generaal
- De Provinciale Staten
- De Gemeenteraad
Een wet in materiële zin bevat algemene regels (normen) van een tot regelgeving bevoegd
overheidsorgaan, die de burgers binden. Een wet in materiële zin is altijd algemeen verbindend.
De rangorde binnen de wetten in materiële zin:
1. Grondwet
2. Wet in formele zin
3. Algemene maatregel van bestuur (AMvB)
4. Ministeriële regeling
5. Provinciale verordening
6. Gemeentelijke verordening
Lex superior derogat legi inferiori betekent dat een hogere wet voor een lagere wet gaat
Lex posterior derogat legi priori betekent dat een nieuwere wet voor een oudere wet gaat
4.2 Gewoonterecht
Onder gewoonte kan worden verstaan een geregeld handelen in een zekere kring.
De eisen voor beroep op gewoonterecht:
- Een handeling dient een gevolg te zijn van de overtuiging doet iemand zo behoort te doen als
hij doet
- Afwijking van de gewoonte dient als onbehoorlijk worden ervaren in de betrokken kring van de
persoon
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat alleen de wet bepaalt welk feit strafbaar is en welke straffen
worden opgelegd.
4.3 Jurisprudentie
Jurisprudentie zijn rechterlijke uitspraken.
Vaste jurisprudentie betekent dat er een vaste lijn is in de uitspraken van de hoogste rechters.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper thararutgers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.