SAMENVATTING POLITICS
Andrew Heywood
Abstract
Dit is een samenvatting en vertaling van hoofdstuk 5, 6, 7 en 8 van het boek Politics van Andrew
Heywood. Deze is het beste te gebruiken als voorbereiding op tentamens in combinatie met de
hoorcolleges. Niet alle terminologie in de samenvatting komt exact overeen met die van het
hoorcollege.
© Copyright 2023, Jim Roest. Alle rechten voorbehouden.
14983966@uva.nl
, Inhoudsopgave
Politi cs – Andrew Heywood
Hoofdstuk 5............................................................................................................................................3
Traditionele systemen van regime classificatie..................................................................................3
Waarom zou je politieke regimes classificeren?.............................................................................3
Klassieke typologieën.....................................................................................................................4
De typologie van de ‘drie werelden’...............................................................................................5
Moderne systemen van politiek bestuur............................................................................................5
Westerse liberale democratieën.....................................................................................................6
Illiberale democratieën...................................................................................................................7
Oost-Aziatische regimes.................................................................................................................8
Islamitische regimes.......................................................................................................................8
Militaire regimes.............................................................................................................................9
Hoofdstuk 6..........................................................................................................................................11
Wat is een natie?..............................................................................................................................11
Naties en culturele gemeenschappen..........................................................................................11
Naties en politieke gemeenschappen...........................................................................................12
Variaties van nationalisme................................................................................................................12
Liberaal nationalisme....................................................................................................................13
Conservatief nationalisme............................................................................................................13
Expansionistisch nationalisme......................................................................................................14
Antikoloniaal en postkoloniaal nationalisme................................................................................14
De toekomst van nationalisme.........................................................................................................15
Een wereld van natiestaten..........................................................................................................15
Voorbij het nationalisme..............................................................................................................15
Hoofdstuk 7..........................................................................................................................................17
Politieke economie...........................................................................................................................17
Benaderingen van politieke economie.........................................................................................17
Soorten Kapitalisme..........................................................................................................................18
Ondernemingskapitalisme............................................................................................................19
Sociaal kapitalisme.......................................................................................................................19
Staatskapitalisme..........................................................................................................................20
Beheerd of onbeheerd kapitalisme?.............................................................................................20
Globalisatie.......................................................................................................................................21
1
, Globalisatie begrijpen...................................................................................................................21
De 2007-09 crisis en zijn nalatenschap.........................................................................................24
Weerslag tegen de globalisatie.....................................................................................................25
Hoofdstuk 8..........................................................................................................................................27
Politiek en maatschappij...................................................................................................................27
Van industrialisatie naar post-industrialisatie...............................................................................27
Afname van klassenpolitiek..........................................................................................................28
Nieuwe technologie en de ‘informatiesamenleving’....................................................................29
Bestaat er zoiets als een samenleving?........................................................................................29
Identiteitspolitiek.............................................................................................................................30
Opkomst van identiteitspolitiek....................................................................................................30
Ras en etniciteit............................................................................................................................31
Culturele diversiteit......................................................................................................................32
Gender en identiteit.....................................................................................................................34
Religie en politiek.........................................................................................................................36
2
, Hoofdstuk 5.
Regimes van de moderne wereld
Traditionele systemen van regime classificatie
Een ‘regering’ refereert naar de institutionele processen waar collectieve en bindende keuzes worden
gemaakt. Een regime of ‘politiek systeem’ is aan de andere kant een bredere term die niet alleen de
mechanismes van de overheid en instituties omvat, maar ook de structuren en processen door welke
deze interacteert met de grotere samenleving.
Politiek systeem: een netwerk van relaties door welke de overheid ‘outputs’ (beleid) genereerd als
reactie op ‘inputs’ (vraag of steun) van het algemene publiek.
Politieke regimes kunnen eveneens gekenmerkt worden door de organisatie van economisch leven
als door de overheidsprocessen waarmee zij opereren. Een regime is daarvoor een
‘heerschappijsysteem’ dat blijft voortbestaan waar regeringen komen en gaan. Regimes kunnen enkel
door militaire interventie worden veranderd van buitenaf, of door een revolutionaire omwenteling
van binnenuit.
Regime: een set aan regels en procedures voor de overheid waarin de plaats van het gezag en de
aard van het beleid worden uiteengezet.
Waarom zou je politieke regimes classificeren?
Ten eerste is classificatie een belangrijk hulpmiddel in het begrijpen van politiek en overheden. Door
het benadrukken van overeenkomsten en verschillen tussen wat anders verbijsterende verzamelingen
feiten zouden kunnen zijn, helpt vergelijking ons onderscheid te maken tussen wat significant, wat
belangrijk, wat zinvol is en wat niet.
Het tweede doel van classificatie is om evaluatie te vergemakkelijken, in plaats van analyse. Met
andere woorden, beschrijvend begrijpen is nauw verbonden met normatieve oordelen: vragen over
wat is, zijn gekoppeld aan vragen over wat zou moeten zijn. In zijn extreme vorm kan dit proces een
zoektocht inhouden naar een ‘ideaal’ systeem van heerschappij.
Alle classificatiesystemen hebben echter hun nadelen. In de eerste plaats bestaat er, zoals bij alle
analytische apparaten, het gevaar van vereenvoudiging. De classificatie van regimes onder dezelfde
noemer vestigt de aandacht op de overeenkomsten die ze delen, maar het risico bestaat dat de
verschillen die hen verdelen genegeerd of vermomd zullen worden. Vergelijkende analyse wordt
daarom belemmerd door het voortdurende gevaar van etnocentrisme. Ten tweede hebben waarden
vooroordelen de neiging om in het classificatieproces binnen te dringen. Dit kan worden gezien in de
neiging om communistische en fascistische regimes als ‘totalitair’ te classificeren, wat impliceert dat
westerse liberale democratieën in de Koude Oorlog tegen dezelfde vijand vochten als in de Tweede
Wereldoorlog. Ten slotte hebben alle classificatiesystemen het nadeel dat ze noodzakelijkerwijs staat
gebonden zijn: ze behandelen individuele landen als coherente of onafhankelijke entiteiten op
zichzelf.
Etnocentrisme: de toepassing van waarden en theorieën uit de eigen cultuur op andere groepen en
volkeren; etnocentrisme impliceert vooringenomenheid of vervorming.
3
, Klassieke typologieën
Wie regeert?
Eén De
De velen
persoon weinigen
Machthebbers Tirannie Oligarchie Democratie
Wie
profiteert?
Eenieder Monarchie Aristocratie Polis
A RISTOTELES ZES VORMEN VAN EEN REGERING
Het doel van Aristoteles was om regeringsvormen op normatieve gronden te evalueren, in de hoop
de ‘ideale’ regering te identificeren. Volgens hem zijn tirannie, oligarchie en democratie allemaal
perverse vormen van heerschappij waarin respectievelijk een enkele persoon, een kleine groep of de
massa regeerden in hun eigen belang en dus ten koste van anderen. Daarentegen hadden monarchie,
aristocratie en polis de voorkeur omdat bij deze regeringsvormen respectievelijk het individu, de
kleine groep en de massa regeerden in het belang van iedereen.
Niettemin bekritiseerde Aristoteles, in een traditie die tot in de twintigste eeuw voortduurde, de
heerschappij van het volk op grond van het feit dat de massa zich zou vergrijpen aan de rijkdom van
de enkelingen en te gemakkelijk onder de heerschappij van een demagoog zou vallen. Hij pleitte
daarom voor een ‘gemengde’ grondwet die elementen van zowel democratie als aristocratie
combineerde, en liet de regering over aan de ‘middenklassen’, zij die noch rijk noch arm waren.
Demagoog: een politieke leider wiens controle over de massa is gebaseerd op het vermogen om
hysterisch enthousiasme op te wekken.
Later werd door Thomas Hobbes en Jean Bodin het principe van soevereiniteit aangehaald wat werd
gezien als de basis voor alle stabiele politieke regimes. Hobbes concludeerde dat het absolutisme het
meest verdedigbare regime was, omdat het een soeverein vestigde die wetten maakt maar niet aan
die wetten gebonden is. De soevereiniteit zou tot uitdrukking worden gebracht door één enkele stem
die aanspraak zou kunnen maken op het uiteindelijke gezag. Bodin voerde niettemin aan dat absolute
vorsten werden beperkt door het bestaan van een hogere wet in de vorm van de wil van God of de
natuurwet. Aan de andere kant portretteerde Hobbes soevereiniteit als een monopolie van
dwangmacht, wat impliceert dat de soeverein volkomen onbeperkt was.
De vroege liberaal Locke betoogde dat de soevereiniteit bij het volk berustte, en niet bij de monarch.
Hij pleitte voor een systeem van beperkte overheid om de natuurlijke rechten te beschermen; vooral
de rechten op leven, vrijheid en eigendom. Montesquieu, een criticus van het absolutisme en een
bewonderaar van de Engelse parlementaire traditie, stelde een systeem van checks and balances voor
in de vorm van een ‘scheiding der machten’ tussen de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke
instellingen. Dit idee van Montesquieu lag uiteindelijk ten grondslag van het constitutioneel
republikeinisme wat werd gevestigd in de Verenigde staten als gevolg van The American War of
Independence.
Republikeinisme: het principe dat politieke autoriteit uiteindelijk voortkomt uit de instemming van het
volk; de verwerping van monarchale en dynastieke principes.
4