11.1 De manier waarop Nederlands geschreven wordt, bepaalt wat we als een woord beschouwen.
Toch spreken we soms anders dan we schrijven. In dit hoofdstuk draait het vooral om woorden en
hun betekenis.
11.2 Om vast te stellen of we te maken hebben met een woord maken we gebruik van drie criteria:
- Klankvorm: Elk woord bevat minimaal een klinker.
- Syntaxis: Woorden kunnen op verschillende plekken in de zin voorkomen of kunnen vrijelijk
combinaties met andere woorden aangaan. Woorden kunnen niet worden doorbroken.
- Betekenis: Inhoudswoorden (lexicale woorden), zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden,
bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden, hebben een duidelijk te omschrijven betekenis
Functiewoorden zoals lidwoorden, telwoorden, hulpwerkwoorden, hebben weinig inhoudelijke
betekenis, maar dienen vooral voor de syntactische structuur.
Ook bestaan er clitische woorden: onzelfstandige woorddelen, die als het ware tegen een ander
woord, het gastwoord, aanleunen. Voorbeeld:
“daar komti aan”
“’k zal me koest houden” (proclisis)
“ligt ‘t in de koelkast” (enclisis)
11.3 Woorden hebben vorm en betekenis. De vorm van een woord is in de regel willekeurig.
Woorden hebben een arbitrair karakter en daarmee wordt bedoeld dat ze berusten op een sociale
conventie: een soort onbewuste afspraak tussen sprekers van dezelfde taal. In gebarentalen zijn
woorden juist niet arbitrair. In dergelijke talen is ongeveer 1/3 van de gebaren iconisch (verbinding
tussen vorm en betekenis) van aard. Gesproken talen hebben ook enige mate van iconiteit, meestal in
de vorm van onomatopeïsche woorden: geluidnabootsend.
11.4 Inhoudswoorden vormen de kern van een zin. Ze zijn een open klassen: iedereen kan proberen
nieuwe inhoudswoorden aan de bestaande voorraad toe te voegen.
Functiewoorden fungeren meer als een soort cement waardoor inhoudswoorden met elkaar
verbonden worden. Het is een gesloten klasse: ze behoren tot de niet-uitbreidbare klassen. De
functiewoorden kunnen ook voor betekenis verfijning zorgen. Bijvoorbeeld: Hij heeft een boek of hij
heeft het boek.
Als kinderen leren te praten gebruiken ze vaak de telegramstijl: alleen maar lexicale woorden. Dit
komt ook vaak voor bij krantenkoppen. Bijvoorbeeld: Max ook tekenen of ministers tekenen
milieuakkoord.
Daarnaast woorden inhoudswoorden vaker aan een andere taal ontleend, bij een functiewoord is dat
moeilijker.
11.5 Lexicon: de verzameling woorden van de desbetreffende taal. Het is eigenlijk een woordenboek
dat verschillende eigenschappen van woorden opsomt.
Lemma: Een artikel uit een woordenboek over een woord waarvan de betekenisomschrijvingen
samenhangen; als de betekenissen niet met elkaar verband houden heeft een woord meer lemmata.
De betekenis van een woord wordt bepaald door het gebruik.
, Er wordt alleen gebruik gemaakt van grammatica aan het woordenboek als we het zelf niet uit de
regels af kunnen leiden. Bijvoorbeeld: drinken – dronken – gedronken.
11.7 Lexicografie: het maken van woordenboeken.
Verschillende soorten woordenboeken:
Eentalige woordenboeken: bijvoorbeeld de van Dale
Tweetalige woordenboeken: bijvoorbeeld Nederlands-Engels
Etymologisch woordenboek: de geschiedenis van de woorden worden hierin beschreven.
Frequentiewoordenboeken: beschrijft hoe bepaalde woorden in bepaalde soorten teksten
voorkomen.
Thesauruswoordenboek: woorden worden begripsmatig geordend en geeft aan welke synonieme of
alternatieve uitdrukkingsmiddelen er voor bepaalde begrippen bestaan. Bijvoorbeeld het woord
drank: water, thee, koffie, sap, wijn etc.
concordantiewoordenboek: van woorden die in een bepaalde tekst voorkomen worden alle
vindplaatsen in de vorm van het woord met een stuk context eromheen gegeven.
retrogradewoordenboek: geeft de woorden in alfabetische volgorde van achteren naar voren.
Bijvoorbeeld: openbaarheid valt, alfabetisch gezien, onder de letter ‘o’, maar in een retrograde valt
het onder de letter ‘d’.
beeldwoordenboek: het visuele alternatief voor een gewoon woordenboek. Het bevat afbeeldingen
van verschillende woorden.
11.8 De betekenis van woorden weergeven is het belangrijkste en moeilijkste onderdeel van de
lexicale beschrijving. Het is onderdeel van de betekenisleer of semantiek.
Eigenschappen van woordbetekenis:
Polysemie: een woord met meerdere betekenissen. Bijvoorbeeld spel:
(a) ontspanningsbezigheid (Voetbal is een interessant spel)
(b) de activiteit van het uitvoeren (Het spel van Robben werd bekritiseerd om vermeende schwalbes.)
(c) middelen die gebruikt worden om te spelen
(d) het tegengestelde van ernst
(e) toneelstuk
homonymie: twee dezelfde woorden die een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld: Voetbal is
een mooi spel; hoe spel je axolotl?
Polysemie en homonymie kunnen leiden tot ambiguïteit: situaties waarin het niet duidelijk is welke
betekenis er bedoeld wordt.
Woordparen met een eigen soort van semantische relatie:
- Hyponymie: Betekenisonderschikking: wodka is een soort borrel. Fietsen is een soort rijden.
- Antonymie: Betekenistegenstelling: zwart wit. Man vrouw.
- Synonymie: Betekenisidentiteit: fiets rijwiel.
Donatie: wat je met een woord aan kunt duiden.
Connotatie: gevoelswaarden, stilistische waarde, en de sociale betekenis van het woord.
11.9 Parafrase: de betekenis omschrijven met andere woorden van dezelfde taal.
Semantische kenmerken: het opdelen van een betekenisomschrijving in kleine stukjes. Bijvoorbeeld:
koe is rund, vrouwelijk en volwassen.
Semantisch primitief: een woord met een betekenis die niet behoeft te worden gedefinieerd
(aangezien de betekenis als algemeen bekend kan worden beschouwd) en dus kan worden gebruikt in
definities van andere woorden. Soms is de betekenis niet volledig te omschrijven
11.10 Woorden uit buitenlandse talen hebben vaak veel klankovereenkomsten. Verschillende lijsten
helpen bij het onderscheiden van deze talen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MG99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.