Beleid in beweging
College 1
Hoofdstuk 1
Magische driehoek: Politiek, Sturing, Beleid.
Politiek
Politiek is gezaghebbende die toebedeling van waarden voor de samenleving organiseert. Tal van
waarden die met elkaar strijden om voorrang te krijgen in de ruimte voor de samenleving. Politiek
heeft betrekking op de vraag hoe een samenleving als gemeenschap in staat is om de problemen
waarmee deze samenleving worden geconfronteerd op een bevredigende manier aan te pakken.
Politiek gaat ook over who get’s what and how in de tijd van schaarste. Vraagstuk wordt nog lastiger
als wordt gedacht dat politiek altijd de verdelingsvraagstuk moet oplossen in tijden van schaarste.
Betrekking altijd op schaarse middelen als geld, menskracht en expertise.
Crick 1992 Politics is a way of rule the divided societes without undue violence. Where opposition is
tolerated and public criticism is allowed we talk about free government.
Gezaghebbend – Macht met legaliteit, expressie wil politieke gemeenschap, proces van legitimering
zoeken, vertrouwen, responsiviteit.
Waaraan ontleent een beslissing zijn legitimiteit/gezag? Politieke keuzeprocessen voldoen aan
spelregels die zijn vastgelegd in de grondwet, internationale verdragen en regels en wetten waarvoor
bepaalde instituties in het leven voor zijn opgeroepen. Als resultaat zijn de besluitvormingspraktijken
alom aanvaard. Politiek als machtsuitoefening, als overtuiging/discussie/overreding, als een spel met
spelregels.
Beleid
Bovens 1996 Beleid zijn voornemens, keuzes en acties van een of meer bestuurlijke instanties, gericht
op de sturing van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Beleid is een stolling van afweging van
waarden die we als samenleving belangrijk achten. Beleid heeft dus een politieke waardenafweging
als grondslag. Overheid treed op als zonder aanzien des persoons. Alle gelijke evallen gelijk behandelt
en alle ongelijke gevlalen ongelijk behandelt.
Hoogerwerf 1987 Beleid is het realiseren van bepaalde doelstellingen met behulp van bepaalde
midelen in een bepaalde tijdsvolgorde.
Beleidscyclus
Agendavorming (Maatschappelijk vraagstuk) – Beleidsvorming: ontwikkeling en bepaling – Uitvoering
– Handhaving en toezicht – Evaluatie – Agendavorming 2
Beleid is ook strijd, onderhandeling, conflict en uitruil van belangen plaats vindt. Symbolisch beleid
om retoriek te overtuigen of juist te verhullen. Het zijn ook gegroeide praktijken en uitdrukkingen aan
bepaalde waarden die wij belangrijk vinden, gestolde routines.
Beleid is meervoudig. Onderheving aan kennis en informatie (rationele invalshoek, niet waarde
neutraal), formele en informele regels (groot deel gedrag bepaald), macht en belang, beelden en taal
(politiek sterk in beeldspraak).
Sturing
Er zijn verschuivingen in sturing. Van staat naar markt en samenleving. Van nationaal naar
internationaal. Daarbij wordt nationaal ook nog eens uitgehold doordat bevoegheden zowel naar
internationaal gaan als decentraal. Een dubbele uitholling dus.
Er is ook sturing d.m.v. allocatiemechanismen. Dat zijn de staat, markt en samenleving. Mechanismen
die kunnen worden ingezet om de waarden die een samenleving belangrijk acht te verdelen.
,Staat
Allocatie van waarden in dit geval plaats door een beroep te doen op de autoriteit van de overheid.
Marktimperfecties
Het voorkomen en controleren van monopolies of kartels die prijzen kunstmatig hoog houden wat
ten slecht komt voor de koopkracht van de bevolking.
Collectieve goederen
Diensten waar niemand voor uitgesloten kunnen worden. Zoals het leger, of dijken aanleggen,
bepaalde infrastructuur. Ze zijn er voor iedereen. Het is voor de markt te onaantrekkelijk om te
produceren omdat het geen winstgevende goederen zijn.
Bemoeigoederen
Zowel merit als demerit goods. Merit zijn zaken als kunts, toneel en musea. Demerit zijn roken,
alcoholnuttiging etc.
Regulering negatieve effecten
Door industrie van economie kunnen er gevaarlijke stoffen vrijkomen. De overheid reguleert dat de
bevolking wordt beschermd tegen deze stoffen.
Stimulering postitieve effecten
Bedrijven stimuleren om groene energie te gebruiken zodat fossiele brandstoffen niet worden
uitgeput.
Markt
Ruil door middel van prijs. Kan voor gunstige tarieven kwalitatief hoge goederen produceren. Alleen
kent de markt wel imperfecties. Is niet voor iedereen en bedrijven kunnen een monopolie positie
innemen.
Samenleving/gemeenschap
Zijn particuliere initiatieven. Ze hebben een bepaald ideologie die wordt nagestreefd. Die kan voor
grote groepen trouwen aanhangers zorgen en het mooie is dat dit allemaal vrijwillig is. Kanttekening,
al het andere moet het veld ruimen voor de ideologie van deze gemeenschap.
Vertrouwen in de gemeenschap is erg sterk. Er is veel zelfzorg bv bij ziektes en ondersteuning. Ook
wel paternalisme omdat de leider veel bepaald. Vorm ondersteuning voor staat omdat zij zelf de
gemeenschap dragen en de halt toegeroepen is aan hervormingen door crises.
College 2
Fundmentele transformaties
De netwerksamenleving
Globalisering van productie en consumptie patronen. Door globalisatie is patrongen van producten
niet meer te volgen.
De vierde wereld die geen toegang heeft tot deze netwerk.
Aansluiting mist door gebrek aan ICT en kennis. Het vormt een nieuwe grondstof voor productie.
Geen paspoorten maar wereld tekenen in stromen van kennis. Landgrenzen komen te vervallen. Er
ontstaan nieuwe digitale grenzen aan de hand van deze kennis stromingen.
,Risicosamenleving
Klassieke risico’s als tsunami, epidimeen tegenwoordig redelijk goed in staat om gevolgen daarvan
redelijk goed in controle te houden. Bv tsunami alarmen. Modernisering zorgt nieuwe nucleaire
risico’s en klimaatverandering. Zijn beide gevolgen van menselijk handelen. Nieuwe risico’s zijn groter
en misschien onvermijdelijker dan de klassieke risico’s. Hedendaagse samenleving laat zich minder
verassen door ontwikkelingen van buitenaf, in proces van modernisering via wetenschappelijk te
controleren, maar tegelijkertijd heeft dat proces onbedoelde gevolgen gehad: nieuwe risico’s die
misschien wel groter en onvermijdelijker zijn dan de traditionele risico’s.
Steeds meer vervlochten domeinen. Heel makkelijk te zorgen dat Nederland stilstaat door
vervlechting van infrastructuren als ICT, spoor, telefonie, weg, elektriciteit, maakt onze samenleving
zeer kwetsbaar.
Stijd: wie draagt de risico? Vooral politieke vraag. Welke risico’s accepteren we en welke niet? We zijn
prima om te berekenen wat de kosten en baten analyse is van aardbeving in Groningen. Gaat meer
over verdeling van de pijn dan onkenbaar bekend maken van de problemen.
Risicodefinite en risicoselectie, welke waarden stel je centraal.
Veiligheidsutopie. We denken dat het steeds veiliger wordt, terwijl we steeds meer gewaagde en
risicovollere stappen ondernemen.
Onstatelijke samenleving
Verplaatsing van de politiek. Een van de vele partijen en zelfs als kleine speler is de overheid. Van
verticaal naar horizontale sturing.
Verticale opwaartse verschuiving ten gunste van supranationale organisaties: Europese Unie,
Internationale Strafhof, Verenigde Naties.
Verticaal neerwaartse verschuiving ten gunste van provincies en lokale overheden. Steeds meer
sturing voor gemeente bij re-integratie arbeidsmarkt en ruimtelijke ordening voor de provincies.
Horizontaal m.b.t. bedrijven. Private organisaties voeren taken van overheid uit. Gezondheidszorg,
energiesector.
Horizontaal ten gunste van burger. Die zijn nu verlengde oren en ogen van de politie. Mogen grote
mate zelf bepalen in samenwerking met wijkagent welke voorzieningen per wijk kan worden
gerealiseerd.
Overheid heeft nog maar klein stukje van sociaal domein beheerst.
Vloeibare samenleving
Steeds minder kaders waarbinnen wij ons moeten leven. Instituties verliezen hun functies. Mag zelf
weten hoe jij je gedraagt. Individualisering, ontzuiling meer vrijheid. Maar ook meer angst en
onzekerheid. Wel behoefte aan identiteit omdat oude instituten hun macht, gezag en geloof zijn
verloren. We houden van Steve Jobs en van Bill Gates omdat zij voor een betere wereld beloven. We
geloven in mensen die ons technologisch voorruit helpen.
Politiek wordt steeds meer persoonlijkheid i.p.v. representativiteit of instituties. Geen geloof in
verkiezingsprogramma’s maar wel in personen die wij leuk vinden. Daardoor vinden de meeste gekke
verbindentenissen bij politieke partijen. Bv SP en PVV zijn allebei voor de AOW leeftijd omlaag te
brengen. Extreem links en extreem rechts hebben zelfde doel. Door vloeibare samenleving.
Democratie gaat niet zozeer meer over waarden, maar over debat als gezicht.
,Benadering
Theorie is een verondersteld samenhang van variabelen welke bewezen zijn. Gekke van benadering is
dat andere benaderingen niet onderuit worden gehaald zoals dat met theorieën wel worden gedaan.
Hangt ervan af wat je wilt verklaren. Zijn meest abstracte manier van observeren.
Niet erg een hulpzaam om verbanden te stellen, maar wel om aan te dragen naar welke specificaties
je wilt kijken.
Theoretische benadering voor de onderzoeker gebruikt brillen en focussen om specifieke kenmerken
te zien.
Als bestuurskundige adviseur om beleidspraktijk bepaalde instrumenten te geven. Door steeds
verschillende perspectieven te kunnen dragen.
Rationeel
Dominant verklaringsmechanisme
Er is een doel. De handelingen komen voort uit deze doel.
Mens- en wereldbeeld
We kunnen de kosten en baten afwegen. Rationeel denkende mens. We kunnen gedrag redelijk goed
voorspellen. Wij weten dat we dat met belastingprikkel zoveel mensen kunnen verwachten.
Verloop beleidsprocessen
Fasenmodel. Volgen elkaar netjes op.
Kennis en informatie
Helpen ons om dat beleid goed vorm te geven. Zijn objectief en onomstreden.
Instrumentatie
Instrumenten grijpen aan op de kosten en baten afwegingen van de doelgroepen van beleid.
Maatstaven
Effectiviteit, efficiency en samenhang.
Rol van politiek
Primaat van de politiek. Ambtenaar volgt en scheiding tussen politiek en bestuur.
Je ziet dat dit de basis is op basis waarop beleid wordt gemaakt. Men is niet altijd rationeel maar wel
gebruik maken door heel rationeel beleid te maken. Nudging als we door hebben hoe mensen
werken kunnen we ze doorsturen. Bv knopje bij zebralicht. Niet aangesloten maar mensen wel
geduldiger.
Het brein is lui. Systeem 1 is heel snel, automatisch, frequent, emotioneel, bewust
Systeem 2 is langzaam, zeldzaam, kost moeite, calculerend, bewust.
Veel beleid met systeem 2 gemaakt i.p.v. systeem 1. Maar systeem 2 is niet zomaar aan te zetten.
Politiek
Dominant verklaringsmechanisme
Macht staat centraal. Ik wil mijn positie uitbreiden. Het gaat er niet om wat het beste oplossing is,
het gaat erom dat mijn oplossing wordt gekozen.
, Mens- en wereldbeeld
Versterken eigen machtspositie/veiligstellen van belangen.
Verloop beleidsprocessen
Grillig verlopende strategische interactie.
Kennis en informatie
Vergaren informatie voor eigen kennis en het versterken voor de positie in de strijd.
Instrumentatie
Netwerkmanagement. Aangrijpen van voor veiligstellen en het uitbreiden van macht.
Maatstaven
Draagvlak, volgers krijgen, positieverbetering.
Rol van politiek
Beleid is politiek, politiek als netwerkmangement.
Cultureel
Dominant verklaringsmechanisme
Alles is communicatie. Er is geen wereld zonder communicatie. Dingen bestaan pas als erover
gesproken wordt. De wijze waarop je dingen zegt, is bepalend voor de uitkomst van handelingen.
Mens- en wereldbeeld
De samenleving is een reservoir van betekenissen.
Verloop beleidsprocessen
Voortdurende interactie waarin betekenissen zonder machtsbelang.
Kennis en informatie
Is verbonden in frames. Gaat niet om wat je zegt, maar hoe je het zegt en hoe het over komt bij
anderen.
Instrumentatie
Platforms voor het faciliteren en organiseren van een dialoog.
Beoordeling
Draagvlak, kwaliteit van communicatie, versterking leervermogen.
Rol van politiek
Ondersteuning van processen van betekenisgeving.
Institutioneel
Dominant verklaringsmechanisme
Formele en informele regels. Wij leren volgens de context welke gedrag passend is. Je denkt dat je vrij
bent, maar je bent toch gebonden aan regels waar je onbewust aan onderdanig bent.
Mens- en wereldbeeld
Handelen volgens de regels, samenleving berust op instituties
Verloop beleidsprocessen
Door regels gestructureerde interactie.