Geschiedenis
Hoofdstuk 11, paragraaf 1
Opvallende ontwikkelingen op de wereldtentoonstelling:
o De bevolking steeg heel erg, dit kwam doordat er ontdekt werd door wat ziektes ontstonden.
Hierdoor kon het worden bestreden door voornamelijk betere hygiëne.
o Er waren nieuwe vervoersmiddelen, waardoor mensen sneller grotere afstanden konden
overbruggen. Nieuwe vervoermiddelen als de auto, metro, tram en het vliegtuig zorgden
hiervoor. Ook werd er veel geld geïnvesteerd in spoorwegen en werd het Panamakanaal
aangelegd, dit zorgde voor een besparing van tijd en brandstof.
o Er kwamen nieuwe communicatiemiddelen, zoals de radio, bioscoop en de telefoon.
Doormiddel van de radio en de bioscoop konden er makkelijk grote groepen mensen worden
bereikt. En doormiddel van de telefoon kon er makkelijker gecommuniceerd worden.
Door deze ontwikkelingen konden mensen zich sneller over grote afstanden bewegen, ook was
het makkelijker om kennis te verspreiden en over grote afstanden te communiceren en daarom
spreken we over een moderne samenleving.
- Communicatiemiddel = een medium om op afstand informatie over te brengen aan (grote
groepen) mensen, zoals radio, film en telefoon.
- Tweede industriële revolutie = periode vanaf het einde van de 19 e eeuw, waarin staal, elektriciteit
en de verbrandingsmotor werden toegepast in de industrie.
Voordelen tweede industriële revolutie:
o Er ontstonden nieuwe industrieën, zoals de chemische en de elektrische.
o Het werd mogelijk om sneller en goedkoper te produceren door de lopende band.
o Er kwamen handige en interessante producten in het huishouden en groepen mensen
‘ontdekte’ meer van de wereld.
Nadelen tweede industriële revolutie
o Cultuurpessimisme = de overtuiging dat de (westerse) beschaving op korte termijn ten onder
zal gaan.
o Een kleine groep mensen profiteerde maar van de nieuwe mogelijkheden, maar een grote
groep leefde in armoede onder slechte leefomstandigheden. Het lukte ze niet om hier zelf uit
te komen, dus moest de overheid in grijpen.
o Ook werden er nieuwe wapens geproduceerd, wat een grote rol speelde tussen de strijd
tussen landen.
o Propaganda = politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan
de ideeën van een bepaald persoon of partij.
Ingrepen van de overheid:
o Er werden huizen gebouwd die nieuwe overheidsregels moesten voldoen en het wonen in
kelders en krotten werd verboden.
o Er werden instanties opgericht om toezicht te houden en de regering te adviseren over de
gezondheidszorg.
o Onderwijs werd voor grotere groepen mensen toegankelijk gemaakt en de leerplicht kwam
tot stand. (niet zoals we hem nu kennen)
Hoofdstuk 11, paragraaf 2
- Wereldoorlog = gewapend conflict waarbij vele landen in de wereld actief betrokken zijn en
waarbij op plaatsen verspreid over de hele wereld wordt gevochten.
, Ondanks dat de situatie was veranderd door alle technische ontwikkelingen, hield de legerleiding
zich aan oude tactieken. Dit hield in constant loopgraven van de vijand aan te vallen.
Kenmerken eerste wereldoorlog:
o Er was een grote inzet van moderne wapens, zo kregen soldaten nu ook te maken met
mitrailleurs, de tank en het vliegtuig. Het gebruik van de tank was echter nog niet zo’n succes
door technische onvolkomenheden.
o Burgers werden ook betrokken bij de oorlog mannen moesten het leger is waar de dood vaak
dichtbij kwam en als ze het overleefde was de kans groot dat ze te maken kregen met
zenuwaandoeningen kregen als gevolg van hun ervaringen. Vrouwen gingen de
wapenindustrie in en er was een massamedia aan berichten over de oorlog met een
propagandistisch karakter.
o De soldaten kwamen niet alleen uit Europa, maar ook uit verschillende Europese koloniën en
ook de Verenigde Staten vocht mee aan de kant van de Geallieerden.
Oorzaken eerste wereldoorlog:
o Europese landen hadden veel koloniën in Azië en Afrika wat landen status en macht gaven.
Duitsland wilde hier ook aan meedoen en streefde daarom naar machtsuitbreiding binnen
Europa, het Britse Rijk was bang dat Duitsland hun positie innam waardoor er spanningen
ontstonden.
o Er was sprake van nationalisme, wat er voor zorgde dat er sterke vijandbeelden waren om zo
de eigen natie op te hemelen.
o In deze tijd werd er gedacht dat vechten problemen oplosten, daardoor werd er veel geld
geïnvesteerd in wapens en het opbouwen van een goed leger.
o Er ontstonden bondgenootschappen wat inhield dat deze landen elkaar zouden helpen als de
ander in oorlog zou komen.
Triple Alliantie: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië
Triple Entente: Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië
De aanleiding van de eerste wereldoorlog was de moord op Frans-Ferdinand en zijn vrouw.
Nederland was tijdens de eerste wereldoorlog neutraal, maar kreeg wel te maken met vele
Belgische vluchtelingen.
De Amerikanen grepen in en al snel werden de Duitsers teruggedrongen. De Duitse legerleiding
zag het verlies aankomen en kwamen met het idee dat de keizer vredesonderhandelingen zou
doen. Hier kwamen veel opstanden door en later werd de republiek uitgeroepen die een
wapenstilstand indiende, waardoor de oorlog afgelopen was.
Duitsland werd als hoofdschuldige aangewezen en daarom werd het verdrag van Versailles
gesloten waarin stond dat Duitsland een boete moest betalen, zich moest ontwapenen en gebied
moest afstaan. Zo hoopte ze Duitsland voor een lange tijd uit te schakelen.
Ze wilde nooit meer zo’n oorlog en vond daarom dat elk land een democratie moest worden,
waarbij het volk recht had op zelfbeschikking met een eigen bestuur en gebied, hierbij zou een
Volkenbond het in de gaten houden.
Hoofdstuk 11, paragraaf 3
- Ideologie = stelsel van ideeën over de manier waarop een samenleving zou moeten worden
ingericht.
In Rusland was de tsaar aan de macht die veel macht had en de bevolking het niet tot het zeggen
had. Er was veel ontevredenheid onder de bevolking en er ontstonden opstanden waardoor de
tsaar aftrad en er een voorlopige regering aan de macht kwam. De communisten (bolsjewieken)