Actuele Criminologie
1. Criminologie: een terreinverkenning – week 1
1.1. …
1.2. Wat is criminologie?
Criminologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de aard en de
achtergrond van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van de wijze
waarop de overheid en de overige maatschappij daarop reageert.
Wat is criminaliteit?
Criminaliteit: daden, daders, slachtoffers.
Formele en informele definitie van criminaliteit: Formele Informele
Formeel: de juridische constructie. Bij wet geregeld
Informeel: de sociale constructie. De normen en waarden. Niet alles staat
in de wet maar kan wel crimineel zijn.
Formeel en informeel overlappen elkaar deels. Waar de cirkels elkaar overlappen betekent dat het
strafbaar is en dat wij dat als samenleving ook strafbaar vinden.
Formele en informele reacties op criminaliteit:
Formeel: de reacties van de overheid strafrecht, bestuursrecht
Informeel: niet bij wet geregeld eigenrichting, beveiliging
Wel formeel, niet informeel: downloaden, wildplassen, hulp bij zelfdoding, mishandelen inbreker etc.
Niet formeel, wel informeel: prostitutie, prijzen van terrorisme, plofkip, dierproeven etc.
Codificatie – het recht moet de maatschappelijke moraal volgen. Soms willen politici dingen strafbaar
stellen zodat de moraal van de samenleving verandert.
Het maatschappelijke moraal verandert constant, de wet is constant in beweging. Dit geldt zowel
sociaal als juridisch. Het verandert in de tijd en cultuur.
- Criminalisering – invoeren van nieuwe wettelijke bepalingen waarop strafsancties zijn gesteld
over criminalisering.
- Decriminalisering – het schrappen van bepaalde strafbepalingen.
Soorten criminaliteit:
Overtredingen en misdrijven
Kleine en zware criminaliteit
Criminaliteit naar daad Vb.: Gewelds- en vermogenscriminaliteit
Criminaliteit naar dader Vb.: jeugdcriminaliteit
Criminaliteit naar context Vb.: voetbalvandalisme
Onveiligheid wordt in NL vooral als een maatschappelijk probleem gezien. Onveiligheidsgevoelens
staan niet los van politieke voorkeur. Men voelt zich vaak in hoge mate emotioneel betroken als het
gaat om het aanpakken van criminaliteitsproblemen. Vooral als iemand bepaalde sociale kenmerken
gemeen heeft met het slachtoffer. Mensen praten graag over criminele horrorverhalen omdat men er
beter aan toe is dan het slachtoffer (=neerwaartse vergelijking).
Iets positiefs aan alle opgewekte emoties: iedereen wordt zich weer bewust waar de grenzen liggen.
Er komt een gevoel van saamhorigheid omdat groepsleden ‘samen’ de dader afwijzen. De binnen de
groep levende agressie wordt op de dader geprojecteerd. Dader krijgt van alle problemen de schuld.
Maar door te eisen dat de dader zwaar gestraft moet worden, corrigeert men hun eigen criminele
impulsen. Identificatie met de dader kan een gevoel van mededogen (medelijden) oproepen.
1
,Wat doet een criminoloog?
Beschrijven – in aard en omvang, kenmerken van daders, het meten (afname en toename)
Verklaren – waarom een daling of stijging, waarom doen mensen ‘het’
Voorspellen – wat is de kans dat een dader weer de fout in gaat etc.
Aanbevelingen en preventie
Aggregatieniveaus:
Macroniveau – landen, steden/buurten,
Meso – (directe omgeving), groepen,
Micro – individuen
1.3. De geschiedenis van de criminologie
De antieke oudheid:
- Codex Hammurabi (koning) – een van de oudste bekende geschriften over misdaad en straf.
Bevat regels over: familierecht, handel, diefstal, heling, moord, etc.
- Codex Justinianus – romeinse rijk, heeft alle wetten/rechten gecodificeerd (opgeschreven).
Welk recht regeert is de keuze van de overheid.
- Middeleeuwen – zonde en straf (vooral veel lijfstraffen). Er heerst een feodaal stelsel met
leenheren en een lokale graaf. Hierdoor werken criminele gedragingen minder gezien als
inbreuk op de rechten van de burger maar meer op dat van de leenheer. De belangrijkste
partijen die werden geschaad werden dus de vorst en God i.p.v. het slachtoffer/de familie.
Renaissance:
- Coornhert – tuchtstraf. Er was een groeiend probleem van criminaliteit. Hij vond dat de
mensen niet genoeg werden afgeschrikt door de doodstraf. Werkstraffen moesten mensen
afschrikken. Naast het afschrikken was het nuttig maken van de criminelen ook een doel.
De klassieke school: individu is met rede begaafd en dus bekwaam om zelf te beslissen
- Verlichting – vrije wil, rechtszekerheid. Men was in staat de wereld te begrijpen en te
vormen. Rechtsgelijkheid moet omhoog. De mensen konden rationeel denken, als je kiest
voor criminaliteit kies je daarvoor omdat het aantrekkelijk is, dus moet je de criminaliteit
minder aantrekkelijk maken.
- Beccaria – Was voor strafzekerheid maar dan wel op maat en basis van duidelijke regels
(wetten).Beccaria was een volgeling van Rousseau en vond dat criminaliteit een overtreding
is van het contract dat burgers hebben met de maatschappij en zou in de mate van de
inbreuk hierop moeten worden bestraft proportionaliteitsbeginsel.
Legaliteitsbeginsel – geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande
wettelijke strafbepaling Gelijkheidsbeginsel – Gelijke gevallen gelijk behandelen.
- Bentham – utilitarisme: wreed straffen zorgt voor minder geluk. Hij bedacht een panopticon:
een gevangenis waarin je aan alle kanten in de gaten werd gehouden.
Positivistische school: Italiaanse antropologieschool – criminaliteit is aangeboren.
Menselijk gedrag wordt bestudeerd met de methoden van de natuurwetenschappen. Dit leidde tot
een deterministisch mensbeeld.
- Determinisme – de vrijheid van handelen van de mensen wordt sterk beperkt door de
mogelijkheden en omstandigheden.
De positivistische school had een empirisch ideaal: dat de werkelijkheid door wetenschappelijk
onderzoek valt waar te nemen en te verklaren.
Gevangenzetten van misdadigers gericht op behandelen en voorkomen van herhaling.
2
,Italiaanse antropologieschool: studie van de mens.
- Lombroso – gevangenisarts. Observeerde de uiterlijke kenmerken van zijn patiënten. Hij
dacht dat criminele mensen biologische kenmerken hadden die aangaven dat zij crimineel
waren. Hij vergeleek schedelomvang van verschillende mensen. Hij vond dat de criminele
mens achtergebleven is in het evolutieproces (=atavisme). Onderscheid tussen criminele man
en niet-criminele man. Vrouwen werden niet meegenomen in zijn onderzoek.
- Aletrino – 1e criminologiedocent NL. Vergeleek schedelomvang crimineel met politiemensen
Franse milieuschool: tegenhanger van de positivistische school – omgeving is de hoofdzaak
- Quetelet – heeft de statistiek ontdekt en ontwikkeld. Hij zocht een verband tussen menselijk
gedrag en kenmerken van de samenleving (verstedelijking/armoede). Napoleon voerde begin
19e eeuw moderne overheidsapparaat in: centraal en uniform georganiseerd systeem van
overheid, politie, OM en rechterlijke macht + registratie. Quetelet zocht verband tussen
menselijke gedrag en kenmerken van de samenleving
- Lacassagne – keerde zich tegen Lombroso: het is de sociale omgeving die iemand tot
criminaliteit brengt. “Iedere maatschappij krijgt derhalve de criminaliteit die zij verdient”. De
samenleving is een voedingsbodem voor criminaliteit. Wel geïnteresseerd in uiterlijke
kenmerken maar deze waren volgens hem niet biologisch (wat Lombroso wel vond).
Biocriminologie (rechts)
- Garofalo – antisocialist. Voorstander harde strafrechtelijke repressie. Criminele sociologie
Socialistische criminologie (links)
- Ferri – socialist. Criminaliteit heeft volgens hem te maken met de klassenverschillen in de
samenleving. Door een socialistische samenleving verdwijnt de misdaad. Straffen als middel
tegen criminaliteit deed volgens hem weinig.
- Bonger – verband tussen armoede en criminaliteit. Hij wilde een verband vinden tussen de
prijs van brood en het stelen ervan (=relatie tussen ontwikkeling van de criminaliteit en van
economische condities). Een van de 1e die wees op wittenboordencriminaliteit. Criminologie
Amerikaanse criminologie
- Urbanisatie en migratie
- Chicago School – studies naar de criminaliteit in bepaalde buurten in grote industriesteden.
Oude buurten met vervallen, goedkope huizen waar de armste van de stad woonden. Vele
culturen bij elkaar gebrek aan sociale cohesie veel criminaliteit. De toegenomen
criminaliteit kwam voort uit de tegenstellingen tussen de officiële ideologie (American
Dream) en de werkelijkheid (armoede). Er was weinig kans op het legaal verwezenlijken van
de American Dream illegale manieren proberen om dit wel te verwezenlijken/carrière.
Kritische criminologie: bestuderen van reacties op criminaliteit (resocialisatie)
Onderzoeksrichting die o.a. onderzoekt waarom bepaalde gedragingen in het ene land wel strafbaar
zijn en in het andere land niet. Niet de misdaad en de oorzaken ervan staan bij de kritische
criminologie centraal, maar de problematische kanten van de strafrechtspleging. Is meer gericht op
normatieve analyses dan op empirisch onderzoek.
- Taylor, Walton en Young betoogden dat de strafwetgeving en de strafrechtelijke praktijk
vooral dienen tot bescherming van de belangen van de maatschappelijke elite.
- Marxistische criminologie – machtsongelijkheid, labelling, stigmatiseren van delinquenten en
secundaire deviantie.
- Feministische criminologie – vroeg met name aandacht voor seksueel geweld en huiselijk
geweld tegen vrouwen en meisjes.
- Herman Bianchi – abolitionisme – voorstel om het strafrecht af te schaffen en geleidelijk te
vervangen door nieuwe vormen van conflictoplossing.
3
, - (Non)gouvernementele criminologie – overheid wil steeds meer criminologische kennis.
Nieuwe zakelijkheid: biologische factoren
- Stijging criminaliteit na WO II en de stijging van de welvaart Daarmee steeg de gelegenheden
om delicten te plegen (vooral in grote steden) teleurstelling resocialisatie
- Rationele keuze en gelegenheid: meer waard, meer stelen.
- Beleidsgericht onderzoek, hulpwetenschap van de criminologie
- Criminografie en misdaadanalyse
- Terugval en opbloei criminologie
2. Beschrijvende criminologie – week 2
2.1. Inleiding
De eerste opdracht van een criminoloog is om het waarheidsgehalte van beweringen zo objectief
mogelijk te toetsen. Het is de opdracht van de criminoloog om een onderscheid te maken tussen
echte problemen en mythes. Vroeger werd de omgang gemeten door het aantal gearresteerde
daders. Tegenwoordig weten we dat de aantallen veroordelingen zeer ver af staan van de aantallen
daadwerkelijk gepleegde misdrijven. Ook de cijfers van de geregistreerde criminaliteit, waarvan soms
geen dader is gevonden, zijn niet goed genoeg omdat er dan nog steeds een groot deel niet bij de
politie gemelde criminaliteit bestaat.
Haalwerk – misdrijven geconstateerd door de politie, bijv. alcoholcontroles.
Brengwerk – aangiftes, dit zijn de meeste misdrijven.
Veel mensen doen geen aangifte omdat ze de zin er niet van inzien, het veel gedoe vinden of dat zij
van mening zijn dat er toch niets mee gedaan wordt.
Afpoeieren – als er niet te bepalen valt of het wel echt om een misdrijf gaat. Dit is een van de
redenen waardoor de politiecijfers geen goed beeld (kunnen) geven van de daadwerkelijke omvang
van de gepleegde misdrijven. Dit ook in combinatie met de niet gedane aangiftes.
Dark number – aantal misdrijven dat verborgen blijft voor de politie. Dark number kan snel stijgen
doordat er bijv. veel minder mensen aangiftes gaan doen. Hierdoor blijven er nog meer misdrijven
verborgen. Dark number kan ook snel dalen door bijv. de automatisering van de politieadministratie.
De cijfers zijn wel te gebruiken om te zien hoe groot de werklast van de politie is.
2.2. Politiecijfers
Het CBS maakt onderscheid tussen delicten uit het WvSr, de Wegenverkeerswet en de Wet op de
economische delicten. Ook binnen die boeken wordt weer onderscheid gemaakt.
Vermogensdelicten – delicten waarbij vooral materiële belangen worden geschaad.
Agressieve of geweldsdelicten – delicten waarbij letsel wordt toegebracht
Seksuele delicten – delicten tegen de seksuele integriteit.
Een beroving valt bijv. onder vermogens- en geweldsdelicten. Het verschilt per delict of het meer
neigt naar een vermogens- of een geweldsdelict.
Absolute aantallen of frequenties – de geregistreerde delicten per jaar.
Criminaliteitsindex per 100.000 inwoners bereken je door de frequenties te delen door de totale
bevolking en dan te vermenigvuldigen met 100.000. Als je nu naar de verschillen per jaar kijkt zie je
een minder groot verschil doordat er met de jaren meer mensen bij zijn gekomen in Nederland. Door
wegingspunten toe te kennen aan de verschillende types misdrijven wordt een algemene maat voor
de gemeentelijke veiligheid berekend. De focus ligt hierbij op 10 delicten met een hoge impact op
veiligheidsgevoel.
4