PKG
Een geestelijke stoornis: problemen in het denken/cognitie, emotionele reacties of regulering en in
sociaal gedrag. De lijn tussen normaal en abnormaal is subjectief en niet duidelijk, aangezien het
afhangt van de context (sociale en culturele dimensies). Cultuurrelativisme: er bestaat geen
universele vorm voor abnormaliteit. Cultuur en geslachten beïnvloedden de manier waarop mensen
hun symptomen uiten, bereid zijn om bepaalde gedrag te tonen en de acceptatie van
behandelmethoden.
De aanwezigheid van alle 4 D’s leidt tot de definitie abnormaliteit:
Disfunctie, gedrag, gedachten en gevoelens zorgen ervoor dat iemand niet kan functioneren
Distress, omvat de negatieve gevoelens die het normaal functioneren ook kunnen belemmeren.
BV angst om het huis te verlaten, omdat je angst hebt voor besmetting.
Deviantie (Afwijking), het niet voldoen aan culturele normen. Dit hoeft niet per se te betekenen
dat als iemand wel afwijkt van de culturele normen, dat diegene psychisch ongezond is.
Gevaar, gedragingen of gevoelens die mogelijk schadelijk zijn voor jezelf of andere
Drie soorten theorieën over de oorzaak van abnormaal gedrag zijn:
Biologisch, waarbij abnormaal gedrag vergeleken wordt met lichamelijke ziektes en veroorzaakt
wordt door defecten in het lichaam
Bovennatuurlijk, abnormaal gedrag ontstaat door zonden, vloeken, goddelijk ingrijpen en
bezetenheid. Dit werd voornamelijk gedacht in de prehistorie.
Psychologisch, abnormaal gedrag ontstaat door traumatische gebeurtenissen
Oude theorieën:
In oud China was geneeskunde gebaseerd op het concept van het evenwicht brengen van Yin en
Yang, als deze niet in balans waren kon iemand geestelijk ziek worden.
Andere theorie in oud China: menselijke emoties hangen af van interne organen.
Oude Egypte: aandoeningen bij vrouwen komt door de wandelende baarmoeder. De
baarmoeder maakte zich los en kon andere organen lastigvallen, dachten ze. Hysterie.
Volgens Hippocrates bestond de mens uit vier basisvloeistoffen: bloed, slijm, gele gal en zwarte
gal (humoren). Geestelijke ziektes was het resultaat van de basisvloeistoffen als zij in onbalans
waren.
Psychische epidemie is een verschijnsel waarbij grote groepen mensen deelnemen aan
ongewoon gedrag dat een psychologische oorzaak lijkt te hebben. Sociaal psychologen kijken
hierbij op de invloed van de sociale omgeving op het individu.
Tarantisme: een beet van een tarantula die ervoor zorgt dat mensen abnormaal gedrag
vertonen. (Gebeurde rond de 15e eeuw)
Rond de 11e eeuw begonnen ziekenhuizen zorg te bieden voor geestesziekte, waarbij de wet aangaf
er alles gedaan mocht worden om de patiënten onschadelijk te maken voor de buitenwereld, dus
ook slaan en mishandelen. De Madhouses Act wet probeerde deze omstandigheden te veranderden
door te eisen dat ziekenhuizen een vergunning nodig hebben voor het houden van patiënten. de
wet telt alleen voor betalende patiënten
Morele behandelingen ontstonden pas in de 18 e eeuw, zoals
, De mentale hygiënebeweging. Philippe Pinel vond namelijk dat er rust en ontspanning nodig
was in de omgeving om te genezen.
Turke baseerde zijn behandeling op het herstellen van de zelfbeheersing van patiënten door
hen met respect en waardigheid te behandelen.
Dorothea Dix zorgde ervoor dat er bepaalde wetten werden ingevoerd en richtte meer dan
30 klinieken voor de ggz op.
De toename in kennis heeft ertoe geleid dat de wetenschap gelooft dat geestelijke stoornissen
ontstaan door fysiologische processen in het lichaam.
Belangrijke mensen:
Kraepelin. (Grondlegger van psychiatrie, farmacologie en psychiatrische genetica). Legde de basis
voor het classificatiesysteem.
Mesmer, maakte als eerste gebruik van hypnose (mesmerisme).
Freud en Breuer, grondlegger van psychoanalyse
Bandura, stelde dat self-efficacy beliefs een grote rol spelen bij het welzijn van een individu: de
overtuigingen die iemand heeft over zijn eigen vermogen om zijn eigen functioneren en de
gebeurtenissen die zijn leven beïnvloeden te controleren. Deze overtuigingen beïnvloeden de
gevoeligheid voor stress.
Ellis, rationeel-emotionele therapie waarbij de negatieve overtuigingen worden afgeleerd.
Beck, grondlegger van cognitieve therapie.
De Patiëntenrechtenbeweging wilde dat patiënten meer in de maatschapij werden betrokken,
waardoor er meer mensen in de 20e eeuw uit psychiatrische ziekenhuizen werden ontslagen. Dit
wordt ook wel deïnstituionalisering.
Andere redenen voor de daling van geestelijke patiënten waren:
Community mental health beweging die zorg aanbood aan mensen in de gemeenschapcentra
Gemeenschappelijke centra voor geestelijke gezondheidszorg
Halfway Houses die bescherming en ondersteuningen boden voor mensen.
Dagbehandelingscentra
Toch lukt het niet voor iedereen die geestelijk ziek is/was om weer deel te nemen aan de
gemeenschap.
Hoofdstuk 2
Er zijn drie verschillende benaderingen over stoornissen:
Socioculturele benadering, waarbij de stoornis het resultaat is van omgevingsfactoren en
culturele normen
Biologische benadering, waarbij de stoornis het resultaat is van abnormale genen of
neurobiologische disfunctie
Psychologische benadering, waarbij de stoornis het resultaat is van de denkprocessen,
persoonlijkheid en conditionering.
Psychologen kiezen vaak voor zowel de biologische als psychologische benadering.
Transdiagnostische risicofactoren: factoren die het risico op meerdere soorten psychische
problemen vergroten.
,Het diathese-stress model stelt dat een persoon een stoornis ontwikkelt als aanleg voor
kwetsbaarheid in combinatie gaat met stress. De kwetsbaarheid is de diathese en de stres komt
vanuit de omgeving.
DE BIOLOGISCHE BENADERING
Deze benadering is gebaseerd op drie verschillende oorzaken:
HERSENDISFUNCTIE
Elk deel van de hersenen heeft zijn eigen functie. Wanneer een deel beschadigd, heeft dat invloed op
het psychisch functioneren.
De achterhersenen (levensfuncties):
Medulla, regelt de ademhaling en reflexen
Pons, oplettendheid en timing van de slaap
Reticulaire formatie, regelt opwinding en aandacht
Cerebellum, regelt beweging
De middenhersenen:
Superieure colliculus en de inferieure colliculus geven sensorische informatie door en controleren
bewegingen.
Substantia nigra, regelt een reactie op een beloning
De voorhersenen:
Thalamus, verwerkt zintuigelijke informatie
Hypothalamus, eet en drinkgedrag, seksueel gedrag en verwerkt basisemoties.
Limbisch systeem regelt instinctief gedrag.
Amygdala, reguleren van emoties.
Hippocampus, codering van herinneringen.
BIOCHEMISCH ONEVENWICHT
Chemicaliën, zoals neurotransmitters, zijn nodig voor het functioneren van de hersenen. Wanneer er
een overschot of tekort ontstaat aan neurotransmitters in de synaps, kan dit leiden tot stoornissen.
De relatie is bidirectioneel, want een stoornis kan ook invloed hebben op het aantal
neurotransmitters.
Soorten neurotransmitters:
Serotonine, speelt een grote rol in ons geluksgevoel, algehele stemming en impulsen.
Dopamine, kan zowel prikkelen als remmen. Ervaren we vooraf het ontvangen van een beloning
en als we onder invloed zijn, waardoor drinken als een beloning ervaren kan worden. Ook helpt
dopamine met het aansturen van de spieren (gebrek= Parkinson).
Norepinefrine (noradrenaline), zorgt voor alertheid.
GABA, remmende werking op de werking van andere neurotransmitters. Hierom bevatten veel
kalmeringsmiddelen GABA.
Andere soort chemicaliën zijn hormonen, zoals het endocriene systeem. Deze klieren produceren
hormonen. Hormonen beïnvloedt de stemming, energie en stress. De belangrijkste klier is de
hypofyse, deze regelt het grootste aantal soorten hormonen en regelt de uitscheiding van andere
endocriene klieren. Een theorie is dat stoornissen het gevolg zijn van een soort storing van de
hypothalamus-hypofyse-bijnieras (HPA-as). HPA is een belangrijke neuroendocrien systeem dat
,stressreacties regelt en veel lichaamsprocessen zoals spijsvertering, immuunsysteem, seksualiteit,
etc. regelt.
GENETISCHE AFWIJKINGEN
Een stoornis kan ontstaan door een fout in de chromosoomstructuur, maar fouten in genen komen
vaker voor. Wel horen er meerdere genetische mutaties te zijn om een specifieke stoornis te creëren,
dit wordt ook wel polygenetische proces genoemd.
Omgeving en genetische factoren interacteren met elkaar. De omgeving zet genen aan of uit, wat
zorgt voor lichamelijke verandering, die weer zorgt voor gedragsverandering. Lichaam en gedrag zijn
dus het resultaat van complexe interactie tussen genen en milieu.
SOORTEN GENEESMIDDELEN:
Antipsychotica, verminderd symptomen van een psychose
Eerst viel hier de fenothiazines onder, maar deze had ernstige bijwerkingen in tegenstelling
tot de atypische antipsychotica.
Antidepressiva
SSRI helpt de serotineniveau hoog te houden. SNRI richt zich op zowel serotine als
norepinefrine.
Vermindering van bipolaire symptomen zijn lithium (heeft wel ernstige bijwerkingen),
anticonvulsiva
Tegen angst, benzodiazepinen (zeer verslavend).
Alternatieven naast medicatie zijn:
Elektroconvulsietherapie (ECT), de hersenen krijgen een elektrisch opgewekte schok
toegediend. Is gunstig voor depressie, maar heeft bijwerkingen als geheugenverlies en
verwarring.
rTMS, magneten stimuleren bepaalde hersengebieden
Diepe hersenstimulatie, elektroden worden in de hersenen aangebracht die elektrische
signalen afgeven
Stimulatie van de nervus vagus, verminderd depressieve symptomen en auditieve
hallucinaties.
Psychochirurgie, maar deze wordt zelden toegepast omdat het moeilijk te achterhalen is welk
deel van de hersenen een symptoom veroorzaakt.
PSYCHOLOGISCHE BENADERING
Worden verdeeld in:
Gedragsmatige benaderingen
Cognitieve benaderingen
Psychodynamische benaderingen
Humanistische benaderingen
Benadering van derde golf
,GEDRAGSMATIGE BENADERING
Richt zich op de invloed van beloningen en straf en vormen van gedrag
Klassiek conditionering kan worden gebruikt om vreemde reacties op neutrale stimuli te
verklaren.
Wet van effect: Gedrag dat beloond wordt zal vaker voorkomen en gedrag dat gestraft wordt
zal minder vaak voorkomen.
Operant conditionering veroorzaakt nieuw gedrag door beloning en straf. Een gedeeltelijk
bekrachtingingschema (niet altijd belonen en straffen) zorgt er voor dat gedrag langer in
stand wordt gehouden.
Twee factoren model van Mowrer geeft aan dat angst verklaard kan worden door klassiek en
operant conditionering samen.
Sociale leertheorie van Bandura: mensen kunnen van elkaar leren door te modelleren
(imiteren) of observationeel te leren.
Therapieën hierbij:
Gedragstherapie houdt zich bezig met de beloningen en straffen die ongewenst gedrag in stand
houdt, zoals systematische desensibilisatietherapie waarbij de angst wordt gerangschikt in
combinatie met ontspanningstechnieken. Maar ook in-vivo exposure (directe blootstelling aan
angst).
COGNITIEVE BENADERINGEN
Hierbij denkt men dat gedachten en overtuigingen invloed hebben op gedrag en emotie.
Cognitieve therapie verminderd de irrationele/negatieve gedachten. Cognitieve therapie wordt vaak
gecombineerd met gedragstherapie, cognitieve gedragstherapie CGT. Een voorbeeld van een model
dat wordt toegepast is het ABC model. Overtuigingen (B) vormt de brug tussen activerende
gebeurtenissen (A) en de gevolgen (C). Beperking van deze therapie is dat het onduidelijk is of de
irrationele gedachten de oorzaak of gevolg van de stoornis is.
PSYCHODYNAMISCHE BENADERING
Al ons gedrag, gedachte en emotie wordt beïnvloed door onbewuste processen. Freud en Breuer
geloofde dat onderdrukte traumatische gebeurtenissen (verdringing) leidt tot een stoornis.
Catharsis: praten over emotie die in verband is met de onderdrukte herinnering.
Volgens Freud:
Seksuele en agressieve driften motiveren mensen om te doen wat ze doen. Een mens bestaat uit het:
ID (libido), streeft naar maximale genot en minimale pijn.
Ego, streeft ook naar maximale genot en minimale pijn, maar binnen de regels van de
maatschappij
Superego, heeft te maken met de morele normen van de maatschappij
Egopsychologie: reguleert de afweermechanismen zodat mensen normaal kunnen functioneren
Objectrelatieperspectief: ?
Zelfpsychologie en relationele psychoanalyse: houden zich bezig met de onbewuste
dimensies van onze relatie met elkaar, BV bij de zwangerschap.
, Psychodynamische therapie houdt zich bezig met de bewustwording van coping strategieën en de
oorzaken van onbewuste conflicten, BV vrije associatie (alles zeggen wat in je opkomt).
Interpersoonlijke therapie IPT wordt gekeken naar de eerdere relaties van de patiënt. Nadeel is dat
het abstract is.
HUMANISTISCHE BENADERING
Het idee is dat mensen van nature goed zijn, maar dat de hoge verwachtingen van de maatschappij
(of door het falen in de psychoseksuele fasen) ontstaat er een zelfbeeld.
Humanistische therapie richt zich op het ontdekken van eigen vermogens door zelfonderzoek. In
cliëntgerichte therapie CCT geeft de therapeut positieve waardering en begrip. Reflectie wordt veel
gebruikt, waarbij de therapeut feedback geeft maar geen interpretatie. Kritiek: niet gunstig voor
mensen met ernstige problemen en ook kritiek op wetenschappelijk niveau van de theorie.
GEZINSYSTEEMBENADERING
Het gezin wordt gezien als een complex interpersoonlijk systeem met eigen hiërarchie en regels.
Psychische problemen is het gevolg van een slecht functioneerde gezinssysteem. Er zijn verschillende
gezinssystemen:
- Inflexibel gezin, biedt weerstand tegen de buitenwereld en verandering binnen eigen gezin.
- Verstrikt gezin zijn de leden veel te veel betrokken in elkaars leven, waardoor ze geen
autonomie meer hebben.
- Ontkoppelt/ gebroken gezin geven de familieleden elkaar juist geen aandacht en
functioneren ze allemaal als losse ‘units’, geïsoleerd van de anderen.
- Pathologische driehoeksverhouding proberen de ouders hun conflicten te vermijden door
altijd de kinderen overal bij te betrekken
Gezinssysteemtherapie denkt dat de problemen van een individu van oorsprong zijn begonnen door
het eigen gezin, waardoor het hele gezin wordt behandeld, maar de nadruk ligt nog steeds veel op de
patiënt zelf. Gedragssysteemtherapie richt zich op gezinscommunicatie, oplossen van problemen en
pakt disfunctionele gezinssysteemkenmerken aan. Dit is effectief bij kinderen, omdat zij afhankelijk
zijn van hun gezin. Nadeel is dat het hele gezin moet deelnemen, wat niet altijd mogelijk is.
BENADERING VAN DE DERDE GOLF
Benadering van de derde golf is de nieuwere generatie aanpak. Dit kan dialectische gedragstherapie
zijn dat zich richt op het beheersen van negatieve emoties en het controleren van impulsen. Voor het
beheersen van negatieve emoties en probleemoplossende/interpersoonlijke vaardigheden wordt
gedrag en cognitieve technieken toegepast of mindfulness. Acceptatie en commitmenttherapie legt
de nadruk op het accepteren, want vermijden zou de kern voor psychische problemen zijn. Deze
benadering zijn effectief, maar nog weinig onderzoek naar de werking ervan gedaan.
SOCIAAL-CULTURELE BENADERING
Hierbij wordt er gekeken naar de gehele samenleving. Sociaaleconomische achterstand kan BV voor
allerlei gezondheidsproblemen zorgen, maar ook bepaalde stigma’s, oorlog, honger, natuurrampen,
etc. De therapie hierbij wordt afgestemd op de cultuur. De vertrouwensrelatie tussen therapeut en
patiënt kan verstoord worden als zij verschillen in ontwikkeling of achtergrond.