MK HC3 week 45
Tractus respiratorius (ademhalingsstelsel)
Luchtwegen hebben longen, pomp, stuk van de longen à bloed, bloedvaten en hebben een regeling
nodig. Een luchtbuis gaat over in longblaasjes, daar gaat het O2 de bloedbaan in en CO2 weer terug.
Respiratie – ademhaling
Waarom is er ademhaling?
• Opname zuurstof
o Nodig voor oxidatie (=verbranding) van voedsel (à energie)
• Afgifte koolstofdioxide en andere afvalproducten.
De longen zorgen ervoor dat er O2 in het bloed komt en CO2 uitademen. O2 komt in het bloed,
omdat we meercellig zijn hebben we een bloedvatenstelsel. Die brengt O2 naar de weefsels, de
weefsels neemt het O2 op en scheiden CO2 af, dat gaat door naar het hart, bloed en longen.
De longen zorgen er dus voor dat O2 in het bloed komt en CO2 wordt afgeblazen. In de weefsels is
dat andersom, de weefsels vangen O2 op en zorgt ervoor dat CO2 wordt uitgescheiden à
combinatie van longen/circulatie/weefsels, wat heb je ervoor nodig?
• Goede longen
• Goed hart
Zo kan er dus goede O2 naar de weefsels.
We hebben O2 nodig om suiker te verbranden en daardoor krijgen de cellen energie.
Afval: CO2, water en energie komt vrij.
Ademhalingsorganen
Nostril – neus
Oral cavity – mond
Larynx – strottenhoofd
Right main bronchus – R hoofdstam long
Pharynx – keel
Trachea – luchtpijp
Left main bronchus – L hoofdstam longen
Diaphragm – diafragma/middenrif
Onze luchtwegen ontstaan embryolisch uit onze darmen. Het is een uitstulping van onze darmen en
daarom zijn die darmen, slokdarm en luchtpijp heel nauw verbonden met elkaar.
De luchtpijp komt aan en verdeelt zich in 2 takken. Die 2 takken verdelen zich weer in 2 takken en
weer in 2 takken, etc. Dat doen ze zo 22/24 keer, dan houdt je hele kleine luchtbuisjes over.
Relatie met ‘buur’- organen
De relatie met de longen met de omgeving, hart in het midden. De L long ligt gedeeltelijk over de R
long heen, over het hart heen. De R long bestaat uit 3 gedeeltes (bovenste kwab, middelste kwab en
een onderste kwab).
De L long heeft een onderste en een bovenste kwab, omdat er een gedeelte gevuld is met het hart.
Het hart vult zich door uit het lichaam: onderste en bovenste holle ader, R atrium, r ventrikel, via de
longslagader naar de longen.
De longslagader (O2-arm) vertakt zich in 2 stammen. Dan de long venen brachten het bloed weer
terug naar het hart, dan L atrium, L ventrikel. De L ventrikel pompt het bloed uit in de aorta. De aorta
pompt het zo het lichaam in.
De zwezerik is de embyologische orgaan dat heel belangrijk is bij de vorming van de afweer.