1. Inleiding tot de anatomie en fysiologie
2. Het moleculaire organisatieniveau
3. Celstructuur en functie
4. Weefselniveau
5. De huidlaag
6. Het beenderstelsel
7. Het spierstelsel
8. Het zenuwstelsel
9. De algemene en speciale zintuigen
10. Het hormoonstelsel
11. Het cardiovasculaire stelsel: Bloed
12. Het cardiovasculaire stelsel: Het hart
13. Het cardiovasculaire stelsel: Bloedvaten en bloedsomloop
14. Het lymfevatenstelsel en immuniteit
15. Het ademhalingstelsel
16. Het spijsverteringsstelsel
17. Voeding en stofwisseling
18. Het urinair stelsel
19. Het voortplantingsstelsel
20. Ontwikkeling en erfelijkheid.
,Hoofdstuk 1: Inleiding tot de anatomie en fysiologie.
Inleiding
De doelstelling van de biologie is het ontdekken van de gezamenlijke patronen van de organismen. Alle
organismen verrichten de volgende basale functies:
* Reactievermogen (prikkelbaarheid): organismen reageren op veranderingen in de
omgeving. organismen maken ook veranderingen mee door zich aan te passen
(aanpassingsvermogen)
* Groei: Organismen nemen gedurende het leven toe in omvang door de celdeling.
* Voortplanten
* Beweging: Inwendige of uitwendige bewegingen zijn organismen tot in staat.
* Stofwisseling: Dit zijn alle chemische reacties die nodig zijn in het lichaam om
energie te leveren, te groeien, voort te planten, bewegen, etc.
Kleine organismen kunnen voedingstoffen verplaatsen door de ademen, opnemen en uitscheiding. De
grotere organismen kunnen dat niet alleen zo, en hebben er een spijsverteringstelsel voor nodig. De
spijsvertering, ademhaling en uitscheiding vindt in verschillende delen plaats, er wordt
gecommuniceerd via de bloedsomloop. Die neemt bijv. afvalstoffen op uit het lichaam en neemt het
mee naar de nieren voor de afbraak.
Anatomie is de bestudering van de inwendige en de uitwendige structuren en de fysieke relaties tussen
de lichaamsdelen. Bij Fysiologie word bestudeerd hoe levende organismen hun levensfunctie
verrichten.
Bij anatomische informatie kunnen aanwijzingen naar voren komen over de mogelijke functies,
Fysiologische informatie kunnen uitsluitend worden verklaard op basis van de achterliggende anatomie.
macroscopische anatomie worden kenmerken onderzocht die met het blote oog te zien zijn.
Daarbij kun je denken aan uitwendige anatomie (algemene vorm en opp. kenmerken.), regionale
anatomie (opp. structuren en inwendige structuren in bep. gebied.) en systemische anatomie
(structuur van belangrijke orgaanstelsels wordt bestudeerd)
Microscopische anatomie worden structuren bestudeerd die niet zonder vergroting zichtbaar zijn. Dat
kan onder verdeeld worden in specialisaties. Namelijk: Cytologie, (celleer, inwendige structuur van
afzonderlijke cellen bestuderen.) Histologie, (hier worden weefsels onderzocht)
Leertekst
Levende organismen hebben als kenmerken:
-reactievermogen
-groei
-reproductie
-beweging
-metabolisme
Bestuderen anatomie:
Anatomen: besturen structuren en relaties tussen lichaamsdelen
Fysiologen: besturen hoe organismen het uitvoeren
Macroscopische anatomie is anatomie van: Onder microscopische anatomie valt
- uitwendig - cytologie: bestuderen cellen
- oppervlakte - hystologie: bestuderen weefsels
- van gebieden
- van doorsneden
, Organisatieniveaus in het lichaam: De mens heeft 11 orgaanstelsels:
- moleculair - huid - hart en bloedvaten
- cellulair - skelet - lymfe
- weefsels - spieren - ademhaling
- organen - zenuwen - vertering
- orgaanstelsels - hormonen - urine
- organisme - voortplanting
De homeostase
Homeostase is het stabiel houden van het inwendig milieu. Gebruikt de negatieve feedback van de
mechanismen.
De regulering door de homeostase
Reguleringen binnen het lichaam hangt af van een receptor die gevoelig is voor een bepaalde stimulus,
en van een effector die de stimulus beïnvloedt.
Verstoorde homeostase
Wanneer je homeostase verstoord wordt gaat er een melding naar de receptor, die het door stuurt naar
het controlecentrum, en als het klopt, geeft die het door aan de effector waarna je homeostase weer
wordt hersteld.
Negatieve feedback
Negatieve feedback wordt gebruikt wanneer de homeostase hersteld moet worden en doet het door
een corrigerende reactie.
- Bij kou: minder bloed naar huid, rillen, stimulus verwijderd, homeostase hersteld,
- Bij warmte: meer bloed naar de huid, meer zweten, stimulus verwijderd, homeostase hersteld.
Positieve feedback
Positieve feedback wordt gedaan wanneer de stimulus een reactie geeft die versterkt wordt, dus niet
ongedaan wordt gemaakt.
De homeostase bij zieken:
De regulatie van de homeostase faalt, er treden symptomen op. Het orgaanstelsel begint steeds
slechter te functioneren.
Oppervlakte anatomie:
Anatomische positie: armen langs lichaam, handpalmen naar voren, voeten naast elkaar.
supine: Rugligging
Prone: Buikligging
Anatomische gedeelten.
Er zijn twee methoden om de buik en bekken in kaart te brengen. Er zijn namelijk 4 kwadranten van
buik en bekken, en negen gebieden. De 4 kwadranten kun je indelen in links boven, rechts boven, links
onder en rechts onder. De 9 gebieden zijn in te delen als volgt: (rechts = links als je naar de persoon
kijkt, etc.) rechts boven is het rechter regio hypochondriaca, midden daarnaast is het epigastsich
gebied, links boven is het linker regio hypochondriaca. Rechts in het midden heb je het rechter lumbaal
gebied, daarnaast in het midden het navel gebied, en daarnaast het linker lumbaal gebied. Rechts
onder heb je het rechter lies-gebied, daarnaast in het midden het hypogastrisch gebied (schaamstreek)
en daarnaast het linker lies gebied.