Intro IVK
Boek: basisboek integrale veiligheid
1.1 Inleiding
Sociale turbulentie na 2000:
- Aanslagen op twintowers (2001)
- Moord op Pim Fortuyn (2002)
- Moord op Theo van Gogh (2004)
Dit leidde tot de angst voor de islam en een opkomst van een nationaal populistische
politiek.
1.2 Soorten veiligheid
Het woord veiligheid word gebruikt in betekenis van geborgenheid en vertrouwdheid.
Wij (?) denken aan inbreuk op/risicovorming van de veiligheid.
3 manieren om over onveilig te praten:
1. De bron van onveiligheid; niet of wel humane handeling? (aardbeving/autoongeluk)
2. De plaats van onveiligheid; lokaal of internationaal?
3. De leverancier van veiligheid; politie, brandweer, particulier, toezichthouders (rol van
de staat ivm machtspositie)(geweldsmonopolie)(democratische rechtstaat)
1.3 Leven met risico’s
Ulrich Beck (Risikogesellschaft, boek uit 1986) maakte een stelling: De technologische
ontwikkelingen hebben een dusdanige vlucht genomen, dat zij hun eigen risico’s niet meer
kunnen beheersen. De potentiële bedreigingen zijn toegenomen (kernenergie,
broeikaseffect). Wij leven in een catastrofale maatschappij.
Risicosamenleving is een zondebokmaatschappij, omdat de verantwoordelijken en niet de
gevaren zelf het mikpunt zijn. De risicomaatschappij is gebaseerd op potentieel gevaar.
Furedi (1997): Politiek maakt misbruik van de angst.
Wildavski (1988): Het is van belang risico te nemen voor de ontwikkeling van de
samenleving.
,1.4 Sociale verandering
5 begrippen SCP (sociaal-cultureel planbureau) om sociale toestand van de samenleving te
begrijpen:
1. Internationalisering (globalisering) economie,politiek en recht
Het nationaal bestuursniveau verliest aan kracht door Europese wetgeving.
(immigratie, migratie, integratie)
2. Individualisering mensen zijn steeds afhankelijker van elkaar.
Daarentegen ook een groeiende behoefte aan keuzevrijheid en zelfsturing (toename morele
vrijheid)
3. Informalisering wijst naar afnemende invloed van gezag op de organisatie van onze
samenleving en de inrichting van ons eigen leven.
In de jaren ’60 begon de afbraak van gezagsverhouding (school, kerk, gezin).
Er is veel zorg om onze afnemende normbesef.
4. Informatisering meest onderschatte ontwikkeling met enorme consequenties.
Doordat iedereen mobiel en met computer online kan zijn, zijn alle facetten van de
menselijke geest openbaar geworden.
5. Intensivering verwijzing naar de grote dynamiek van de huidige samenleving,
waarbij we alles maar harder en sneller willen doen.
Deze 5 ontwikkelingen zijn indicaties van een steeds veranderde samenleving.
Liquid modernity (Zygmunt Bauman): Aan de ene kant zijn de sociaal-normatieve kaders
totaal veranderd, aan de andere kant is de organisatie van onze samenleving steeds
ingewikkelder geworden. De samenleving is vloeibaarder geworden. De contexten zijn
onoverzichtelijk, de normen onduidelijker en de identiteiten flexibeler.
De behoefte naar veiligheid is onbegrensd (vitaliteit).
,1.5 Veiligheid als maatschappelijk programma
Paradox vitalistische risicomaatschappij: tegelijkertijd willen we vrij zijn, terwijl de veiligheid
zorgt dat we deze vrijheid moeten begrenzen.
Veiligheidsutopie: onhaalbaar verlangen naar het samenvallen van maximale vrijheid en
veiligheid.
High crime culture (Garland & Sparks, 2000): De kans om slachtoffer te worden van een
delict is de afgelopen 40 jaar drastisch toegenomen.
Objectieve veiligheid: Cijfers
Subjectieve veiligheid: Ervaring
Netwerkstaat: een staat die het moet hebben van verbindingen met andere knooppunten
(scholen, jongerenwerkers, horecaondernemers)
Doordat de staat maar ten dele in staat is om de complexiteit van ordening te realiseren,
komt er in de politiek meer ruimte voor single-issue partijen en word het electoraat steeds
minder voorspelbaar.
1.6 Veiligheidsnetwerken
De overheid zit in een spagaat tussen optreden en terugtreden. Er worden meer interventies
en toezicht van de politie verwacht, terwijl er pogingen worden ondernomen om de burgers
zelf meer verantwoordelijk te maken voor veiligheid.
Responsibilisering: het verantwoordelijk maken van andere partijen voor de
veiligheidsproblematiek.
Driehoeksoverleg: overleg tussen de hoofdofficier van justitie, de hoofdcommissaris van de
politie en de burgemeester waarin het lokale veiligheidsbeleid word bepaald.
Het is aan de gemeente om dit plan uit te voeren.
Door samenwerkingsverbanden tussen de politie en andere instanties, ontwikkelen zij een
nieuw soort type veiligheidszorg waarin de organisatie van de risico’s centraal staan. Deze
verbanden verschillen in professionaliteit, duurzaamheid en de mate van burgerparticipatie.
Het informele karakter van de samenwerkingsverbanden bied flexibiliteit en draagkracht, wat
het ook kwetsbaar maakt.
, 1.7 Besturen van Veiligheid
Netwerkmaatschappij (volgens netwerkwetenschapper van Dijk): Een sociale formatie met
een infrastructuur van sociale en mediale netwerken die haar primaire organisatie op alle
niveaus mogelijk maakt. ontwikkeling die past bij de “vloeibare samenleving”.
Via decentralisatie en privatisering is verantwoordelijkheid over de beleidsterreinen
onderverdeeld over een tal van organisaties en instituties. proces van responsibilisering
(verantwoordelijkheid maken en nemen) van de andere partijen onvermijdelijk door
beperkte capaciteit bij politie en justitie.
Veiligheidsnetwerken staat in het teken van anticipatie: proberen risico’s beheersbaar te
maken en bedreiging te voorkomen (normatieve strategie).
Normatieve herordening in 3 modellen:
1. Centrale sturing (New Public Management-model)
- Bevoegdheden staan centraal
- Roeibootmodel; Overheid is de stuurman, uitvoerende instanties zijn roeiers.
- Politici zetten doelen vast, uitvoerenden zetten zich op professionele wijze in om resultaten
te halen.
- Dit model heeft geleid tot een scheiding van beleid en uitvoering privatiserende
maatschappij waarbij de overheid kaders stelt en de markt de uitvoering regelt.
2. Procesbenadering.
- In een vloeibare samenleving moeten vele partijen in netwerken samenwerken.
- Deze benadering leid tot een onderhandeld bestuur, waarin de uitkomsten (in theorie)
onvoorspelbaar zijn.
- Governance in plaats van government, wat inhoud dat samenwerking in plaats van centrale
besturing is gekomen. leid tot “wicked problems”, waar je kan spreken over venijnige
vraagstukken waarin beleid maken lastig is.
3. Probleemsturing.
- Problematiek staat centraal: vergelijkbaar met een voetbalelftal dat teruggedrongen is om
te verdedigen.
- Justitie (doelman): coach verdedigers (politie en andere instellingen die zich bezig houden
met risico’s, denk aan jeugdzorg, surveillance). Op het middenveld (instituties waar veiligheid
slechts een afgeleide functie is, denk aan onderwijs, hulpverlening etc) hebben de instanties
hun eigen doel, maar hebben via de overheid een extra functie toegewezen om gewenst
gedrag te vertonen, conflicten op te lossen etc.
De aanval word gevormd door burgers, die sociale verbanden aangaan. Door steun van de
instituties vanuit hun rug word het “spel” gemaakt (denk aan creativiteit, sociale innovatie en
sociale kapitaal).