lOMoARcPSD|1840634
Samenvatting Verdieping Strafprocesrecht 2023/2024
Gedownload door sv di
, lOMoARcPSD|1840634
Week 1 Karakter van het Nederlands strafproces
Nederlands strafprocesrecht – Corstens
Inquisitoir proces = strafproces waarbij de verdachte het voorwerp van onderzoek is en de staat bewijs verzamelt
om de materiële waarheid (wat er daadwerkelijk is gebeurd) te achterhalen. De rechter heeft hierin een actieve
rol.
Accusatoir proces = strafproces waarbij de partijen het bewijs verzamelen en de staat hen voorziet in een
processtructuur en een onafhankelijke rechter. Er wordt gestreefd naar de formele waarheid (een voor partijen
aanvaardbare waarheid) en de rechter heeft hierin een passieve rol.
Het Nederlandse strafproces is gematigd inquisitoir = een voornamelijk inquisitoir proces, maar met elementen
van een accusatoir proces. In Nederland blijkt dat uit de actieve rechters, de bewijsminima (om de materiële
waarheid te achterhalen), de magistratelijke rol van de OvJ, en het feit dat de verdachte als procespartij wordt
erkend en bijvoorbeeld zwijgrecht, recht op rechtsbijstand en ondervragingsrecht heeft. Tijdens de opsporing is
het in Nederland dus meer inquisitoir (door de dwangmiddelen) en tijdens de terechtzitting is het meer accusatoir
(want dan is er een gelijkwaardigere relatie tussen de procespartijen, mede door art. 6 EVRM).
Rol van strafproces = het is de noodzakelijke schakel tussen het strafbaar feit en de door de rechter op te leggen
strafrechtelijke sanctie. Daartoe zijn bevoegdheden toegekend aan functionarissen en aan burgers
(bevoegdheidstoedeling en begrenzing: ruime bevoegdheidstoedeling kan voor burgers veel vrijheidsbeperking
betekenen, dus moet er begrenzing zijn). Daarbij gaat het erom de strafwet toe te passen op schuldigen en die op
onschuldigen te verhinderen.
Doelen: vergelding en (speciale en generale) preventie (risico-uitsluiting) (vroeger was het strafrecht een ultimum
remedium, nu door preventie als doel te hebben niet meer). Nevenfuncties: voorkomen eigenrichting, orde
scheppen, genoegdoening slachtoffer.
De samenleving is veranderd van een nachtwakersstaat naar een verzorgingsstaat.
Over de deelname van leken aan de strafrechtspraak (Artikel C Jansen)
De intensiteit van de discussie over lekenrechtspraak hangt samen met het vertrouwen dat burgers hebben in de
rechtspraak.
Voorstanders lekenrechtspraak:
Het is een beginsel van democratie of een democratisch recht: de inbreng van leken versterkt de
volksinvloed op het handelen van de overheid.
o Het zorgt voor meer transparantie, omdat het hele strafproces zich op zitting afspeelt
Het zorgt voor meer vertrouwen (en meer toegankelijkheid) in de rechtspraak: afstandelijke en formele
rechters, onbegrijpelijk taalgebruik en te milde straffen zorgen voor wantrouwen t.o.v. beroepsrechters.
o Het verkleint de kloof tussen de rechter en burgers
Nadelen lekenrechtspraak:
Het kost meer tijd
Het is geen daadwerkelijke oplossing voor het huidige wantrouwen (want er is geen empirisch bewijs dat
lekendeelname het vertrouwen in de rechtspraak doet toenemen (burgers wantrouwen de rechter, maar
hun mede-burgers nog meer))
De ondeskundigheid van leken
Leken laten zich meer leiden door emoties en intuitie (terwijl bewijsvoering en motivering moeten draaien
om weten en waarheidsvinding)
Het brengt een element van discontinuiteit
Het behoort niet tot de Nederlandse traditie
Punitief populisme en de rol van de strafrechtswetenschap (Artikel Noyon)
Er is sprake van een politisering van het strafrecht: strafwetgeving als een voortdurende dialoog tussen politiek en
wetenschap. Dit is problematisch, vanwege de substantiele inhoudelijke bemoeienis van de politiek met de
inhoudelijke details van het strafrecht, en de mogelijke strijd met rechtsbeginselen (proportionaliteit, subsidiariteit
en ne bis in idem).
Het kan leiden tot ad hoc-strafwetgeving, die terug valt te voeren op een enkele aangrijpende gebeurtenis (zoals
de terrorismewetgeving en het verlofstelsel in de tbs), en tot substantiele bemoeienis zonder dat daar een directe
aanleiding voor bestaat (zoals minimumstraffen, invoering herziening ten nadele en langdurig toezicht).
Populisme = een politiek of ideologie, waarin (1) een strijdige verhouding wordt voorgespiegeld tussen (2) een
homogeen volk en (3) een slechte elite.
Bij punitief populisme ontstaat er dan een strijdige relatie tussen een slechte elite (academici, rechters, etc.) en
het homogene volk, doordat die elite de belangen van het homogene volk (bijvoorbeeld privacy) opoffert aan de
Gedownload door sv di
, lOMoARcPSD|1840634
belangen van verdachten, veroordeelden en criminelen (terwijl het homogene volk zich identificeert met het
slachtoffer).
Er is sprake van een verschuiving van het politieke ethos: politici willen niet meer luisteren naar experts, maar wel
naar het volk, omdat zij stemmen willen winnen.
Voorbeelden van wetswijzigingen die onder de noemer punitief populisme kunnen worden geclassifiseerd:
Het invoeren van minimumstraffen (strijd met proportionaliteitsbeginsel) en de uitsluiting van
taakstraffen: dit beperkt de discretionaire bevoegdheid van de rechter
Het invoeren van de herziening ten nadele (strijd met ne bis in idem): je kan dan na vrijspraak alsnog
worden veroordeeld
Het invoeren van de Wet langdurig toezicht (strijd met ne bis in idem): je wordt dan na het uitzitten van je
straf alsnog langdurig beperkt, en soort van opnieuw bestraft
Wat is een oplossing/hulpmiddel?
Evidence-based argumenteren: op basis van wetenschap/empirisch onderzoek.
o Maar: dit is niet genoeg, want het is saai en moeilijk te begrijpen, dus mensen luisteren er niet
naar.
Value-based argumenteren: op basis van de intrinsieke waarden en uitgangspunten.
o Die waarden en uitgangspunten dan uitleggen, bijvoorbeeld waarom de doodstraf niet mag.
o Maar: belangrijk is wie de boodschap brengt.
Memorie van Toelichting: Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering
Inleiding
De Grondwet draagt de wetgever op het strafprocesrecht in een algemeen wetboek te regelen. Met een adequate
uitvoering van die opdracht zijn verschillende belangen gemoeid. In een democratische rechtsstaat past het dat
regels van strafprocesrecht bij wet worden vastgesteld. Regeling in een algemeen wetboek bevordert de
toegankelijkheid van die wettelijke regels en de voorspelbaarheid van de toepassing daarvan voor de burger.
De regering is van mening dat het Wetboek van Strafvordering toe is aan modernisering, omdat de doelstellingen
van het strafproces zijn verbreed. Het hoofddoel is nog steeds schuldigen beschuldigen en bestraffen en
onschuldigen zoveel mogelijk met rust laten, andere doelstellingen van strafvordering zijn naast de
hoofddoelstelling een belangrijker plaats gaan innemen. Tot die nevendoelstellingen behoort de eerbiediging van
de rechten en vrijheden van de verdachte. Het toegenomen belang van deze doelstelling is ten dele een
uitvloeisel van de totstandkoming van het EVRM.
Tot de nevendoelstellingen van strafvordering behoort ook dat de rechten en vrijheden van andere
procesdeelnemers wordt geëerbiedigd. De emancipatie van het slachtoffer heeft het denken over het strafproces
de laatste decennia ingrijpend gewijzigd. De verschuiving van doelstellingen op deze beide punten heeft nog
onvoldoende een vertaling gekregen in de uitgangspunten en de systematiek van het wetboek.
Daar komt bij dat de aard van de criminaliteit is veranderd (denk aan cybercrime en georganiseerde criminaliteit).
Ook de strafrechtelijke sancties die wegens strafbare feiten kunnen worden opgelegd, zijn veranderd. Dit vraagt
daarmee ook om andere bevoegdheden.
Ten gevolge van de genoemde wijzigingen en door de professionalisering van de politie is ook de rolverdeling
tussen de strafvorderlijke actoren veranderd. Het Wetboek van Strafvordering dat in 1926 in werking trad, draaide
om de rechter. Het centrale element was het gerechtelijk vooronderzoek. Voor het opsporingsonderzoek waren
slechts enkele artikelen ingeruimd. De rechter had ook het monopolie op het opleggen van straffen en
maatregelen. Op deze punten zijn de regeling en de praktijk van onze strafvordering ingrijpend veranderd. Die
veranderingen hebben er in belangrijke mate aan bijgedragen dat de systematiek van het wetboek niet langer
adequaat is.
De strafrechtspleging is ook veel internationaler geworden. Dit is een uitvloeisel van de internationalisering van de
samenleving.
Ten slotte zijn nieuwe technieken beschikbaar gekomen die meebrengen dat de wijze waarop de strafvordering
plaatsvindt, is gemoderniseerd en nog verder kan worden gemoderniseerd. Die ontwikkeling is onder meer van
belang voor de opsporing.
1. Doelstellingen van strafprocesrecht
Een goed functionerend strafvorderlijk stelsel moet zowel leiden tot “adequate rechtshandhaving” als
“daadwerkelijke bescherming”.
Voorbeelden van adequate rechtshandhaving zijn: internationlisering van de rechtspleging (denk aan
internationale afspraken en overlevering van verdachten), professionalisering van de politie, nieuwe technieken
om daders sneller te kunnen opsporen en pakken, buiten de rechter om maatregelen opleggen (zoals
Gedownload door sv di
, lOMoARcPSD|1840634
strafbeschikkingen), en instrumentaliteit (strafrecht als instrument, wat de overheid kan gebruiken om criminaliteit
aan te pakken).
Voorbeelden van daadwerkelijke bescherming zijn: het reguleren van opsporingsinstanties (want een verdachte
heeft ook rechten: Wet Bob, Awbi), het veranderen van de terminologie, het codificeren van rechtsbeginselen, en
voorgesteld wordt om de verdachte, net als in 1926, het recht te geven getuigen op te geven aan de rechter voor
de terechtzitting.
De regering hecht veel waarde aan efficientie: faciliteren digitaal strafproces, vermindering adminstratieve lasten,
verkorting doorlooptijden, stroomlijnen procedures.
2. Veranderingen in de aard van de criminaliteit en het sanctiearsenaal
De aard van de criminaliteit die dient te worden opgespoord, vervolgd en berecht is sinds 1926 sterk veranderd.
Vooral de ontwikkeling van de georganiseerde criminaliteit maakte een uitbreiding van de wijze en mogelijkheden
voor opsporing nodig. Kenmerkend voor deze feiten is dat er geen slachtoffers zijn die aangifte doen. De politie
dient in veel gevallen zelf te achterhalen waar deze vormen van criminaliteit met mogelijke internationale
vertakkingen zich voordoen.
De noodzaak om voor grote aantallen lichtere strafbare feiten een passend procesmodel te ontwikkelen heeft ook
gevolgen gehad voor de uitgangspunten van onze strafvordering (zoals buitengerechtelijke afdoening).
Ook het sanctiearsenaal is sinds 1926 veranderd. Naast de gevangenisstraf, de hechtenis en de geldboete is de
taakstraf als een zelfstandige hoofdstraf vormgegeven.
3. Een veranderde rolverdeling tussen strafrechtelijke actoren
Het Wetboek van Strafvordering dat in 1926 in werking trad, draaide om de rechter. De huidige regeling van het
voorbereidend onderzoek is anders. Als gevolg van het toegenomen belang van het opsporingsonderzoek is het
gerechtelijk vooronderzoek afgeschaft. Daarvoor in de plaats kwam een regeling van onderzoek door de rechter-
commissaris.
De opsporingsbevoegdheden zijn ook sterk uitgebreid (toevoeging Wet Bob, Awbi). Ook de mogelijkheden tot het
toepassen van dwangmiddelen zonder tussenkomst van de rechter- commissaris zijn vergroot. Dit is deels het
gevolg van de professionalisering van de politie. De terugtred van de rechter-commissaris als leider van het
voorbereidend onderzoek is daarvan een consequentie: de OvJ geeft leiding aan het opsporingsonderzoek. Ook
is het deels het gevolg van de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie voor de vervolgingsbeslissing die
na afloop van het voorbereidend onderzoek dient te worden genomen.
Het wetboek draait dus niet meer om de rechter. De hedendaagse strafvordering is een samenspel van tal van
actoren.
4. De internationalisering van de strafrechtspleging
De internationalisering van onze strafrechtspleging heeft bredere gevolgen. Ook de nationale regeling van
strafvordering krijgt meer internationale trekjes. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in de regeling van de opsporing.
Een aantal bevoegdheden tot opsporing, zoals observatie, kunnen ook worden uitgeoefend door een persoon in
de openbare dienst van een vreemde staat.
5. De invloed van moderne technieken
Er zijn de laatste decennia tal van technieken beschikbaar gekomen die van invloed zijn op de wijze waarop de
strafvordering plaatsvindt. Die invloed is bijvoorbeeld zichtbaar in de wijze waarop de opsporing plaatsvindt
(telefoontap, DNA-onderzoek, vorderen van gegevens, etc.). Een van de belangrijkste uitdagingen bij deze
hercodificatie betreft de systematisering van deze bevoegdheden in samenhang met de bevoegdheden die al
langer in het wetboek zijn geregeld.
Totaalstrafrecht (Artikel Klip)
Hoofdlijn: totaalstrafrecht is een illusie die de burger wordt voorgehouden.
Probleem = politici vragen voortdurend om nieuwe en strengere maatregelen, omdat de vorige maatregelen de
risico’s van criminaliteit niet aantoonbaar hebben gereduceerd. Zij zijn ook uitsluitend geïnteresseerd in het
punitieve van het strafrecht; er wordt alleen gekeken naar de straf en de ernst van het delict, en niet naar het
recht of de risico’s. En media aandacht is bij alles wat met criminaliteit te maken verzekerd.
Burgers worden hiermee voor de gek gehouden, want de indruk wordt gewekt dat het strafrecht en
harder straffen elk risico kan vermijden en kan voorkomen dat iemand ooit nog slachtoffer wordt van een
strafbaar feit, en dat is niet zo.
Klip bespeurt drie belangrijke elementen:
1. Een harde aanpak van de criminaliteit is niet meer voorbehouden voor rechtse partijen, maar strekt zich
over het gehele politieke spectrum;
Gedownload door sv di