Samenvatting oude geschiedenis
Griekse wereld
tijd Periode/kernwoord Uitgesplitste tijd Kenmerken
2000-1200 Myceense/Minoïsche Ca. 1600 begin bloeitijd Bloeitijd met paleisforten en elite van wagenstrijders. Mycene en Kreta dominant, ook Keos (Cycladisch) en Troje.
/ Ca. 1440 verovering Kreta Paleiseconomie met boeren en herders in periferie. Lineair B schrift, Leeuwenpoort en Agamemnons masker.
Helladische periode Ca. 1200 Trojaanse oorlog Handel over zee in ceramiek, koper, hout, metalen, voorwerpen.
Veel expansie en oorlogszucht. Na verovering Kreta blijft Knossos als dominante cultuur over: vredelievend en rustig.
1200-750 Donkere eeuwen/ Ca. 1200 introductie ijzer Verklaring opkomst zeevolken: steppevolken migreren door droogte/honger naar vruchtbaarder gebied? Arameeërs,
vroege ijzertijd opkomst zeevolken Chaldeeën, Filistijnen, Feniciërs. Resultaat: verdwijnen Myceense/Minoïsche beschaving (of is dit juist reden: plaats
ca. 900: bevolkingsgroei! maken..) terugval bevolkingsaantal en nederzettingen, paleiseconomie en lineair B verdwijnt. Griekenland bestaat uit
geïsoleerde nederzettingen van <100 mensen. Enige info is archeologisch (geen schrift).
750-480 Archaïsche periode Ca.800-600: Fenicische expansie Verbeterd graan en bevolkingsgroei.
Opkomst Carthago Opkomst polis: autonome politieke samenleving met stedelijke kern met agora, akropolis, tempels. Periferie met
boeren. Athene, Corinthe, Sparta, Argos, Mythilene, Thebe, Lesbos etc.
753: stichting Rome (zie vak Meer contact met Midden Oosten: Egyptische koninkrijk, Assyrië, Phrygië, Alfabet overgenomen van Feniciërs (vb.
Rome) Nestors beker), oosterse kunststijl (Kouros/Korè): geometrische kunststijl/rood-zwarte figuren, Dorisch/Ionisch
Filosofie, godsdienst en literatuur: Homerus en Hesiodus, natuurfilosofie, Orfisme (scheiding lichaam en ziel),
Xenophanes (monotheïstische filosofie), Plato, mysteriecultus: Demeter/Osiris. Griekse tempelcultus afwijkend van
Ca. 700: Homerus Ilyas/Ody. oosterse: geen priesterkaste/centrale rol samenleving. Wel bewaren schatten, verstrekken leningen, etc.
Politiek: polis bestuurd door magistraten (areopagus: archonten), raad van oudsten en ekklesia: aristocratisch bestuur
met verkiezingen.
Alleen politai (burgers), mannen 18 jaar en ouder, hebben inspraak. Demos: burger/niet-burger die boer is en zijn oikos
(familie) onderhoud met opbrengsten land. Militair: beschermen land, plunderingen.
Aristocratie: grootgrondbezitters; sociaal/cultureel ideaal, genos (afkomst) belangrijk, sociaal entertainment:
symposion=drinkgelag, en sport, opzichtige consumptie en paarden als statussymbool, hoge educatie. Onderlinge
rivaliteit leidt tot problemen.
Nouveaux riches: opkomst door verschuiving naar andere economische activiteit: handel, lonende landbouw (en
innovatie). Meer rijkdom = mogelijkheid eigen wapens te kopen. Hoplietenfalanx. Concurrentie op militair en politiek
terrein met aristocratie. Gaan inspraak eisen: oligarchie komt op. Tirannie en op schrift stellen van wetten.
arme boeren: verarming door o.a. bevolkingsdruk en erfdeling. Te weinig middelen om over te stappen op lonende
teelt. Schuldgebondenheid en politieke onrust
, Kolonisatie: door toenemende bevolkingsdruk en sociale spanningen. Zwarte zee, Klein-Azië, Macedonië, Zuid-Italië
(Magna Greacia), Zuid-Frankrijk, Zuid-Spanje, Noord-Afrika.
Athene Sparta
Solons hervormingen: 4 vermogensklassen: Burgers: Spartiaten, rest: Metoiken
pentekosiomedimnoi (archonten) expansie: noodzaak: sterke buren: Argos en Messenië
hippeis (archonten) Messeniërs onderworpen: heloten!
Zeugitai (boulè) sterk militair (hoplieten) eetgenootschap
thetes (alleen ekklesia)
Lycurgus wet: spartiaten aangeduid als homoioi: gelijken,
Sparta: raad van 400: Boulè (gekozen uit 4 phyle) iedere spartiaat stuk land in Messenië (naast eigen bezit),
v.a. 700: expansie op gelijke stem in apella
Peloponnesos juryrechtbank: heliaiai
Politiek: 5 ephoren, dubbelkoning stuur leger aan, raad
Perzië/Achaemeniden: afschaffing schuldgebondenheid: seisachtheia der oudsten (gerousia) met veto op volksvergadering van
559 Cyrus de grote geen mogelijkheid meer om onder schulden uit te komen homoioi. Perioiken geen inspraak, wel krijgsdienst.
522 expansie onder Darius I, trek naar stad Heloten rechteloos.
sticht Persepolis loondienst = ook slavernij, dus komt meer neer op
sterke satrapenstaat, Griekse buitenlandse slaven, afschaffing hektemoros (1/6delers)
koloniën in Asia Minor onder
Perzische heerschappij economische hervormingen: verbod graanexport,
lonende teelt, ceramiek bloeit op
Peisistrates: aristocratische onenigheid; hij zoekt steun
armen. Aristocratie onteigend/verbannen, meer land en
Athene: toegang tot hopliet voor armen, helpt arme boeren met
620: Draco’s gewoonterecht (wet) overstap op lonende teelt. Akropolis als middelpunt,
afschaffing bloedwraak Panathenaische spelen en Dionysia. Landverdeling!
593: Solons hervormingen
546: Peisistrates tiran
Hippias/Hipparchus
510: tiranniciden: Harmodios en
Geiton vermoorden hipparchus
en verbannen zijn broer.
480-323 Klassieke periode 509: Kleisthenes Kleisthenes: Athene verdeelt in 10 phylen, elk met 3 trittys: binnenland, stad, kust. Raad van 500 (50 uit elke phyle).
499-493: Ionische opstand Lotingsysteem: kleroterion.
490-480: Perzische oorlog 6000 quorum voor ekklesia
487: Themistokles’ vloot
499-493: opstand Grieken tegen Perzische overheersing, hulp van Athene: satrapenstad Sardis verwoest.
Herodotus: ‘Darius zei: “wie zijn die Atheners?” Persen verwoesten Milete
490: eerste expeditie Persen; battle of Marathon, 487 strateeg Themistokles bouwt vloot met zilver uit Laurion, theten
477-404 Delisch-Attische bond zijn roeier en krijgen zo politieke invloed, 480: tweede expeditie: Thermopylai, Salamis (vloot verslagen, deel verwoest
462: Perikles/Ephialtes in storm), Plataeai (landleger verslagen).