De grote hersenhelften van het cerebrum en de kleine helften van het cerebellum (kleine
hersenen) bedekken de hersenstam vrijwel geheel.
De hersenventrikels:
De hersenen hebben een centrale doorgang die uit 4 compartimenten bestaat, de
zogenoemde ventrikels. Elke hersenhelft bevat een groot lateraal ventrikel. Er is geen directe
verbinding tussen de laterale ventrikels, maar via een opening, het interventriculaire
foramen, staan deze ventrikels in verbinding met het derde ventrikel in het diencephalon.
De middenhersenen hebben geen ventrikel, maar een smal kanaal, de aquaeductus cerebri of
aquaeductus mesencephali, dat het derde ventrikel verbindt met het vierde ventrikel.
De cerebrospinale vloeistof of liquor, omgeeft alle uitwendige oppervlakken van het CZS en
werkt als schokbreker. Ook ondersteunt de cerebrospinale vloeistof de hersenen, die in deze
vloeistof drijven. Ten slotte vervoert de CSF ook voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen.
Doordat er een vrije uitwisseling plaatsvindt tussen de interstitiële vloeistof en de liquor,
kunnen veranderingen in de functie van het CZS veranderingen teweegbrengen in de
samenstelling van de liquor.
Cerebrospinale vloeistof wordt gevormd bij de plexus
choroideus, een netwerk van doorlaatbare capillairen
dat in elk van de 4 ventrikels doorloopt.
Het cerebrum:
Het cerebrum (de grote hersenen), het grootste
gedeelte van de hersenen, is de plaats waar bewuste
gedachten ontstaan en verstandelijke functies
worden uitgevoerd. Een groot deel van de grote
hersenen is betrokken bij het ontvangen van
somatisch-sensorische informatie en oefent daarna
willekeurige of onwillekeurige controle uit over
somatische motorische neuronen.
De grote hersenen bestaan uit grijze en witte stof.
Grijze stof bevindt zich in de oppervlakkig gelegen
laag van de hersenschors, de cortex cerebri, en in
diepere basale kernen.
, Gewaarwordingen van het gezichtsvermogen, smaak, geluid en reuk komen bij
andere delen van de hersenschors aan. De visuele schors van de achterhoofdskwab ontvangt
visuele informatie, het smaakgedeelte van de voorhoofdskwab ontvangt
smaakgewaarwordingen en de auditieve schors en olfactorische schors ontvangen
respectievelijk informatie omtrent het horen de reuk.
De sensorische en motorische gebieden van de schors zijn verbonden met nabijgelegen
associatiegebieden, gebieden die de binnenkomende gegevens interpreteren of die een
motorische reactie coördineren.
Het somatisch-sensorisch associatiegebied registreert de activiteit in de primaire sensorische
schors. Dankzij dit gebied kunnen we heel lichte aanrakingen herkennen.
Het somatisch-motorische associatiegebied of de prematorische schors is verantwoordelijk
voor het coördineren van aangeleerde bewegingen.
Voorbeelden van integratiecentra die zijn betrokken bij complexe processen:
- Het sensorische spraakcentrum. Het sensorische spraakcentrum, of het gebied van Wernicke,
ontvangt informatie van alle sensorische ossociatiegebieden. Dit gebied speelt een
belangrijke rol bij onze persoonlijkheid, omdat het sensorische informatie integreert en de
toegang coördineert tot complexe visuele en auditieve herinneringen. Dit centrum is slechts
in 1 hersenhelft aanwezig, meestal links. Als dit gebied beschadigd is, kan de betrokkene niet
meer goed interpreteren wat hij hoort of leest.
- Het spraakcentrum. Enkele van de neuronen in het algemene interpretatiegebied zijn
verbonden met het spraakcentrum (gebied van Broca). Dit centrum ligt langs de rand van de
premotorische schors in dezelfde hersenhelft als het algemene interpretatiegebied. Het
spraakcentrum reguleert de patronen van ademhaling en de stem die nodig zijn voor een
normale spraak.
- De prefrontale schors. De prefrontale schors van de frontaalkwab coördineert informatie
vanuit de associatiegebieden van de gehele hersenschors. Hierbij voert dit gebied abstracte
intellectuele functies uit, zoals het voorspellen van de toekomstige gevolgen van
gebeurtenissen of handelingen. De prefrontale schors heeft ook verbindingen met andere
gebieden van de schors en met andere delen van de hersenen. Gevoelens van frustratie,
spanning en angst ontstaan in de prefrontale schors.
Afasie is een aandoening waarbij het vermogen om te spreken of te lezen is aangetast.
Bij de meeste mensen liggen de algemene interpretatiecentra en het spraakcentrum in de
linkerhersenhelft en is deze helft verantwoordelijk voor taalvaardigheden.