Samenvatting voor tentamen
Stof welke behandeld wordt:
- H1 t/m H20 van het boek ‘Wat is onderzoek’
Samenvatting boek – Wat is onderzoek? Nel Verhoeven
Hoofdstuk 1 – Waarom doe je onderzoek?
Wat is onderzoek?
Met onderzoek analyseer je een probleem, een vraag of een situatie volgens een bepaald
stappenplan. Je kan hierbij verschillende hulpmiddelen gebruiken.
Een onderzoek hoeft niet altijd een probleem op te lossen, en een probleem is zeker niet altijd iets
negatiefs.
Onderzoek is als een reis
Het proces van onderzoek doen, kun je zien als een reis. Op de weg van het beginpunt (het idee voor
het onderzoek) naar het eindpunt (je rapport/beroepsproduct) kom je langs allerlei kruisingen en
zijwegen: de keuzes die je tijdens je onderzoek moet maken. Aan het eind van de reis weet je of je
plan goed was. Je kijkt terug (evaluatie) en blikt vooruit (aanbeveling). Ook beoordeel je de kwaliteit
van je reis. Wat ging er goed en wat zou je een volgende keer anders of beter doen?
Informeel of systematisch
Bij een informele observatie in het dagelijks leven laat je je misschien leiden door je eigen
referentiekader om conclusies te trekken. Bij een systematische observatie gebruik je een vastgesteld
stappenplan, zonder van te voren een uitkomst in gedachte te hebben.
Theoriegericht of praktijkgericht onderzoek?
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee hoofdtypen van onderzoek:
- Theoriegericht onderzoek (ook wel fundamenteel onderzoek)
- Praktijkgericht onderzoek
Het belangrijkste verschil tussen deze soorten onderzoek is het type problemen dat je ermee oplost.
Bij theoriegericht onderzoek beantwoord je meestal vragen om kennis te ontwikkelen. Kennisvragen
dus. Bij praktijkgericht onderzoek houd je je meer bezig met het oplossen van praktijkproblemen;
praktijkvragen.
Kwalitatief of kwantitatief?
Bij de kwantitatieve methode gebruik je cijfermatige (numerieke) informatie: gegevens (kenmerken)
in cijfers over objecten, organisaties en personen. Als onderzoeker ken je aan deze gegevens een getal
toe.
Bij kwalitatieve methoden voer je onderzoek uit in het veld. Als kwalitatieve onderzoeker ben je
geïnteresseerd in de betekenis die onderzochte personen zelf aan de situaties geven.
Triangulatie en Mixed Method-benadering
Triangulatie: de hoofdvraag in je onderzoek aanpakken met meerdere onderzoeksmethoden.
Mixed Method-benadering: onderzoek waarbij kwalitatieve en kwantitatieve methoden worden
ingezet.
,Inductief of deductief?
Inductief onderzoek
Onderzoekers die inductieve methoden gebruiken, verrichten vaak kwalitatief onderzoek. Inductief
onderzoek is theorievormend. Herhaling is daarbij een leidend principe, want dat leidt tot een hogere
kwaliteit van resultaten.
Deductief onderzoek
Hierbij formuleer je verwachtingen aan de hand van bestaande theorieën en modellen. Je verzamelt
en analyseert gegevens om na te gaan of deze theorieën standhouden. Deductief onderzoek is
theorie toetsend.
Kenmerken van kritisch onderzoek
Houding
Een kritische onderzoeker herken je aan zijn houding. Als onderzoeker ben je nieuwsgierig, wil je
antwoorden zoeken en problemen oplossen. Daarnaast ben je onafhankelijk. Jouw persoonlijke
mening over situaties en jouw voorkeuren spelen geen rol in je onderzoek.
Kennis
Je kunt een onderzoeksmethode niet toepassen zonder daar eerst over geleerd te hebben. Kennis van
methoden is en blijft een belangrijk onderdeel van het doen van onderzoek. Behalve kennis van
methoden moet je ook kennis hebben over het onderwerp van je onderzoek.
Vaardigheid
Door actief met onderzoek bezig te zijn, krijg je vanzelf vaardigheid in het doen van onderzoek. Aan
de hand van voorbeelden of een casus leer je hoe je onderzoek kennis kunt toepassen.
Kwaliteitscriteria voor uitvoering en interpretatie van onderzoek
Betrouwbaarheid
Onderzoek wordt allereerst beoordeeld op de betrouwbaarheid van de resultaten. Betrouwbaarheid
van onderzoek is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Dat zijn afwijkingen of
situaties in je onderzoek die niet controleerbaar zijn, die door onbekende factoren worden
veroorzaakt.
➔ Betrouwbaar = herhaalbaar, dit houdt in dat eenzelfde onderzoek dat op dezelfde manier
wordt uitgevoerd tot vergelijkbare resultaten leidt.
➔ Betrouwbaar = toetsbaar, een doel van onderzoek is resultaten te krijgen over zaken die
waarneembaar zijn in de ‘echte’ wereld om ons heen, ook wel aangeduid met de
‘werkelijkheid’
➔ Betrouwbaar = informatief, bij het doen van onderzoek hoort het doen van uitspraken over
het onderwerp. Het informatiegehalte van deze uitspraak moet maximaal zijn.
Validiteit
De validiteit hangt samen met de geldigheid en de zuiverheid van onderzoeksresultaten. Simpel
gezegd: je wilt er zeker van zijn dat bij het onderzoek geen systematische fouten zijn gemaakt.
Praktische criteria bij de uitvoering van onderzoek
Onderzoek met efficiënt, uitvoerbaar en bruikbaar zijn.
Efficiëntie
Onderzoek moet efficiënt zijn. Dit betekent dat alle kosten in verhouding tot de resultaten moeten
staan en dat het tijdpad haalbaar is.
,Uitvoerbaarheid
Onderzoek moet uitvoerbaar zijn. Je moet over voldoende onderzoekers beschikken, de mensen uit
je steekproef kunnen benaderen, gegevens kunnen verzamelen en analyseren en op tijd kunnen
rapporteren.
Bruikbaarheid
Onderzoek moet bruikbaar zijn, ofwel praktisch relevant. De samenleving heeft immers niets aan
onderzoek dat niet bruikbaar is.
Onderzoeksfasen
Onderzoek cyclus
Fase 1 Ontwerpen
Het belangrijkste doel in deze fase is: je doelstelling afbakenen en de hoofdvraag van je onderzoek
opstellen.
Vervolgens maak je een ontwerp waarin je aangeeft hoe je de hoofdvraag gaat beantwoorden, welke
methoden je daarbij gebruikt, hoeveel tijd en welke middelen je hierbij nodig hebt en wie er bij je
onderzoek betrokken zijn. Ook geef je aan op welke manier je de gegevens gaat analyseren.
Fase 2 Gegevens verzamelen
Na het vaststellen van het ontwerp ga je het onderzoek uitvoeren. Je verzamelt de gegevens die je
nodig hebt om een antwoord te geven op de hoofdvraag en de deelvragen.
Fase 3 Analyseren
Vervolgens analyseer je de verzamelde gegevens. Je kan afhankelijk van de gegevens, voor
verschillende analysemethoden kiezen, kwantitatief of kwalitatief.
Fase 4 Evalueren en adviseren
Tijdens de laatste onderzoeksfase kijk je terug: wat heb je ook alweer onderzocht, welke methoden
heb je gebruikt, heb je daarmee antwoorden kunnen vinden op je onderzoeksvraag en zo ja, welke
antwoorden zijn dat? Welke aanbevelingen kun je doen? Zijn er nog andere
onderzoeksmogelijkheden? Hoe is het onderzoek te waarderen? Is het goed of zijn er discussiepunten
met betrekking tot de inhoud en/of opzet? Vervolgens rond je het rapport, je advies of
beroepsproduct af.
Hoofdstuk 2 – Het onderwerp kiezen
Het eerste wat je doet als je als student aan je onderzoek begint, is het onderwerp bepalen.
Een onderwerp vinden
Meestal wordt het onderwerp voor je praktijkonderzoek bepaald door een vraag van je
opdrachtgever of stagebedrijf. Je gaat dan praktijkonderzoek doen naar een bepaald probleem.
Op het eerste gezicht lijkt het er misschien op dat er vaak niet veel te kiezen valt, maar dat is niet
waar. Het onderzoeksgebied kan dan vastgesteld zijn, jij kiest nog altijd je eigen onderwerp
Brainstormen over het onderwerp
Brainstormsessies en/of mindmappen. Beide technieken kun je zowel in je eentje als in een groep
toepassen. Het zijn goede manieren om een onderwerp te verkennen en het standpunt van je project
te bepalen.
, Afstudeerstages en opdrachtgevers: balans tussen wens en mogelijkheid
Nodigt een mogelijke opdrachtgever je uit om een onderzoeksvoorstel op te stellen, dan baken je het
onderwerp samen af. Dit geldt ook voor een afstudeerstage.
Het intakegesprek
Tijdens de eerste afspraak, het intakegesprek, inventariseer je de wensen van je opdrachtgever of
stagebedrijf. Vaak is er sprake van een vraag op probleem, een doelstelling en een aanleiding.
Het is jouw taak om de juiste doelstelling boven tafel te krijgen en de vraag die daarbij hoort te
formuleren.
Afbakening van het onderwerp
Heb je de vragen en doelen van je opdrachtgever, dan ga je het onderwerp afbakenen.
Literatuur lezen ter afbakening van het onderzoek
Lees kritisch en weest voorzichtig met de interpretatie van literatuur. Niet alleen zijn niet alle
onderzoeken even objectief en onafhankelijk, de weergave daarvan in de pers is ook niet altijd
correct.
Nadat je de hoofdvraag en doestelling hebt vastgesteld, bedenk je manieren om de hoofdvraag te
beantwoorden. Je kiest een opzet voor je onderzoek.
Je kiest een plan dat volgens jou de beste oplossing voor het probleem kan bieden en je doet de
opdrachtgever een voorstel voor de onderzoeksopzet.
Objectiviteit en verborgen agenda’s
Als onderzoeker behoor je onafhankelijk en objectief te zijn. Soms is echter sprake van een verborgen
doelstelling: achter de vraag van de opdrachtgever ligt dan een heel ander doel verborgen.
Verder is het belangrijk transparant te zijn in het overleg met de opdrachtgever of stagebegeleider.
Overleggen over de opzet en tussentijds een update geven doe je het liefst met één contactpersoon.
Ontwikkelde verwachtingen
Nu je met je onderzoek start, is het goed om na te denken over wat je verwacht:
- Hoe denk je dat het onderzoek gaat lopen?
- Wat heb je nodig van je begeleider?
- Wat heb je nodig van je coördinator?
- Wanneer zijn er deadlines en wat moet je dan aanleveren? Is dit realistisch?
- Hoe word je beoordeeld?
- Wat kan er van je verwacht worden?
Je kunt de ontwikkelde verwachtingen tussentijds evalueren.
Groepswerk: de taakverdeling
Onderzoek kun je in je eentje doen, maar vaak is er sprake van groepswerk. Dan is het belangrijk om
vanaf het begin goede afspraken te maken over de werkwijze, de taakverdeling en de communicatie.