Beginselen van de democratische rechtstaat
Wie mag welke regels maken?
30 multiplechoice, 80 punten. En een open vraag (4 subvragen) met 20 punten.
Week 1
- Alleen boek 2 mee! Publiekrecht.
- Tentamen 31 oktober 9:00-12:00
- Oftewel inleiding staatsrecht.
- Er komen vragen van de tentamenquiz in het tentamen!
Staatsrecht en staat
- Staat = een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag
uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. P.1
- Staatsrecht = regels over de organisatie van de overheid en fundamentele normen
over de verhouding met de overheid. Het zijn de regels die betrekking hebbenop de
organisatie van de met gezag beklede organen en de grenzen van hun gezag.
- Rechtsgemeenschap = een staat heeft haar belangrijkste waarden in door dwang te
handhaven leefregels neergelegd.
- Bij het staatsrecht kijk je naar de vragen erachter.
Bijvoorbeeld: ‘waar komt het BW vandaan?’
Functies van het staatsrecht
1. Constitueren = het vestigen van iets nieuws.
- ‘Het koningschap wordt erfelijk vervuld door wettige opvolgers van Willem 1.’ Art. 24
Grondwet.
2. Attribueren = bevoegdheden toekennen.
- ‘Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke
rechten.’ Art 112 lid 1 Grondwet.
- ‘De burgemeester kan een drugspand sluiten.’ Art 174a GemW
3. Reguleren = grenzen stellen aan de manier waarop bevoegdheden worden
uitgeoefend.
- ‘Ministers en staatssecretarissen hebben een inlichtingenplicht jegens de leden van
de Tweede en Eerste kamer.’ Art. 68 Gw
Staatsvormen:
- Eenheidsstaat = de hoogste macht ligt daar in beginsel in één hand: bij de centrale
overheid.
- Federatie = een staatsvorm waarin de hoogste overheidsmacht niet in één hand rust,
maar juist wordt gedeeld tussen het centrale, nationale of federale niveau en
deelstaten. De federale en (deel)- statelijke overheid hebben ieder eigen
bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
, - Confederatie = er wordt tussen zelfstandige staten samengewerkt en er bestaat ook
een strikte verdeling tussen de bevoegdheden van het confederale statenniveau,
maar er is nauwelijks sprake van een unie.
Regeringsvormen:
- Parlementair stelsel = de bron voor het leiderschap ligt bij het parlement. Het
parlement wordt door de bevolking gekozen en brengt dat parlement in de regering.
- Presidentiële stelsel = naast het parlement wordt er ook een president gekozen door
de bevolking.
- Semipresidentiële stelsel = Hierbij worden, net als bij presidentiële systemen,
parlement en president rechtstreeks gekozen en hebben ze ook ieder eigen
bevoegdheden, maar de ministers die een president benoemt zijn daarin wel
verantwoording verschuldigd aan en afhankelijk van het vertrouwen van het
parlement om te kunnen functioneren.
Grondwet en constitutie
De casus van de ‘autonomen’
1. Gezag = gelegitimeerde dwang: (potentiële) dwang die wordt geaccepteerd door
degenen jegens wie het wordt uitgeoefend. Gebaseerd is op een wettelijke
bevoegdheid.
Dwang is feitelijk: de mogelijkheid om te dwingen. Iemand feitelijk ergens toe zetten
wat ie niet wil.
Gezag is het tegendeel van vrijheid, het beperkt de vrijheid van het individu. Om
gezag te kunnen aanvaarden moet men het als volgt redeneren: het onmisbare gezag
bestaat alleen, omdat mensen gezocht hebben naar een vorm van samenwerking die
met alle gemeenschappelijke kracht de persoon en het goed van ieder lid verdedigt,
maar toch alleen maar zichzelf gehoorzaamt en even vrij blijft als tevoren. De theorie
van het sociaal contract verenigt gezag en vrijheid, omdat het gezag uit de vrijheid is
afgeleid.
Fragiele staten hebben geen effectief gezag.
- In Noord-Korea is geen effectief gezag door de dictatuur.
- In Somalië is geen gezag, omdat er bijna geen interne soevereiniteit is.
Waarom een wettelijke bevoegdheid?
- Overheidsoptreden moet terug te voeren zijn op een wet van de wetgever =
staatsrechtelijk legaliteitsbeginsel.
- Wetgever is (indirect) gekozen door de kiesgerechtigde bevolking, en geniet dus
legitimatie. Dat volgt uit het democratieprincipe.
Bronnen/begrippen
- Constitutie = het geheel aan regels dat het handelen van de overheid normeert,
zowel intern als extern.
- Formele constitutie = een synoniem voor Grondwet.
Gaat over de vorm, de buitenkant. Hoe ziet het eruit. Altijd van de regering/Staten-
Generaal.