Week 2
Democratische rechtsstaat
- De bevolking (demos) oefent op verschillende manieren beslissende invloed uit op
het beleid:
1. Door verkiezingen van de president (of de regering).
Meerderheidsdemocratie (niet in NL, maar wel in Frankrijk en de VS).
2. En/of de leden van een vertegenwoordigd orgaan (parlement).
Representatieve democratie. N.B. dus niet partijen!
3. En/of door direct zelf beslissingen te nemen.
Directe democratie.
Directe democratie: het volk beslist
- Veel verschillende mensen, met veel verschillende belangen. Het volk is geen
eenheid.
Sleutelen aan de invloed
- In Nederland hebben we 1 stemdistrict, in het buitenland heb je er vaak meerdere.
Democratische voorwaarden
- Invloed
Actief en passief kiesrecht in vrije en geheime verkiezingen. Art. 54 ev Gw.
Geheim = niemand hoeft te/ mag weten op wie je stemt.
- Deliberatie
Politieke grondrechten. Art. 7-9 Gw.
Parlementaire immuniteit = gaat over wat Kamerleden hebben gezegd, ze
kunnen niet vervolgd worden voor strafbare dingen die ze zeggen. Art. 71 Gw.
- Inclusie
Gelijke rechten voor iedereen. Art. 1 Gw.
Evenredigheid. Art. 53 Gw.
Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit maakt
pluraliteit mogelijk. Veel verschillende stemmen kunnen zich hierdoor
laten horen in het debat.
- Transparantie
Openbaarheid van informatie en transparantie. Art. 110 Gw, Woo.
Waarom wel democratie?
- Traditie = iets is aanvaardbaar, omdat het altijd al zo was.
- De koning, minister-president of burgemeester heeft charisma = een spannende,
(leuke) persoonlijkheid, het trekt aandacht.
- ‘Het werkt’ = het beschermt onze vrijheid het beste (en vult het liefst ook onze
zakken).
Waarom geen democratie?
- Langzame besluitvorming.
- Niet de beste beslissingen, ook om de paar jaar een andere beslissing over hetzelfde
onderwerp.
, Voortbestaan democratie niet vanzelfsprekend
- Nepnieuws.
- Fragmentatie.
- Lange formatie.
- Wachttijden Woo lopen op.
Voorstellen democratisch onderhoud
- Nepnieuws bestrijden.
+ bestrijden.
-wie bepaald wat nepnieuws is?
- Kiesdrempel invoeren.
+ efficiënt, minder kleine partijen in de Kamer.
-de stemmen van de mensen die op de kleine partijen worden niet gehoord.
- Gekozen minister-president.
+ je weet meteen welke kant het bestuur opgaat.
-polarisatie, het parlement zal namelijk ook nog gekozen worden. Er is een kans dat
de minister-president het niet met het parlement kan vinden.
- Democratie vereist een minimale sociale gelijkheid, opleiding en beschaving.
Actief kiesrecht
- Je moet volwassen zijn (achttien jaar) en – voor Tweede Kamerverkiezingen althans –
Nederlander zijn, dat wil zeggen de Nederlandse nationaliteit bezitten, kort gezegd:
een Nederlands paspoort hebben.
Om een stem uit te kunnen brengen bij de Tweede Kamerverkiezingen moet
je Nederlander zijn, dat wil zeggen de Nederlandse nationaliteit bezit- ten,
maar je hoeft niet per se in Nederland te wonen.
De eis van het Nederlanderschap geldt trouwens alleen voor de
Tweede Kamerverkiezingen. Bij sommige andere verkiezin- gen, zoals
die voor de gemeenteraad, kunnen ook ‘ingezetenen’ (degenen die in
Nederland woonachtig zijn) hun stem uitbrengen.
Uitsluitingen
- In een parlementaire democratie is het kiesrecht een fundamenteel recht.
Zelfs gedetineerden hebben in Nederland actief kiesrecht (er zijn
uitzonderingen).
Eerste Kamerverkiezing
- De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van de provinciale
staten.
Elke vier jaar zijn er verkiezingen voor provinciale staten: de
volksvertegenwoordiging in de provincies.
Binnen 3 maanden moeten de provinciale staten de leden van de Eerste
Kamer kiezen.
- Ook voor de verkiezing van de Eerste Kamer geldt het stelsel van de evenredige
vertegenwoordiging.
- Stemwaarde = Iedere stem van een lid van provinciale staten vertegenwoordigt een
bepaald gewicht dat afhankelijk is van het inwonertal van de provincie. Die gewichten