Leerdoelen
Week 1
De verschillende rechtsfeiten kunnen kwalificeren.
Rechtsfeiten: feiten met een rechtsgevolg
Menselijke handelingen: impliceren een actief handelen van de betrokken persoon.
Rechtshandelingen: een handeling die iemand uitvoert met de bedoeling een bepaald
rechtsgevolg tot stand te brengen.
- eenzijdig: het rechtsgevolg komt tot stand, zonder dat de wederpartij de rechtshandeling
hoeft te aanvaarden.
- meerzijdig: rechtshandeling die dor minstens twee personen wordt verricht.
Feitelijke handelingen: de handeling waarbij een persoon niet een bepaald rechtsgevolg ten
doel heeft.
- onrechtmatige daad: het uitvoeren of nalaten van een handeling waarbij in strijd met de
wet of maatschappelijke normen schade wordt toegebracht aan een ander. (art. 6:162 BW)
- wanprestatie: het schenden van een verplichting uit een overeenkomst. (art. 6:74 BW)
- rechtmatige daad: een handeling die niet in strijd is met het recht, maar waardoor wel
aansprakelijkheid en een schadevergoedingsplicht ontstaat.
Blote rechtsfeiten: verbintenisrechtelijke handeling die in beginsel ontstaat zonder
menselijke handeling. (overlijden, bereiken van 18-jarige leeftijd)
De bronnen van verbintenissen kunnen benoemen.
- de wet
- wilsverklaring bij rechtshandeling (overeenkomst)
- gewoonte
- ongeschreven regels zoals van redelijkheid en billijkheid
- rechterlijke uitspraak (zoals bi dwangsom; wijziging bij onvoorziene omstandigheden)
Herkennen van problemen die zich kunnen voordoen bij het aangaan van een
overeenkomst.
Wilsgebreken
- bedrog, bedreiging en misbruik van omstandigheden en (art. 3:44)
Vereisten misbruik van omstandigheden
1. Bijzondere omstandigheden
2. Kenbaarheid
3. Misbruik
4. Causaal verband
- dwaling, art. 6:228 BW
, 1. Causaal verband tussen dwaling en de totstandkoming van de
overeenkomst
2. De dwaling moet vallen onder één (of meer) van de rubrieken a, b en c.
3. Kenbaarheidsvereiste: een beroep op dwaling heeft slechts kans van slagen, indien
de wederpartij begreep of moest begrijpen dat de omstandigheden waaromtrent werd
gedwaald voor de dwalende van doorslaggevende betekenis waren. (causaal verband tussen
de dwaling en contractsluiting.)
4. Geen uitsluitend toekomstige omstandigheid, lid 2
5. De dwaling komt niet voor rekening van de dwalende, lid 2
- handelingsonbekwaamheid, art. 3:32 BW
- in beginsel minderjarigen, uitzonderingen: art. 1:234, 1:235, 4:55, 7:477 lid 1, 7:612
lid 1 BW
- onder curatele, art. 1:378 BW jo. art. 1:381 BW
- geestelijke stoornis, art 3:34 BW
- handelingsonbevoegdheid, art 3:43 BW
- wil en verklaring + gerechtvaardigd vertrouwen, art. 3:33 jo. 3:35 BW
- ongeoorloofde overeenkomst
a. het sluiten van de overeenkomst is verboden, art. 3:40 lid 2 en 3 BW
b. haar inhoud is ongeoorloofd, art. 3:40 lid 1 en 2 BW
c. haar strekking is ongeoorloofd; de voor beide partijen te voorziene gevolgen en
kenbare motieven van de overeenkomst.
Benoemen welke soorten aanbiedingen er zijn en wat de gevolgen hiervan zijn bij het tot
stand komen van een overeenkomst.
- vrijblijvend aanbod: ook na aanvaarding kan het aanbod worden herroepen op voorwaarde
dat dit onverwijld geschiedt. Art. 6:219 lid 2 BW; aanbod met verzwakte werking
- onherroepelijk aanbod: het aanbod kan gedurende de termijn van onherroepelijkheid niet
worden herroepen, ook als is het aanbod nog niet aanvaard. Art. 6:219 lid 1 BW; aanbod met
versterkte werking
De wilsvertrouwensleer kunnen toepassen.
Art. 3:33 en 3:35 BW. Hierdoor dient de handelende persoon rekening te houden met het
vertrouwen, dat hij door zijn verklaring bij de wederpartij wekt.
Week 2
Bepalen wanneer onderhandelingen kunnen worden afgebroken zonder juridische
gevolgen.
Dit gebeurt in de precontractuele fase, ook wel onderhandelingsfase. Ieder van de partijen is
in principe vrij de onderhandelingen af te breken (contractsvrijheid) Dit kan echter bij de
volgende punten onaanvaardbaar zijn:
a. op grond van gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van
de overeenkomst; of
b. in verband met andere omstandigheden van het geval
- vordering tot door onderhandelen art. 3:296 of een vordering tot schadevergoeding.
Herkennen wanneer een overeenkomst nietig is en wanneer vernietigbaar.
Nietig: het beoogde rechtsgevolg blijft onder meer uit.
- een overeenkomst die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of openbare
orde is nietig, art. 3:40 lid 1
Vernietigbaar: de overeenkomst blijft voorshands volledig van kracht, zolang zij niet op
initiatief van de daartoe bevoegd partij is vernietigd.
- een overeenkomst gesloten oor een handelingsonbekwame is vernietigbaar, art. 3:32 lid 2