Grondslagen 1
Samenvatting voor het tentamen
Inhoudsopgave
Basis van het beroep
Beroepsidentiteit
Welzijn en samenleving
Jeugd en Zorg
Ethiek en mensenrechten
Belangrijke pioniers
Geschiedenis
,Basis van het beroep
De sociaal werker die:
¨ Kent zijn eigen verleden
¨ Begrijpt het gedrag van mensen
¨ Ontwikkelt zijn beroep
¨ Heeft inzicht in ontwikkelingen in de maatschappij
¨ Sluit aan en speelt in
¨ Reflecteert op zijn eigen handelen
Verschil MBO en HBO sociaal werk
Als MBO maatschappelijk werker student leer je vooral hoe je iets moet doen en hoe je dat
goed kan doen. Als HBO student gaat het ook om weten hoe je iets doet, maar ook om het
begrijpen waarom je iets doet.
Metafoor automonteur: een bestuurder (MBO) weet hoe je een auto moet besturen,
maar een automonteur (HBO) weet hoe je hem bestuurt en hoe het werkt of
gerepareerd kan worden.
De drie kerntaken van een sociaal werker:
1. Bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en hun sociale contact.
Denk aan: Het contact met de cliënt, een band opbouwen en samen actief
kijken naar mogelijkheden.
2. Versterken van de organisatorische verbanden waarbinnen sociaal werk plaatsvindt.
Denk aan: kunnen samenwerken met andere mensen en/ of (hulp)organisaties
voor het beste resultaat voor je cliënt.
3. Bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep.
Denk aan: blijven kijken naar de ontwikkelingen en oplossingen voor sociale
vraagstukken.
Of in het kort: werken met mensen, werken in een organisatie en een leven lang leren
Internationale definitie van sociaal werk
“Sociaal werk is een praktijkgericht beroep en een academische discipline die
maatschappelijke verander, sociale cohesie en de emancipatie en zelfstandigheid van
mensen bevordert”
Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en
respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk.
Versterkt door theorieën van sociaal werk, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen
en relevante lokale kennis, stimuleert het sociaal werk mensen en instituties om uitdagingen
in het leven aan te gaan en het welzijn van individu en samenleving te verbeteren.
- IFSW International Federation of Social Work
T-shaped professional:
¨ Verticale lijn = specialisme. Je bent gespecialiseerd in een bepaalde richting binnen
het veld waarin je werkt.
¨ Horizontale lijn = generalist. Je weet iets van alle gebieden binnen het veld waarin je
werkt.
2
, ¨ De T-shaped professional = specialist & generalist. De eigenschap om dit te kunnen
combineren.
De domeinen in het sociaal werk
¨ Welzijn & Samenleving – Dit domein is gelegen op het snijvlak van sociale en
sociaal-culturele aspecten.
¨ Zorg - Richt zich voornamelijk op de ondersteuning van mensen met een lichamelijke
aandoening of handicap, een verstandelijke beperking of psychische kwetsbaarheid
en hun naaste omgeving.
¨ Jeugd - Richt zich op jeugd tot en met 23 jaar. Ze dragen bij aan het bevorderen en
benutten van de ontwikkelingskansen van jeugdigen om uit te groeien tot autonoom
functioneerde en participerende volwassenen.
Geen zwart-wit afscheiding, maar veel overlapping. Het heeft vooral te maken met het
perspectief waaruit je iets bekijkt. Er is ook een gemeenschappelijke basis.
Vermaatschappelijking
Mensen met een beperking, die anders zijn of een probleem hebben, werden vroeger
weggestopt. Ieder mens (met of zonder iets) mag wonen en werken in onze maatschappij.
Ze hoeven niet geclusterd te worden, als dat niet meer nodig is.
Werken in het sociaal domein:
Je werkt in het sociaal domein als je werkt met of in de: Volksgezondheid (ziekenhuizen),
welzijn (voornamelijk sociaal werkers), sport, werkgelegenheid en sociale zaken. Iedereen
die werkt aan verbetering van een ongewenste situatie. Het werk van een sociaal werker
licht vooral in het domein Zorg en Welzijn. Je bent veelal bezig met sociale vraagstukken/
problemen. Veelal: maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg (GGZ),
gehandicaptenzorg en jeugdzorg.
Actoren in het sociaal domein
¨ Actief burgerschap
¨ Verbinden
¨ Hulpverlenen en doorverwijzen
Voorbeelden van beroepen: wijkteam, jongerenwerk, reclassering, zorginstellingen,
ambulante hulp, vrijwilligerscoördinator, jobcoach, sportschoolhouder, festivalcoördinator,
beleid, therapeut, ggz, etc.
Extramuraal/ ambulant = je gaat eraf toe heen of je nodigt iemand af en toe uit.
Intramuraal = zorg die binnen de muren (denk aan een woongroep)
Agogiek = verandering teweegbrengen. Ga eens op een andere manier je leven indelen of
kan je op een andere manier naar een situatie kijken?
Niet te verwarren met pedagogiek, dat is agogiek specifiek gericht op kinderen en
hun opvoeding.
3