Belangrijke Pioniers
Johannes van den Bosch (1780-1844)
Hij leefde rond het jaar 1800. De Franse revolutie is voorbij en de Fransen
keren terug naar Frankrijk, Napoleon is verslagen. Ze nemen zo goed als
alles mee terug naar Frankrijk, waardoor in Nederland veel armoede is
ontstaan. Johannes was generaal en heeft in Nederlands-Indië een
methode bedacht om hiermee om te gaan.
In 1818 richt hij de maatschappij van weldadigheid op. Hij heeft de proefkolonie
Frederiksoord opgericht in Drenthe. Mensen in armoede kunnen we niet zo laten, daar
moeten we wat aan doen. Zijn statement ‘armoede is een gebrek aan arbeid’ heeft hij daar
toegepast. Dit heeft hij gedaan door een stuk grond te ontginnen (geschikt maken voor
landbouw), door een huis met een schuur, huisraad (inboedel), eten, zaaigoed en een koe te
geven aan de mensen. Mensen die arm waren konden zich hiervoor inschrijven. Om daar te
gaan wonen en leven.
De maatschappij van de weldadigheid (van Johannes) regelde dit, maar financierde dit ook.
Er zijn 500 huizen gebouwd en dus ook 500 stukjes grond. Johannes zei dat alleen geven
het probleem van armoede niet oplost, dus ze krijgen het in lening. Hij kreeg de rijke zo ver
om mee te betalen, zelfs de koning Willem 1 was beschermheer.
De (arme) mensen konden daar aan het werk en van de oogst konden ze van leven. Wat de
mensen over hielden ging weer naar de maatschappij van weldadigheid.
Johannes wilde iets doen in het sociaal domein, maar dat heeft hij zo drastisch gedaan en
goed uitgedacht. Dat het tot hedendaags nog steeds terug is te zien, 200 jaar later.
Een tekening met het plan van Johannes voor de ontginning en opvang voor arme mensen:
Andere belangrijke veranderingen die te zien waren in de ‘maatschappij van weldadigheid’:
¨ Johannes was ook de bakermat (de oorsprong) van de verzorgingsstaat. In zijn
maatschappij van weldadigheid zorgde hij voor een ziekenfonds.
¨ Ook voerde hij een leerplicht in voor kinderen die in zijn maatschappij leefde, 80 jaar
voordat het verplicht in heel Nederland werd ingevoerd.
¨ Verder zorgde hij ook voor kerken en voor rustoorden.
24
, Kritiek op de ‘maatschappij van weldadigheid’. Waarom werkt het nu niet meer?
Mensen logen bijvoorbeeld over hun inkomen, de bedragen die opgegeven werden waren
aanzienlijk lager dan de werkelijkheid. Daarbij was de gemeenschap erg gesloten. Er
ontstond een kloof met de rest van de Nederlandse samenleving. Daardoor zou het
hedendaags niet op deze manier werken.
Destijds waren er ook al punten om de maatschappij in twijfel te trekken.
Zo werd iedereen over één kamp geschoren, niet iedereen wilde of was niet geschikt om
boer te worden. Niet iedereen wilde deelnemen, de opkomst van arme mensen was minder
als Johannes had verwacht. Er was ook geen oplossing voor de andere paupers (de andere
mensen die armoede leefde).
Er waren ook strenge gedragsregels, waar mensen
zich aan moesten houden. Als je net iets anders was
of je op een andere manier niet aan de regels hield
ging je naar een strafkolonie (de onvrijwillige
kolonie) zoals onder andere Veenhuizen.
Ze gingen daar naar grote massa huizen, waar ze
voortaan moesten gaan wonen. Daar hingen
verschillende termen op de gevel, om mensen te
herinneren waarom ze daar zaten.
Veenhuizen heeft een geschiedenis met gevangenissen. Sinds kort mag je het dorp pas
bezoeken, daarvoor stond er altijd een wachter bij de ingang. Veenhuizen nu heeft
penitentiaire inrichting Veenhuizen door Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Bij elkaar plaats
voor meer dan 1000 gedetineerden.
Zoals gevangenissen:
¨ Esserheem (reguliere gedetineerden en 3 bijzondere doelgroepen),
¨ Groot Bankenbosch (reguliere gedetineerden en 1 bijzondere zorg afdeling),
¨ Klein Bankenbosch (inrichting voor stelselmatige daders)
¨ Norgerhaven (asielzoekers en/ of nemen mensen tijdens verbouwingen van andere
instellingen).
Speelt zich voornamelijk af in het domein Welzijn en Samenleving.
Marie Muller-Lulofs (1854-1954)
Ze leefde rond het jaar 1900. Ze kwam als kind al in confrontatie met het
verschil tussen armoede en rijkdom. Zelf kwam ze financieel gezien uit een
welvarend gezin. Voor haar ging dit als jong kind al schuren. Ze begon als
vrijwillig arme bezoekster. Ze heeft in die tijd veel onderzoek gedaan naar
vraagstukken rondom armoede.
Hoe in die tijd social work eruitzag in de vorm van armenzorg:
¨ Voorzien in de ergste nood (denk aan: kleding of de voedselbank)
¨ Werkverschaffing (welke positieve en negatieve consequenties zijn er voor individu
en gezin? Denk aan: een moeder die gaat werken en haar kind moet achterlaten)
25