Dit document bevat volledige en duidelijke aantekeningen van alle colleges en samenvattingen van de stof. De stof is van het vak Inleiding op de Rechtswetenschap van VU Amsterdam en bevat ook stof van het boek Recht in Context. De stof is overzichtelijk, beknopt en de perfecte hulpmiddel voor bij j...
1 - Rechtsbegrip en rechtsvinding
3 dimensies om te kijken naar recht:
Rechtszekerheid (positieve recht > het normatieve moment-juridisch)
o Het door (bevoegde) mensen gemaakte recht
o Geheel van regels, beslissingen en beginselen
Rechtvaardigheid (waarden, opvattingen en ideeën > het ideële moment-filosofisch)
Doelmatigheid (wisselwerking tussen positieve recht en werkwijze van mensen > het actuele
moment-sociologisch)
o Werken de regels wel echt goed
o Recht in de praktijk
Terugwerkende kracht: je kan gestraft worden voor iets wat je vroeger deed wat toen niet strafbaar
was
De wet heeft dus geen terugwerkende kracht, maar er zijn wel uitzonderingen
Zebrapad:
Normatieve moment: voetganger heeft voorrang
Ideële moment: veiligheid van de voetganger
o De zwakste wordt beschermd tegen de sterkste
Actuele moment: wordt er wel echt gestopt
o Het werkelijke gezag rondom het zebrapad
De wetgever kan niet alles voorspellen, dus rechtspraak (rechter) vult de wet aan
De rechter interpreteert het positief recht
o d.m.v. drie momenten
Positief recht: alle geldende regels
Juridische dogmatiek: het recht wordt bestudeerd als systeem van regels
Nadeel: het recht functioneert in de context van de omstandigheden
a. Omstandigheden waaronder het recht tot stand is gekomen
b. Aandacht aan alle omstandigheden van geval
Onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht
1. De aard van betrokken partijen
a. Publiekrecht: overheid tegen burger
b. Privaatrecht: burgers onderling
2. De aard van het te beschermen belang
a. Publiekrecht: algemeen belang
b. Privaatrecht: particulier belang
3. Het initiatief tot handhaving van het recht
a. Privaatrecht: belanghebbende
b. Publiekrecht: overheid, bijvoorbeeld officier van justitie
4. De middelen tot rechtshandhaving
, Subjectief recht: rechtssubjecten (personen die door objectieve recht worden erkend) ontlenen
rechten aan de regels van het objectieve recht
Recht op vrijheid van meningsuiting
Objectief recht: het recht geldt voor iedereen en is een verzameling van rechtsnormen
Formele recht: bestaat uit regels met betrekking tot de wijze waarop het recht wordt gehandhaafd
Materieel recht: bestaat uit regels met betrekking tot inhoudelijke gedragsnormen
'Vorderingen' zijn meestal formeel.
Dwingend recht wordt gevormd door rechtsregels waar men niet van af mag wijken.
Bijvoorbeeld de regel dat het niet is toegestaan om meer dan één huwelijkspartner te
hebben. Je mag daar niet van afwijken.
Aanvullend/regelend recht zijn rechtsregels die gelden als aanvulling op het dwingende recht en
waarvan kan worden afgeweken. = wordt gevormd door regels waar men wel van af mag wijken.
Bijvoorbeeld het erfrecht waarin wordt bepaald wat er gebeurt met het vermogen van
iemand die geen testament heeft opgesteld. Door tijdig een notaris op te zoeken kan men de
niet gewenste consequenties vermijden.
Rechtsvinding is wetten interpreteren.
Casuïstische rechtsvinding: bepaald door omstandigheden
Regelgeleide rechtsvinding: duidelijk afgebakende regels
Interpretatiemethoden
Grammaticale interpretatie
De rechter beroept zich op de spraakgebruikelijke betekenis van de wet, dus de
exacte betekenis
Nadeel: de juridische taal wijkt af van de dagelijkse taal, belangrijke
onderscheidingen kunnen dus verdwijnen
Wetshistorische interpretatie
Het gaat om waarom de wet is gemaakt en waarvoor hij dient, de bedoeling van de
wetgever dus.
Nadeel: de wetgevers zullen vast niet allemaal dezelfde bedoeling hebben
gehad, welke is beslissend?
Rechtshistorische interpretatie
Hier gaat het niet alleen om de wetsgeschiedenis, maar ook om de maatschappelijke
geschiedenis en omgang, de rechtsgeschiedenis.
Systematische interpretatie
Wanneer de wetten als een systeem wordt beschouwd, bij het interpreteren van een
wet wordt ook naar andere wetten gekeken.
Teleologische interpretatie
Er wordt beroept op de strekking van de wet, het rechtvaardigheidsidee.
Redeneervormen voor juridische argumentatie:
1. Analogische redenering
Vaak in verband gebracht met systematische interpretatie.
Geval P heeft rechtsgevolg Q
P' lijkt op P, dus heeft P' ook rechtsgevolg Q
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hajarelbae. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.