H2 Derksen: descriptieve psychodiagnostiek
Bij descriptieve diagnostiek is beschrijvende diagnostiek relevanter dan verklarende diagnostiek. Dit
komt vooral voor in de basisGGZ waar Stepped Care de aangewezen aanpak is.
- Stepped care: de behandeling van een patiënt wordt gestart met de kortste, minst invasieve
behandelmethode waarvan een positief resultaat mag worden verwacht. Wanneer deze
onvoldoende resultaat oplevert, dan wordt overgegaan naar een zwaardere behandeling. De
intensiteit van de behandeling wordt zo, indien nodig, steeds verhoogd. Dit vooral voor het
efficiënter inzetten van de beschikbaarheid van de zorg.
Risico is dat niet goed wordt uitgevraagd, alleen een gesprek van het frontoffice/ stage wordt
gedaan en niet van het back office / backstage; waardoor ogenschijnlijk simpele
aandoeningen die eigenlijk complexer zijn niet de juiste behandeling krijgen en cliënten
vanwege verlies in hoop vroegtijdig uitvallen. Vraag dus altijd goed uit en niet alleen wat in
de verwijzing wordt genoemd.
- Matched care: hier wordt meteen getracht een behandeling in te zetten met de intensiteit
die naar verwachting het meest passend is bij de patiënt. Hierbij speelt de ernst van de
problematiek mee, de intelligentie, het sociale vangnet, en de eigen wensen van de persoon.
Dat betekent wel dat de klachten goed in beeld moeten worden gebracht. Het komt vaak
voor dat cliënten pas na enkele gesprekken vanuit hun backoffice hun klachten gaan
benoemen en vertellen wat er echt onderliggend is aan hun klachten.
Een essentieel onderdeel van descriptieve diagnostiek is classificatie volgens de DSM-5. Het kost
echter veel tijd en neemt veel van de dynamiek in het gesprek weg. Echter is het voordeel ook dat
niets wordt overgeslagen. Van belang is wel dat de geclassificeerde aandoening significante
lijdensdruk veroorzaakt in het dagelijkse leven zoals zichtbaar is in een verstoring in het werk,
opleiding, relaties of vrijetijdsbesteding. De clinicus moet vooral niet te veel interpreteren maar de
beleefde klachten van de patiënt coderen volgens de criteria die bij elke stoornis staan opgesomd. Je
werkt hier heel precies om de betrouwbaarheid maximaal te maken.
Bij de volgende klachten is descriptieve diagnostiek vaak voldoende
- Recent ontwikkelde klachten, niet ouder dan een half jaar;
- Klachten die zich beperken tot een of enkele symptoomgebieden [angst / stemming) anders
uitgedrukt milde psychoneurotische klachten
- Klachten die een beperkte invloed op de persoon hebben en vooral reactief lijken
- Klachten die een meer acuut in plaats van sluipend beloop kennen;
Concentratie op de hulpvraag en de klacht staan bij descriptieve diagnostiek centraal. De FA vanuit
de leertheorieën ontwikkeld is een hulpmiddel hierbij. De hulpvraag en de klacht vallen niet altijd
samen. De hulpvraag is altijd leidend!
Functie-analyse
Dit wordt gebruikt om onderzoek te doen naar intentioneel probleemgedrag. In een bepaalde
context [sd] volgt het probleemgedrag [r] omdat verwacht wordt dat dit gedrag een aantal positieve
gevolgen heeft [sr]. Operante leerprincipes staan hierbij centraal.
Bij een betekenisanalyse wordt een bepaalde situatie of gebeurtenis [CS] waargenomen en deze
kennis activeert een andere gebeurtenis [UCS-UCR representatie]. Dit leidt tot een emotionele
reactie die niet past bij de oorspronkelijke situatie. Dit is klassieke conditionering.
1
, Beide analyses zijn het best toepasbaar als de hulpvraag betrekking heeft op concreet
probleemgedrag. Het doel van een FA is om de individuele problematiek van een patiënt te begrijpen
en aanknopingspunten voor verandering te vinden. Een FA wordt gemaakt rondom 3 vragen
1. Wat is het gedrag dat vertoond wordt?
2. In welke context vertoont iemand het gedrag?
3. Wat is, of was de functie van het gedrag in die context?
Voordat aan een FA gestart wordt moet eerst worden vastgesteld of het gedrag een zekere mate van
intentionaliteit met zich meebrengt / doelgerichtheid. Dan gaat het namelijk om operant gedrag. Om
de belonende werking van het gedrag goed in kaart te brengen is het goed om terug te gaan naar
waar het gedrag vandaan komt. Vaak gaat er een serie ervaringen aan vooraf die nu in het gedrag
verweven zijn. Ook kan gekeken worden naar de toekomst. Ook is het goed om te kijken welke
assumptie ten grondslag ligt aan het gedrag, dit kan namelijk in andere levensgebieden ook
terugkomen.
Bij descriptieve diagnostiek is er dus een intakegesprek naast DSM-criteria uitvragen ook belang voor
het opstellen van een HT met BA en FA’s. Eventueel kunnen nog vragenlijsten worden afgenomen.
Gebruik dus niet alleen vragenlijsten en tests, maar jezelf als psycholoog ook als belangrijk
instrument. Descriptieve diagnostiek is in dit boek altijd onderdeel van structurele diagnostiek. Je
vormt hypotheses die uiteindelijk in de interventie worden getoetst.
Eerstelijnspsychologische diagnostiek
Het eerste gesprek
Dit eerste gesprek kent 2 functies
1. Psychologische diagnostiek;
2. Psychologische interventie;
De patiënt wordt vanuit een oplossingsgerichte benadering onderzocht. De hulpvraag en het
probleem worden verhelderd. Aangezien de hulpverlening kort is, wordt er vooral gericht op herstel
van functioneren. De stepped care gedachte betekent hier dat diagnostiek niet leidt tot uitstel van
psychologische interventies. Specialistische diagnostiek gericht op alleen een stoornis wordt alleen
voor zover strikt noodzakelijk toegepast.
Snelle, eenvoudige interventies worden in het eerste gesprek uitgevoerd en kunnen de patiënt direct
van dienst zijn. Hiermee worden ook direct de impressies getoetst. Hiermee wordt gerekend op het
vermogen van zelfherstel en gebruik gemaakt van de gezonde aspecten van het systeem waar de
patiënt zich in bevindt.
De patiënt wordt geïnspireerd samen met de psycholoog te kijken naar het eigen gedrag en de eigen
persoon en de coping om te zetten naar een actieve copingstijl.
De ELP komt voornamelijk cliënten tegen die over hun symptomen vrijelijk vertellen en kan op basis
hiervan classificeren in termen van de DSM. Psychologische diagnostiek gebeurt vanuit een
uitgebreide kennis van classificatie, psychodiagnostiek en psychopathologie. Dit wordt gebruikt om
te kijken of 1e lijns zorg nodig is of verwijzing naar specialistische zorg. Dit wordt in het 1 e kwartier
besloten. Dit gesprek moet achteraf anders voelen dan bij een huisarts, juist omdat op functie-
analytische, cognitieve en psychodynamische wijze het probleemgedrag onderzocht wordt en
besproken wordt met de patiënt.
Het eerste kwartier
In het eerste kwartier wordt vastgesteld of er een toestandsbeeld is in termen van de DSM. Goed in
kaart brengen van toestandsbeeld, diagnosticeren indien nodig, overgaan tot ingrijpen waar nodig. In
eerstelijnsbehandelingen gaat het vaak om stoornissen die niet langer dan een half jaar bestaan.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AbenBo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.